Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Libert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de ‘ontwrichte zones’ zijn ingevoerd om regio's die getroffen zijn door zware collectieve ontslagen, te ondersteunen. Het betreft een vrijstelling van 25 procent van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing indien er extra tewerkstelling wordt gecreëerd gedurende drie jaar voor kmo's en gedurende vijf jaar voor grote ondernemingen. Dat betekent een besparing van 4 tot 5 procent op de loonkost. De maatregel is ingevoerd in Limburg voor de regio rond Genk-Hasselt, maar door de perimeter gaat het over heel Limburg, naar aanleiding van de sluiting van Ford Genk. De Vlaamse Regering, bevoegd voor de aanduiding van de zones, heeft de zone erkend. De erkenning loopt af in 2021.
2021 lijkt misschien nog veraf, maar voor de bedrijven die daar gebruik van maken of dat wensen te doen, is het belangrijk dat we een signaal geven: wat na 2021?
Minister, kunt u een overzicht geven van de resultaten die de Limburgse steunzone heeft opgeleverd met betrekking tot het aantal dossiers, de bijkomende tewerkstelling en de effectieve lokale impact op de economische ontwikkeling na de sluiting van Ford Genk? Hoe ervaart u dat voor Genk-Hasselt en voor de provincie Limburg? Wat zijn de positieve effecten? Kunt u cijfers geven over hoe zich dat verhoudt ten opzichte van de twee andere zones, Turnhout en Zaventem-Vilvoorde? Mijn belangrijkste vraag is: welke parameters zullen in acht worden genomen om de verdere erkenning van de as Hasselt-Genk na 2021 nog als steunzone te zien?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Libert, u zegt in uw inleiding iets dat niet klopt, namelijk dat de erkenning gebeurt door de Vlaamse Regering. Dat is niet juist. De Vlaamse Regering doet een cijfermatig onderbouwd voorstel aan de federale minister van Financiën, die dan beslist bij koninklijk besluit om de regio waarvoor de aanvraag is ingediend, te erkennen als steunzone of niet, en dat voor een termijn van maximum zes jaar. Het is dus de federale minister en niet de Vlaamse minister die de erkenning doet.
De vrijstelling van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing is dus ook een federale maatregel. Het is geen maatregel van ons. Wij kunnen alleen op basis van de economische cijfers een suggestie doen. De voorwaarden voor de toepassing zijn federaal bij wet geregeld, niet bij Vlaams decreet of besluit. Vlaanderen kan ook geen gegevens bijhouden over het aantal aanvragen, want die gebeuren federaal, en de toekenning van de vrijstelling aan bedrijven, want ook die gebeurt federaal. Ik kan dus geen antwoord geven op uw eerste vraag.
De meerwaarde zie ik natuurlijk wel, en die zit in de lastenverlaging voor de bedrijven bij bijkomende aanwerving van werknemers ingeval van nieuwe investeringen. Die kan in sommige gevallen nog komen boven op subsidies die er in Vlaanderen zijn. Ik heb zelf al gezien bij bedrijven dat dit effect heeft en mee bepalend kan zijn bij het nemen van beslissingen of het investeren in Vlaanderen. Voor het bedrijfsleven, de economie en voor heel Vlaanderen heeft deze maatregel zeker effect gehad en is dus een goede zaak.
De steunzone Zaventem-Vilvoorde werd pas recent erkend op 1 december 2018. De steunzone Turnhout werd gelijktijdig met die van Genk afgebakend. Voor de specifieke resultaten moet u zich wenden tot mijn federale collega.
Voor uw laatste vraag moet ik u wellicht wat teleurstellen. Een steunzone wordt voor maximaal zes jaar vastgelegd. Dat is uitdrukkelijk zo bij wet bepaald. Aangezien de huidige zones reeds voor zes jaar zijn vastgelegd, is er geen verlenging mogelijk.
De erkenningen van Ford Genk en Philips Turnhout lopen van 1 mei 2015 tot en met 30 april 2021 en die van Zaventem van 1 december 2018 tot en met 30 november 2024.
Er kunnen na afloop van de huidige zones steeds nieuwe steunzones voorgesteld worden door de Vlaamse Regering, maar die moeten dan wel voldoen aan de basisvoorwaarde. Laat ons echter hopen dat die zich niet meer voordoen, want de basisvoorwaarde is dat in drie voorafgaande jaren in een bepaalde regio er collectieve ontslagen zijn geweest die samen de drempel van vijfhonderd werknemers overstijgen. De bedrijven waarbinnen de collectieve ontslagen plaatsvonden, moeten ook al binnen eenzelfde cirkel met een straal van 5 kilometer gelegen zijn. Collega Libert, laat ons dus hopen dat er geen nieuwe afbakening komt, want dat betekent dat er in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag er geen collectieve ontslagen van vijfhonderd man in een cirkel van 5 kilometer zijn. Dat is wat we nog altijd hopen.
Mevrouw Libert heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord en voor uw verduidelijkingen. Ik vind het goed dat u de maatregel positief evalueert. Dat nemen we met zijn allen mee. Het spijtige is dat te weinig bedrijven zich voor de maatregel hebben ingeschreven. Voor de periode die nog rest, zouden we nog een aantal bedrijven kunnen stimuleren om zich in te schrijven in de maatregel zodat ze voor de twee jaren die nog resten, toch nog gebruik zouden kunnen maken van die vrijstelling. Verder hoop ik samen met u dat zowel de provincie Limburg als heel Vlaanderen niet geconfronteerd worden met dergelijke collectieve ontslagen.
De heer Danen heeft het woord.
In 2015 heb ik een aantal keren het woord genomen in verband met die problematiek. Ik ben blij om vast te stellen dat de maatregel vruchten afwerpt, waarvoor dank. Uit de cijfers die ik heb opgevraagd, heb ik begrepen dat het gaat over grosso modo 4000 werknemers en een 260-tal bedrijven die gebruik hebben kunnen maken van de maatregel. In de steunzone zelf wordt geschat dat er ongeveer 5000 bedrijven theoretisch gebruik zouden kunnen maken van de maatregel.
Het is natuurlijk hoe je het bekijkt. 4000 werknemers is een heel hoog aantal, maar 260 bedrijven op die 4000 tot 5000, dat is dan wat minder. Zo’n 5 procent van de bedrijven heeft daar dus gebruik van gemaakt. Wat blijkt nu? UNIZO en het Ondernemersplatform VKW, het vroegere Verbond van Kristelijke Werkgevers, hebben een half jaar geleden een enquête gedaan bij de bedrijven die in de steunzone liggen en daaruit bleek dat de helft van de bedrijven niet op de hoogte was van de maatregel en zeker niet van de modaliteiten.
De steunzone loopt nog meer dan twee jaar. Kunnen er bijkomende initiatieven genomen worden om de maatregel beter bekend te maken bij de potentiële bedrijven? Ik denk dat de maatregel dan nog meer vruchten zal kunnen afwerpen.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Danen, voor mij is dat geen enkel probleem, maar ik denk dat er soms ook sprake is van een misvatting. Het is niet voor al je werknemers, het is alleen voor bijkomende werknemers ten gevolge van bijkomende investeringen. Dat is een voorwaarde. We krijgen vaak die vraag: wij gaan bijkomend aanwerven, komen die dan in aanmerking? Neen. Het moet ook ten gevolge van bijkomende investeringen zijn. Als die niet gebeuren, kom je ook niet in aanmerking. Het gaat dus om de combinatie van investeringen en bijkomende aanwervingen als gevolg daarvan. Alleen voor die bijkomende aanwervingen zijn er die steunmaatregelen. Dat moet goed geweten zijn.
Ik ben er zeker van dat mijn VLAIO-netwerk (Agentschap Innoveren en Ondernemen) en Flanders Investment & Trade (FIT) bij investeringen en bij het luisteren naar de klant die maatregel ook meegeven. Dat is de manier van werken die we nu stilaan een jaar hanteren met VLAIO. Vroeger zeiden we vanuit VLAIO: dit zijn alle instrumenten die we hebben, welke kun je ervan gebruiken? Nu draaien we dat om. We luisteren eerst en zeggen vervolgens wat men zou kunnen gebruiken. Ik denk dat deze maatregel, die geen Vlaamse maar een federale maatregel is, mee in dat pakket zit van wat VLAIO brengt. Ik zal het nog eens nakijken, maar het zou mij sterk verbazen dat VLAIO niet op die mogelijkheden zou wijzen als ze er zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.