Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik heb dit thema tot nu toe vooral met de minister-president besproken. Nu ligt de vraag bij u.
In het algemeen is Vlaanderen een van de grote winnaars van een open economie. Een op de zeven jobs in Vlaanderen is verbonden met de export. Maar de laatste jaren beseffen we dat we waakzaam moeten zijn tegenover een aantal spelers, zoals de Chinese staatsbedrijven die het niet zo nauw nemen met de spelregels of toch niet werken op een level playing field. Daarom is in heel het Westen, zowel in Europa als in de Verenigde Staten, toch een tendens om wat meer controle te hebben over onze kritische economische infrastructuur. Dat debat hebben we hier in Vlaanderen al enkele keren gevoerd.
Er zijn in het laatste jaar twee wetgevende maatregelen genomen op dat vlak. In ons Bestuursdecreet hebben we de mogelijkheid gecreëerd dat de Vlaamse Regering kan beslissen om een overname van de voor onze economie kritische infrastructuur die ook in handen is van lokale of Vlaamse overheden, desnoods nietig te verklaren als zij indruist tegen de nationale veiligheid of onze economische belangen.
In het verlengde daarvan heeft de EU een beslissing genomen. Ik weet niet exact in welk stadium die nu juist zit. De EU wil een screeningssysteem op poten zetten waarmee we eigenlijk op voorhand een inschatting kunnen maken van de spelers waar we mee te maken krijgen als er overnamepogingen zijn van belangrijke economische infrastructuur.
Als ik die twee samenleg, is mijn vraag hoe we daarmee omgaan. Hoe kijkt u naar het nieuwe Europese instrument? Zullen wij proberen om gebruik te maken van de mogelijkheden die dit biedt? Hoe zien we dat ten aanzien van de maatregelen die we zelf al hebben genomen vlak voor de jaarwisseling in het Vlaams Bestuursdecreet?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, u zegt het zelf. Het gaat in eerste instantie over het aantrekken van buitenlandse investeringen. Dat is een bevoegdheid van minister-president Bourgeois. Ik wil wel een begin van een antwoord geven op de door u gestelde vragen, al zal het eerder beperkt zijn.
De Vlaamse Regering steunt het EU-screeningsmechanisme. Het is voor ons een belangrijk onderdeel van een coherent kader voor de bescherming van strategische belangen.
Ik denk dat u ook weet dat de scope van het EU-screeningsmechanisme beperkt blijft tot nationale veiligheid en openbare orde. Dat is op zich ook niet slecht, want daardoor blijft een algemene openheid ten aanzien van investeringen overeind. Voor een open economie als Vlaanderen moet dat toch een belangrijk element kunnen blijven.
Lidstaten blijven vrij om al dan niet te opteren voor een eigen screeningsmechanisme.
In het recent aangepaste Bestuursdecreet werd een mechanisme ingevoerd waarmee de Vlaamse Regering haar strategische belangen kan vrijwaren in de gevallen dat buitenlandse rechtspersonen of personen aandeelhouderschap verwerven in Vlaamse of lokale overheidsinstanties of in instellingen met een publieke taak op Vlaams of lokaal niveau. Voor de publieke sector in Vlaanderen zit er dus in dat Bestuursdecreet een mechanisme.
Een screeningsmechanisme voor de private sector is een federale bevoegdheid.
De datastudie van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) over het buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie biedt wel inzicht in het belang van buitenlandse investeringen in Vlaanderen. Dat is waardevolle informatie die we zeker kunnen meenemen bij mogelijke initiatieven ter zake.
Als u mij zou vragen om bij de federale overheid effectief aan te dringen op zo’n screeningsmechanisme voor de private sector, dan zal ik dat zeker met minister-president Bourgeois verder bekijken. Hij moet dan initiatief nemen.
Het mechanisme voor de private sector kan volgens mij wel onderzocht worden, maar het blijft altijd belangrijk om een evenwicht te hebben met de openheid van investeringen. Dat is denk ik voor onze economie zeer fundamenteel.
Als er een federaal mechanisme zal komen, dan hoop ik in elk geval dat dat in overleg is met de Vlaamse overheid.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik begrijp dat ik dit in de eerste plaats met minister-president Bourgeois moet opnemen.
Ik heb zelf een nota in het Vlaams Parlement neergelegd. Ik denk dat we in het belang van de rechtszekerheid voor buitenlandse investeerders aan de clausule die we nu hebben, en die enkel toestaat om na een overname de totale nietigverklaring van een overname te beslissen, een aantal modaliteiten moeten toevoegen: dat je via een zekere screening op voorhand al een idee hebt; dat je ook kunt zeggen dat we niet totaal nietig verklaren, maar wel dat de overname kan doorgaan onder bepaalde voorwaarden; dat een bedrijf dat een overname wil doen ook op voorhand kan weten dat dit in orde is en dat het niet achteraf zal worden geconfronteerd met een nietigverklaring.
Ik denk dat we de clausule, die in principe zinvol is, wel moeten aanpassen om meer rechtszekerheid te bieden aan buitenlandse overnemers met goede bedoelingen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat we allemaal deze bezorgdheid delen. Dit is een debat dat alle kanten kan uitgaan. Want op basis van die vraag om uitleg kun je heel breed of heel smal gaan. We moeten alle nuances meenemen. Vandaar dat we straks bij de regeling van de werkzaamheden ook die hoorzitting moeten betrekken.
We delen in elk geval de bezorgdheid, maar een juiste reactie hierop kan heel tegengestelde en heel foute gevolgen hebben. Die moeten we wel weten in te calculeren. Ik denk dat we het ruimere debat echt in al zijn facetten moeten durven aangaan of ons daar heel goed moeten op voorbereiden. Straks tijdens de regeling van de werkzaamheden moeten we bekijken hoe we dat het best doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.