Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
We kennen allemaal de zonnepanelen, maar de zonnespiegels zijn bij ons niet ingeburgerd. Dergelijke installaties zie je wel voetbalveldengroot in de woestijn. Men noemt dat CPS (concentrated solar power). Dat is ook niks nieuws. Dat zou eigenlijk al dateren van Archimedes, die zonnespiegels zou hebben uitgevonden om het de vijand daarmee moeilijk te maken, om zonlicht te bundelen en daarmee zelfs vijandelijke vloten te vernietigen. Of dat klopt of niet, dat weten we niet, dat is een andere discussie, maar het concept van de zonnespiegels heeft dus wel enorme toepassingen qua thermische zonne-energie, dus warmtewinning uit bestraling door de zon. In de woestijn heb je dus een aantal van die installaties, die zo groot zijn dat men zelfs voldoende warmte kan stockeren in de rotsen, of in rotsbakken, om dag en nacht elektriciteit te produceren. Men heeft daar uiteraard ook plaats, men heeft ook veel zon enzovoort.
Ook hier bij ons heeft de regering nu dus 819.000 euro investeringssteun vrijgemaakt voor drie proefinstallaties met die zonnespiegels. De firma Azteq zou die installeren. Daarbij zou er hoogwaardige warmte vrijkomen, dus met hogere temperaturen. Zij zeggen dat door de sterke prijsdaling voor de productie en de verbeterde efficiëntie deze technologie sterk verbeterd en dus concurrentieel is. De totale kostprijs van de investering is 1,4 miljoen euro. Vlaanderen zou daar dus een kleine 60 procent van bijdragen.
De voorwaarde is wel dat ze tegen eind 2019 operationeel zijn. Dat zou bij drie bedrijven gebeuren: het bedrijf Proviron in Oostende, het bedrijf ADPO in de haven van Antwerpen en het wetenschapspark Thor in Genk. Dat zijn drie bedrijven die permanent voldoende warmte en elektriciteit nodig hebben. Deze drie installaties zullen maximaal in totaal 1390 megawattuur groene warmte produceren per jaar.
Sommige experten stellen wel vragen bij de efficiëntie van deze techniek in Vlaanderen. U hebt onlangs gezegd dat we nummer twee zijn als het gaat over PV-zonnepanelen in Europa, maar we zijn wel niet het meest zonnige land. De laatste dagen is dat anders, maar vanaf morgen is het alweer gedaan. Deze installaties werken op basis van zon en produceren dan warmte waardoor we vooral tijdens de zomer kunnen genieten van de opbrengst van deze installaties en in andere periodes niet. Daarom is het, volgens hen, niet geschikt voor residentiële en andere kleinere niet-industriële toepassingen.
Minister, welke doelstellingen en verwachtingen worden vanuit Vlaanderen vooropgesteld in functie van de Vlaamse investeringssteun? U ondersteunt de drie projecten. Het is dan waarschijnlijk de bedoeling dat er achteraf een ‘scale-up’ komt met een veel groter potentieel. Ik veronderstel dat dit ergens is bepaald. Op welke manier wordt de ondersteuning vanuit Vlaanderen uitgewerkt? Welke afspraken zijn gemaakt in verband met de uitbetaling van de steun? Welke projecten die gebruikmaken van deze techniek, staan er nog in de steigers?
Minister Tommelein heeft het woord.
Op 30 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering 819.000 euro toegekend aan een project met drie proefinstallaties voor de productie van groene warmte uit geconcentreerd zonlicht. Dit zal worden gebruikt voor industriële procestoepassingen. De drie proefinstallaties worden opgesteld in verschillende omgevingen met verschillende zonne-instraling en de geproduceerde groene warmte wordt op drie verschillende manieren toegepast. De installaties zullen gezamenlijk minstens 1260 megawattuur groene warmte per jaar opwekken.
De doelstellingen die de Vlaamse overheid vooropstelt met dit project, zijn meervoudig. Allereerst zullen deze installaties een bijdrage leveren aan het behalen van de doelstelling groene warmte. De warmte wordt daarnaast geproduceerd voor een doelgroep die tot nu toe niet bediend kan worden door de op heden conventionele bronnen van groene warmte. Het is ten derde onze bedoeling om met deze projecten de mogelijkheden van deze nieuwe technologie voor Vlaanderen beter te kunnen inschatten en de randvoorwaarden voor succesvolle projecten af te bakenen.
Inzake de verwachtingen tegenover de steun wil ik toch benadrukken dat we een duidelijke productievoorwaarde gesteld hebben. De minimale productie warmte bedraagt 1260 megawattuur per jaar. Indien die de eerste vijftien jaar niet gehaald wordt, is dat een reden om de steun terug te vorderen.
De steun is toegekend onder de voorwaarden van de algemene groepsvrijstellingsverordening van Europa. Het Vlaams Energieagentschap is belast met de opvolging en uitbetaling van het project. De steun zal worden uitbetaald in vier schijven en 50 procent van de steun is verdeeld over drie schijven per proefopstelling. Deze schijven kunnen per proefopstelling worden aangevraagd zodra de bouw van die proefopstelling is gestart en de aanvrager in het bezit is van een geldige omgevingsvergunning. De laatste schijf van 50 procent wordt uitbetaald als de drie proefopstellingen voltooid en in werking zijn. Dit tijdstip moet voor 1 januari 2020 liggen.
Momenteel staan er geen andere soortgelijke projecten in de steigers. Het is afhankelijk van de resultaten van deze proefprojecten dat we de verdere visie met betrekking tot het gebruik van zonnespiegels kunnen uitwerken.
Ik merk in uw benadering af en toe een wat pessimistische toon omdat we de installaties niet constant kunnen gebruiken omdat er niet altijd zon is. Ik hanteer dan weer de optimistische toon dat ze een groot stuk van de tijd wel degelijk zullen kunnen worden gebruikt. U kent het verhaal van het glas dat halfleeg of halfvol is. Dat is misschien het fundamentele verschil tussen ons beiden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
U begint mijn ondertoon goed te kennen. Bij ons hebben we 900 uren zon per jaar en in Saoedi-Arabië heeft men er 3300. U kunt niet ontkennen dat voor dezelfde investering de opbrengst daar vier keer hoger zal zijn dan bij ons.
Ik heb er geen probleem mee dat dit wordt ondersteund met de gestelde voorwaarden. Ook al is het geen nieuwe techniek, het is een techniek die nu wordt geïmplementeerd in bedrijven bij ons. Dat is op zich het vernieuwende.
Als we dan kijken naar de kostprijs van deze investering, dan is het wel de bedoeling, veronderstel ik, dat dergelijke projecten daarna niet verder worden ondersteund. De totale kostprijs bedraagt 1,4 miljoen euro voor het produceren van 1260 megawattuur groene warmte per jaar. Om rendabel te zijn, moet ofwel de gasprijs vervijfvoudigd worden, ofwel de investering vijfmaal goedkoper worden. Wat is het toekomstperspectief van deze techniek, zelfs na het eventueel goed afronden van deze projecten? Met de nodige subsidiëring zal dit wel rendabel zijn, maar wat daarna?
De heer Danen heeft het woord.
Ik vind het goed dat er onderzoek wordt gedaan naar nieuwe toepassingen, ook van zonnespiegels of andere nieuwe technieken. Dit is natuurlijk geen nieuwe techniek. Er zijn wel een aantal bezwaren of kritische opmerkingen te maken, zoals de heer Gryffroy heeft gezegd.
Zoals ik het heb begrepen, zijn zonnespiegels vooral geschikt voor het bundelen van direct zonlicht. In Vlaanderen hebben we ook heel vaak diffuus licht.
Het is ook zo dat de stralen heel precies zouden moeten worden gebundeld. Zoals ik het heb begrepen, moet er ook een soort rotatie gebeuren van die installaties wat ook weer energie kost. Verder zou de installatie moeten worden gekoeld voor een optimale werking. In sommige streken, zeker in de buurt van meren of zeeën, is dat iets evidenter dan bijvoorbeeld in de Kempen. Deze elementen spelen toch een belangrijke rol.
Dit zijn een aantal bezwaren waarbij ik me afvraag wat eigenlijk de afweging is om toch door te gaan met dit soort onderzoeken. Ik neem aan dat u tal van vragen krijgt voor proefopstellingen voor onderzoek. Was dit nu echt een bewuste keuze voor het onderzoek van een goed project? Of was het eerder omdat er middelen over waren? Er zijn immers een aantal bezwaren wanneer het gaat over dergelijke installaties.
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, u hoeft mij niet te overtuigen van het feit dat zonne-energie rendabeler zou zijn in de Arabische Emiraten dan in Noorwegen of Schotland. Betekent dit dat er dan in Schotland geen zonne-energie moet worden gebruikt? Neen. Als we die redenering zouden doortrekken, zouden we ook moeten stoppen met alle zonneboilers. Wij hebben misschien te weinig zon om dat rendabel te maken, zeker in vergelijking met andere zaken.
Ik ben ook overtuigd van het feit dat zonnepanelen rendabeler zijn in het zuiden van Frankrijk dan in het noorden van Duitsland. En zelfs binnen Duitsland zijn ze rendabeler in Beieren – en dat ziet men ook, want er zijn er meer – dan in Mecklenburg-Vorpommern waar dan weer meer windmolens staan. Het lijkt me logisch dat dergelijke technieken beter en rendabeler zijn wanneer er meer zon is. Maar dat betekent niet dat we dat dan niet moeten doen. Het gaat trouwens over proefprojecten.
De techniek is niet nieuw, maar we moeten de doelstellingen halen inzake groene warmte. Dat betekent dat we alle alternatieven moeten bekijken. Het feit dat ze minder rendabel zijn dan in andere zonnige gebieden, betekent ook niet dat ze niet rendabel zijn. Ik heb me laten vertellen dat er zowel in Duitsland als in Denemarken dergelijke installaties staan. Dat betekent dat men daar de afweging heeft gemaakt om daarmee te werken. Als wij die afweging hebben gemaakt, betekent dit dat we willen uitzoeken wat de mogelijkheden daarvan zijn, en dat de rendabiliteit zal worden bekeken. We doen dat op drie verschillende locaties met drie verschillende toepassingen. Zoals u ongetwijfeld weet – u woont natuurlijk niet in die prachtige provincie – staat er ook een installatie dichtbij de kust, en daar is de hemel veel blauwer en is er ook veel meer zonneschijn dan in de rest van het land.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De discussie gaat niet over het feit dat dit al dan niet kan worden ondersteund. Ik vind het goed dat dit gebeurt omdat men daarmee iets kan analyseren. Maar dan zou het toch ook nuttig zijn om regelmatig op te volgen wat de cijfers zijn, en of we dat daaruit halen.
U geeft het voorbeeld van de zonneboiler, maar ik vind dat niet helemaal vergelijkbaar. Een zonneboiler verdient men terug in 7 à 8 jaar. Deze installatie heeft zonder ondersteuning een terugverdientijd van 35 jaar, met ondersteuning is dat 14 jaar. Bij 15 jaar ondersteuning is het businessplan dan ook juist break-even. Zonder ondersteuning zijn die projecten niet meer rendabel, tenzij de gasprijzen stijgen en de investeringen nog stukken goedkoper worden. Het moet dan ook zeer goed worden gemonitord wat die investering vanuit de Vlaamse overheid zal opbrengen en of die een vervolg kan hebben of dat het bij deze drie proefprojecten zal blijven.
Wanneer u de zonnekaart van het Vlaams Energieagentschap (VEA) bekijkt, dan blijkt daaruit dat de terugverdientijd van een boiler ongeveer 20 jaar bedraagt. Als u een gasinstallatie vervangt voor een zonneboiler, dan duurt dat dus veel langer. (Opmerkingen van Andries Gryyfroy)
Mijnheer Gryffroy, dit is een zeer technische zaak, dit is geen zaak voor de commissie. U mag uw slotbeperking nog afmaken, maar over technische zaken discussiëren we beter op een ander moment.
Het is geen technische opmerking, het is gewoon een pure realiteit. Wanneer men bijkomend een zonneboiler plaatst op een ketel, dan is de afschrijvingsperiode 7 à 8 jaar. Hier wordt gesproken over investeringen die na 35 jaar zouden zijn terugverdiend, en met ondersteuning na 14 jaar. Ik vraag dan ook dat dit goed zou worden gemonitord zodat we zeker kunnen zijn dat we dit na een periode ofwel kunnen upscalen in Vlaanderen, ofwel daarmee moeten stoppen na deze drie projecten.
De vaag om uitleg is afgehandeld.