Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik ga even naar het thema STEM- (Science, Technology, Engineering and Mathematics) en ICT-opleidingen. Mijn vorige vraag daarover dateert van de plenaire vergadering van 11 oktober 2017. Ik hoop dat we ondertussen meer nieuws hebben, minister. U antwoordde toen dat we 5 jaar geleden iets meer dan 2150 trajectstarters in ICT-opleidingen hadden. Dat is nu met een derde vermeerderd, tot 2820. Door middel van het STEM-actieplan hoopt u verdere positieve doorbraken te realiseren, heb ik onthouden.
De vraag naar digitale vaardigheden is inderdaad groot. Uit de jongste VDAB-cijfers blijkt dat er in januari nog 1571 vacatures waren voor informatici en ICT-medewerkers. Dat staat in schril contrast met de cijfers van Agoria, de federatie voor technologiebedrijven. Ik neem aan dat niet alle vacatures voor die hoger opgeleide IT’ers doorstromen naar VDAB, want Agoria spreekt van een tekort in de sector van maar liefst 9000 digitale experten in verschillende domeinen. De verwachte uitbreiding in de IT-sector – en dat zijn dan niet alleen pure IT-specialisten, maar eigenlijk vooral digitale experten op meerdere domeinen in brede zin – gaat zelfs richting 16.000 vacatures, als rekening wordt gehouden met een gebalanceerde vraag en aanbod en een correcte verloning. Dat zijn heel wat parameters, om u er toch maar op te wijzen dat de vacatures die VDAB vandaag bereiken, absoluut geen richtcijfer betekenen, maar dat het eigenlijk over veel meer gaat en dat het in de toekomst enkel meer zal worden met de digitale omslag die we maken op onze arbeidsmarkt.
Zelfs indien ze zouden stellen dat ze zich allemaal richten op de vacatures die Agoria omschreef, vormen de 2820 trajectstarters in ICT-opleidingen slechts een klein aandeel. Het feit dat de federatie voor technologiebedrijven zelfs aan 16.000 vacatures denkt, zet de noodzaak aan digitale kennis en vaardigheden verder kracht bij. Digitale ‘skills’ moeten een basisrecht zijn voor iedereen. Zo liet Martine Tempels, directielid bij Telenet en oprichtster van CoderDojo, recent optekenen dat aandacht voor STEM en buitenschoolse activiteiten alleen niet volstaat maar dat er nog wat meer nodig is zoals het verplicht opnemen van digitale vaardigheden en een basisvak computerwetenschappen in het curriculum.
Volgens Martine Tempels, ICT Woman of The Year 2012, is dat essentieel. Er zijn wel meer mensen uit de sector die me contacteren over de eindtermen digitale vaardigheden en over meer aandacht voor het computationeel denken. De benamingen gaan in verschillende richtingen, maar bij de opstelling van de nieuwe eindtermen is het zeer wenselijk daar zeer grondig over na te denken en daar een stevig antwoord op te bieden.
Het leerplichtonderwijs is dus essentieel als we stevige vooruitgang willen boeken. Om de inhaalbeweging op korte termijn te maken, is er vooral vraag naar actie in het hoger onderwijs, in levenslang leren en in het volwassenenonderwijs. Wat betreft de inspanningen voor het hoger onderwijs, gaf u aan bereid te zijn om deze piste verder te bekijken.
Ik heb hierover de volgende vragen. Welke concrete streefcijfers of meetbare doelstellingen hebt u vooropgesteld wat betreft trajectstarters in ICT-opleidingen? Hoe verhouden deze zich tot de geschatte vacatures van Agoria?
Hoe plant u digitale vaardigheden in het hoger onderwijs aan te scherpen? Welke aanpak hebt u hier voor ogen? Hoe plant u de vooruitgang in kaart te brengen?
Welke rol is er volgens u weggelegd voor het volwassenenonderwijs aangaande digitale skills en computationeel denken in het kader van levenslang leren? Welke aanpak hebt u hier voor ogen? Hoe plant u de vooruitgang in kaart te brengen?
Welke stappen hebt u reeds ondernomen sinds de actuele vraag van 11 oktober 2017 om verdere vooruitgang in het hoger onderwijs, in levenslang leren en in het volwassenenonderwijs te bewerkstelligen?
Hoe staat u tegenover de recente voorstellen van Martine Tempels om de aandacht voor digitale vaardigheden in het curriculum verder te intensifiëren? Welke aanpak bepleit u zelf?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, als intro: ik had gisteren om 5 uur een overleg met Françoise Chombar, voorzitter van het STEM-platform, en professor Dehaene. Dat is niet kunnen doorgaan omdat de plenaire vergadering nog bezig was. Het ontwerp van decreet over het volwassenenonderwijs moest worden besproken en goedgekeurd. Dat overleg wordt zo snel mogelijk weer ingepland. Mevrouw Chombar is zeer dynamisch bezig met de promotie en de vooruitgang van STEM in ons onderwijs.
Er is momenteel geen concrete doelstelling betreffende het aantal trajectstarters in de ICT-opleidingen. Wel wordt er elk jaar een STEM-monitor gepubliceerd waarin de evolutie van het aantal studenten in een STEM-opleiding globaal wordt opgevolgd. Voor de instroom in STEM-richtingen in het hoger onderwijs heeft het STEM-platform enkel een globale doelstelling van een toename van het aandeel generatiestudenten tegen 2020 naar voren geschoven.
Voor professionele bachelors is er een stijging tot een aandeel van 27,82 procent. Voor academische bachelors een stijging tot een aandeel van 33,02 procent. Mevrouw Brusseel, in het schooljaar 2015-2016 zijn er 19.693 masterdiploma’s uitgereikt. Daarvan zijn er 5544 in STEM-richtingen. We zitten dus aan 27,9 procent op dit ogenblik, zoals gepland. In datzelfde academiejaar zijn er 23.045 bachelordiploma’s uitgereikt. Daarvan zijn er 5386 in STEM-richtingen. Dat is dus 24 procent.
Het aandeel jongeren – maar dat weet u al – met een globaal hoger diploma stijgt en is nog nooit zo hoog geweest. Dat zijn er nu 47,3 procent; in 2000 was dat 36 procent. Dat is exponentiële groei van het aantal diploma's hoger onderwijs. Dat is niet allemaal STEM natuurlijk. Ik heb u de aantallen gegeven.
De globale positieve evolutie doet zich ook voor in de ICT-richtingen in het hoger onderwijs. We delen wel de bekommernis van Agoria en andere sectoren voor de invulling van STEM-vacatures. Het STEM-beleid is daar ook op gericht. De invulling van de vacatures loopt vandaag wat moeilijker, ook door de gunstige economische omstandigheden. Het is lang geleden dat er zoveel vacatures waren. Zelfs jongeren zonder diploma secundair onderwijs worden van de arbeidsmarkt geplukt om al te gaan werken, net omdat er zoveel arbeidskrapte is.
De ICT-opleidingen zitten mee in het STEM-actieplan dat poogt jongeren te stimuleren om voor STEM-opleidingen en -loopbanen te kiezen. De hogeronderwijsinstellingen hebben ook zelf de autonomie om initiatieven op te zetten. Een van de prominente initiatieven is voor mij persoonlijk de opleiding Digital Arts and Entertainment aan de Hogeschool West-Vlaanderen, die uitgeroepen is tot de beste opleiding voor ‘game art’ en ‘game development’ ter wereld. Dat is op zich fantastisch. Er is de STEM Universiteit van de Katholieke Universiteit Leuven, en Studio STEM van de Universiteit Antwerpen, en die bieden STEM-activiteiten aan onder andere aan leerlingen in het laatste jaar van het secundair onderwijs. Dit zijn initiatieven die ik ten volle ondersteun.
Voor het volwassenenonderwijs hebben we gisteren een nieuw ontwerp van decreet goedgekeurd. Er blijft een belangrijke rol weggelegd om volwassenen te helpen bij het verwerven van digitale competenties. Dit vermeldden we reeds in de conceptnota over de hervorming van het volwassenenonderwijs. De OESO ziet een aantal belangrijke trends op het vlak van ICT die een impact kunnen hebben op het onderwijs zoals de toename van ICT-gebruik in scholen en op het werk, de exponentiële toename van internetgebruik en sociale media, de snelle groei van mobiele toestellen met internettoegang, de groeiende culturele diversiteit van het internet en de risico’s van de digitale samenleving. In de Europese aanbeveling over de sleutelcompetenties voor levenslang leren, is digitale competentie opgenomen en gedefinieerd als ‘de vertrouwdheid met en het kritische gebruik van technologieën van de informatiemaatschappij voor het werk, in de vrije tijd en voor communicatie’.
Sinds 2012 is er een volledig geactualiseerd opleidingsprofiel ICT in de Basiseducatie van kracht. In september 2016 werden zeven nieuwe opleidingsprofielen in het Secundair Volwassenenonderwijs voor ICT ingevoerd ter vervanging van de erg lange en onsamenhangende opleiding ‘toepassingssoftware. Ik denk dat ik daarover al uitleg heb gegeven. In de plaats daarvan is er nu een basisopleiding Start to ICT naast zes onderscheiden opleidingen zoals ICT en Administratie, ICT en Sociale Media, ICT in een Educatieve Context, ICT in een Creatieve Context, Webcontent en App-ontwikkeling. Twee andere bestaande opleidingen, netwerkbeheer en programmeren, werden volledig geactualiseerd. Deze modulaire nieuwe opleidingsstructuur is volledig gebaseerd op het Europese competentiemodel DigComp.
Voor deze grondige vernieuwing kregen de centra voor volwassenenonderwijs inhoudelijke en praktische ondersteuning van de pedagogische begeleidingsdiensten en het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs (Vocvo). De pedagogische begeleidingsdiensten en het Vocvo sloten met de Vlaamse overheid een overeenkomst tot netoverschrijdende samenwerking voor de uitvoering van een professionaliseringstraject in het kader van de implementatie van het opleidingstraject ICT in het secundair volwassenenonderwijs. Zij ontvingen hiervoor een tegemoetkoming van 50.000 euro.
Deze overeenkomst liep tot 31 augustus 2017. Alvast één belangrijk resultaat van dit project is de website www.svwo.be – een heel sexy afkorting, typisch voor het onderwijs – die alle informatie over en rond de nieuwe opleidingsprofielen ICT bevat. Leerkrachten kunnen er niet alleen allerlei documenten downloaden en inspirerende voorbeelden vinden of zelf aanreiken, maar ook antwoorden op frequent gestelde vragen raadplegen, informatie over bijscholingen, nuttige links enzovoort.
In het schooljaar 2019-2020 zullen de opleidingsprofielen van het secundair volwassenenonderwijs opnieuw worden geëvalueerd. We proberen hier echt heel kort op de bal te spelen. Het is nog maar veranderd in 2017, en in 2019 gaan we al kijken of het een positieve evolutie kent.
Het huidige STEM-actieplan is verder uitgevoerd. Daarnaast wordt op dit moment ook het nieuwe STEM-actieplan 2020-2030 voorbereid. Een belangrijke factor in het bewerkstelligen van vooruitgang in het hoger onderwijs en volwassenenonderwijs is het verhogen van de digitale vaardigheden van de leerlingen die uitstromen in het secundair onderwijs.
Dat staat trouwens ook bij de sleutelcompetenties in het kader van de nieuwe eindtermen. Daar wordt op dit ogenblik ook hard aan gewerkt.
Het voordeel van de nieuwe eindtermen is dat ze concreter moeten worden geformuleerd, dat ze mogelijke ballast opzijschuiven en dat we bepaalde aspecten meer in de verf kunnen zetten. We zullen natuurlijk wel keuzes moeten maken, want ik moet een sobere set van eindtermen hebben, die toch helder is. De uitkomst van het proces dat nu wordt gelopen, kan richtinggevend zijn voor wijzigingen aan het beleid van mediageletterdheid en ICT.
Op 15 september 2018 hebben we het strategisch plan ‘Geletterdheid 2017-2024’ goedgekeurd. Daarin staan de speerpunten van het Vlaamse geletterdheidsbeleid. Als vijfde strategische doelstelling wordt daar geformuleerd dat wij de digitale geletterdheid van jongeren en volwassenen willen verhogen. Mijn administratie is op dit ogenblik deze strategische doelstelling verder in acties aan het concretiseren. Daartoe worden bilaterale gesprekken gevoerd met heel wat partners, om te bekijken welke engagementen daarin kunnen worden opgenomen. Collega’s, ik wil dat vastklikken in een engagementsverklaring met al die partners, en dat moet klaar zijn tegen de zomer 2018.
En dan is er Martine Tempels. Ik mag hier vrouwen noemen, op deze Internationale Vrouwendag. U weet dat vandaag ook mijn echtgenoot jarig is. Wij worden altijd bijzonder gelukkig wakker op Vrouwendag. En dan is het altijd uitkijken wie als eerste de andere feliciteert.
Mevrouw Brusseel, ik vermoed dat u hier verwijst naar het opiniestuk van mevrouw Tempels in De Tijd. Zij pleit daarin voor het verplicht opnemen van digitale vaardigheden als competenties en in het lastenpakket van de lagere scholen, en als basisvak in het secundair onderwijs. Ik heb gezegd dat we een heel proces aan het lopen zijn met betrekking tot de eindtermen. Daarin kijken we ook effectief naar het thema ICT en mediageletterdheid. Ik heb daarnet ook gezegd dat wij de strategische doelstellingen van het strategisch plan ‘Geletterdheid’ aan het concretiseren zijn. Tegen de zomer van 2018 zouden we daarvan de concrete resultaten moeten zien.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Dank u wel. Dit is heel wat om op te repliceren. Ik zal proberen het bondig te houden.
Minister, u hebt een aantal cijfers gegeven die op zich positief zijn, maar ik zal toch eens hoger onderwijs in cijfers erbij nemen. Als we het over STEM hebben, hebben we het niet specifiek over wat Agoria vraagt, namelijk ook mensen die in IT en alle digital skills goed onderlegd zijn en die dus specifiek eerder uit toegepaste wetenschappen zouden komen of uit computerwetenschappen. STEM gaat bijvoorbeeld ook over alle opleidingen in zorg, en over alle opleidingen die te maken hebben biologie, biomedische wetenschappen en dergelijke meer. Daar zijn natuurlijk ook al de nodige vacatures voor. Iemand met een dergelijk diploma kan natuurlijk ook digitale vaardigheden ontwikkelen, en moet dat ook doen. Maar ik denk dat de crux zit bij de computerwetenschappen en de technologische wetenschappen. Ik denk dat we die cijfers wel kunnen verkrijgen. Ik zal dat zelf doen. Ik zal bekijken wat specifiek voor IT en de digitale component belangrijk is.
Het aandeel jongeren stijgt, maar we hebben natuurlijk ook een steeds stijgend aantal vacatures die dergelijke vaardigheden vergen. Het aantal jongeren zou dus eigenlijk spectaculair moeten stijgen om het vandaag bestaande probleem van krapte op te lossen. Er gaan stemmen op om uit het buitenland talent aan te trekken. Ik heb al gehoord dat dergelijke discussies worden gevoerd door Kamerleden. Ik heb daar uiteraard niets op tegen, maar het zou wel aangenaam zijn mochten we hier met ons hoger onderwijs kunnen bereiken dat heel wat Vlaamse jongeren kiezen voor opleidingen waarmee ze kans maken op een goede job, op degelijke en duurzame tewerkstelling. Je kunt natuurlijk heel wat IT-specialisten op het Aziatische continent gaan zoeken, maar dat lijkt mij omslachtiger dan Vlaamse jongeren te oriënteren naar de IT-studierichtingen, terwijl ze nu ‘en masse’ in andere studierichtingen zitten waarvan ze niet altijd zeker zijn of deze op de arbeidsmarkt iets kunnen opleveren.
We moeten dus eens kijken naar de reputatie van die IT-richtingen van de toegepaste wetenschappen in ons hoger onderwijs. Ik merk in het STEM-actieplan op dat er wel wat meer aandacht gaat naar het hoger onderwijs. Minister, ik zou u willen vragen om daar in het volgende STEM-actieplan de nodige aandacht aan te besteden. Net als u en alle collega’s ben ik zeer tevreden over de positieve evolutie in het leerplichtonderwijs. Ik ben zeer blij met de initiatieven die u opsomt in basiseducatie en in het volwassenenonderwijs. Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat bepaalde bedrijven en een bepaalde sector in ons land hogeropgeleiden vragen die heel sterk zijn in een aantal vaardigheden, in digitale kennis, en in een combinatie van een aantal factoren. En dan heb ik het niet over basiseducatie, hoe belangrijk ik dat ook vind. Maar dat vind ik eigenlijk het voorwerp van een andere vraag. Digitale geletterdheid, mediawijsheid om als individu, als mens, sterk te kunnen staan in de maatschappij van vandaag, om kritisch een aantal zaken te kunnen interpreteren: dat vind ik ontzettend belangrijk. Dat onderschrijf ik ook. Ik ben, voor alle duidelijkheid, blij met de initiatieven in de basiseducatie en, wat betreft de geletterdheid en de mediawijsheid, in het leerplichtonderwijs. Ik denk zelf dat er nog meer nodig is dan wat we nu al doen. Maar ik wacht geduldig ook op wat de eindtermen zullen zeggen, net als u, minister. Want dat zal het uiteindelijk wel uitmaken. Maar dat zal onvoldoende zijn.
Ik ben ook zeer trots op de realisatie van Howest met hun ‘Digital Arts’-opleiding. Ik vind dat fantastisch. Maar ik denk wederom dat Agoria meerdere specifieke profielen nodig heeft en niet alleen bepaalde niches. Met andere woorden, ons hoger onderwijs verdient volgens mij meer aandacht. Ik wil dan nog eens mijn voorstel, mijn suggestie, herhalen om te bekijken hoe we daar bepaalde studierichtingen, eventueel postgraduaten, aantrekkelijker kunnen maken en financieel toch kunnen ondersteunen omdat ze fundamenteel zijn voor het overleven van onze hightechbedrijven. Ik zou niet graag zien dat bedrijven uit Vlaanderen wegtrekken. Nu zitten we onder ons economisch potentieel. Bepaalde start-ups, bepaalde bedrijven, kunnen niet aanwerven en kunnen daardoor niet groeien. Dat gaan we niet oplossen door in de basiseducatie te werken.
Wat we wel moeten doen, is aan de slag gaan in het volwassenenonderwijs met nieuwe programma’s. Ik vind dat ook fundamenteel, minister, en ik denk dat we daar op de goede weg zijn en ik wil u aanmoedigen om er verder werk van te maken. Ik zie heel veel mogelijkheden in het volwassenenonderwijs. We moeten bekijken welke samenwerkingen mogelijk zijn tussen het volwassenenonderwijs, de hogescholen en de universiteiten in de verschillende vestigingsplaatsen voor mensen die nu al aan het werk zijn, die al zeer goede vaardigheden en kennis hebben, eventueel de toegepaste wetenschappers of anderen die al in techbedrijven werken maar die nog moeten worden bijgeschoold. Daar zit, denk ik, nog ruimte. We zullen ons hoger onderwijs, bepaalde studierichtingen daarin, aantrekkelijker moeten maken. We moeten er eens over nadenken hoe we dat kunnen doen, om niet alleen meer 18-jarigen naar STEM te krijgen maar ook naar toegepaste wetenschappen en computerwetenschappen. Dat lijkt me heel belangrijk.
Ik hoor wel eens – als ik nog mag, pour la petite histoire – zeggen dat er op het STEM-platform discussie kan zijn tussen mensen die hun eigen niche verdedigen. Ik zeg niet dat er geen biologen meer nodig zijn, maar ik denk niet dat er een groot probleem is van een tekort aan biologen of biomedici. Het tekort zit eerder elders. Ik hoop dat men er ook vooruitgang in kan boeken. Ze zullen in ieder geval de steun hebben van Open Vld.
De heer Cordy heeft het woord.
We mogen absoluut deze trein niet missen. We moeten inzetten op IT-jobs en ICT-opleidingen. Het volwassenenonderwijs zal daarin zeker een rol moeten spelen, al was het maar, zoals mevrouw Brusseel zegt, om de brug te leggen, maar ook om binnen het levenslang leren opleidingen op verschillende niveaus te kunnen aanbieden. De nieuwe opleidingsprofielen die op dat punt in ontwikkeling zijn en de stappen die daarrond worden gezet, bieden heel wat perspectief. Maar ik zou het toch ook wel wat breder willen trekken. Het gaat niet alleen over de zeer specifieke IT-opleiding en de zeer specifieke profielen die we absoluut nodig hebben en waarvan we er absoluut meer van moeten hebben, maar het gaat veel breder: over ICT-vaardigheid.
Het gaat over mensen die in de toekomst willen studeren in het volwassenenonderwijs en in het hoger onderwijs. Men zal daar steeds meer gebruik maken van allerhande toepassingen die eigenlijk het onderwijs digitaliseren. Men zal daar dus mee in moeten zijn.
Men mag die vaardigheden niet beperken tot de STEM-opleidingen, die moeten breder worden opengetrokken. Iedereen moet die vaardigheden hebben. Een van de sleutelfiguren die in Antwerpen momenteel het ICT-beleid mee vormgeeft, is een historicus. Dat is iemand die zichzelf door de jaren heen die vaardigheden heeft aangeleerd. We moeten ervoor zorgen dat die ICT-vaardigheden in alle opleidingen aanwezig zijn en worden versterkt. Dat is een heel belangrijk element dat we bij elk nieuw curriculum dat wordt bekeken of bij elke hervorming van een curriculum voor ogen moeten houden, niet zozeer als doel op zich maar zeker als middel, als onderdeel van de opleiding.
Wat de basisvaardigheid voor kwetsbare groepen betreft, hebben we in de stad Antwerpen heel grote stappen gezet om het aanbod van de stad inzake burgerzaken en dergelijke te digitaliseren. Dat werkt heel goed, voor 90 procent van de bevolking. Ook de restgroep mogen we niet uit het oog verliezen. Ook daar moeten we via basiseducatie een aanbod blijven hebben om die vaardigheden bij te brengen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van mevrouw Brusseel. Ik ben het eens met de minister dat er al veel inspanningen zijn gedaan voor het STEM-actieplan maar ik wil haar aanmoedigen, samen met alle mensen die daar verantwoordelijkheid voor dragen, om dit voort te zetten.
Minister, ik heb vanmorgen het Twitterbericht gelezen waarin stond: “Op Vrouwendag ben ik wakker geworden naast een jarige echtgenoot.” Gefeliciteerd aan uw echtgenoot. Ik zal niet verder ingaan op die situatie maar ik wil op Vrouwendag wel de vraag stellen hoe het zit met de participatie van de dames aan het STEM-actieplan, zowel in het secundair als in het hoger onderwijs. Moet dit in de toekomst geen groter actiepunt worden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil toch nog even herinneren aan onze uitstap naar LEGO Education in Denemarken. We hebben daar helaas niet alle elementen even intens beleefd behalve mevrouw Krekels. Ik zal de felicitaties aan de echtgenoot van de minister behouden voor buiten mijn spreektijd.
We hebben daar iets belangrijks gedaan, we hebben namelijk gekeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat STEM effectief een invulling krijgt, want het gevaar van STEM is dat het alles en niets omvat. Daar zitten verschillende componenten in. De vraag van mevrouw Brusseel ging heel specifiek over ICT. We moeten natuurlijk voorzichtig zijn dat we niet het volledige STEM-verhaal daarin trekken. Dan zullen de wiskundigen zeggen dat we ook fundamentele wiskunde nodig hebben. En daar ben ik het ook absoluut mee eens. We zijn hier vooral bezig geweest over het secundair, hoger en volwassenenonderwijs.
‘Computational thinking’ is geen codetaal of programmeertaal maar komt eigenlijk neer op het georganiseerd kritisch analyseren en vervolgens samenstellen en in logische stappen na elkaar ordenen. Bij LEGO Education – sorry voor de reclame, maar ik denk dat er op dit moment nog geen gelijke is – zien we dat zij daar zeer sterk aan gelinkt zijn, gekoppeld aan leerplannen, eindtermen en vakinhouden. Ik zou een lans willen breken om ook in kleuter- en lager onderwijs daarop in te zetten, en het ook bij meisjes als normaal te beschouwen, als onderdeel van de ontwikkeling. Op die manier moeten we de appetijt bij leerlingen en leerkrachten vergroten. Daar moeten we nog een tandje bijsteken.
Minister Crevits heeft het woord.
We hebben eigenlijk het hele spectrum bewandeld met de vraag van mevrouw Brusseel. Ik denk dat alles een beetje complementair is aan elkaar. Mevrouw Brusseel legt heel sterk de nadruk op het feit dat we moeten zorgen voor extra opleidingen gefocust op wat er nodig is in de toekomst, ook in ons hoger onderwijs. Het is heel goed dat Agoria daarover overlegt met de universiteiten en de hogescholen. Zij hebben de vrijheid om opleidingen in het leven te roepen en zij willen ook graag allemaal extra studenten. Wij staan open om die opleidingen mee in te het systeem te stoppen wanneer die de toets ondergaan. Ik denk dat het overleg daarover echt intens genoeg moet zijn om ervoor te zorgen dat er voldoende aantrekkelijke opleidingen komen.
De heren Cordy en De Meyer hebben de focus gelegd op het feit dat er voldoende breedte moet zijn. De heer Daniëls heeft zich daarbij aangesloten. We moeten daar vroeg genoeg mee beginnen. Dat is de reden waarom we WO in het basisonderwijs hebben gesplitst. Techniek en wetenschap, dat betekent ook computervaardigheden. Men kan ze zo breed of zo smal maken als men zelf wil. De tools daarvoor zijn voorhanden. In de nieuwe eindtermen zou dat geheel moeten worden versterkt.
De heer Cordy heeft ook een lans gebroken voor die basiseducatie. Ik leid daaruit af dat computationeel denken en de digitale skills tout court overal in onze samenleving zitten. In elke studierichting van het hoger onderwijs moet dat worden meegenomen. Ik heb al vaker de vergelijking gemaakt tussen de manier waarop ik mijn rechtenstudie heb gedaan en de manier waarop mijn zoon dat heeft gedaan. Het gaat over dezelfde opleiding, aan dezelfde universiteit met een aantal dezelfde professoren, maar totaal anders ingevuld door het digitale tijdperk. Dat zit dus overal.
Op dit moment is er een werkgroep bezig binnen STEM om na te gaan welke acties we verder kunnen ontplooien voor meisjes. Wanneer we kijken naar de STEM-academies, zowel deze inzake technologie als deze inzake wetenschappen en techniek, dan zien we dat daar evenveel meisjes als jongens zitten. Het is dus niet zo dat daar alleen maar jongens naartoe gaan. Op de wachtlijsten zien we dat meisjes die richtingen evengoed willen volgen als jongens. Wanneer we echter de doorstroom bekijken in het onderwijs, dan is dat nog niet zo. De doelstelling is minstens een op drie. Aan de universiteiten halen we dat, in het aso halen we een op twee. Aan de hogescholen halen we dat cijfer absoluut nog niet, daar is dus nog werk aan de winkel.
De opmerking van de heer Cordy over de profielen die we moeten zoeken, is heel terecht. Françoise Chombar en Piet Desmet zijn taalkundigen die nu met bezig zijn met technologische innovatie. We mogen dat dus niet te eng bekijken, maar ik begrijp ook de heer Daniëls, die ervoor waarschuwt dat plots de wiskundige zich niet roert. We hebben veel competenties in dezen nodig.
Ik zal rekening houden met alle opmerkingen en hoop met ons operationeel plan te kunnen komen tegen de zomer.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik heb inderdaad een specifieke focus gelegd, niet omdat ik andere zaken niet belangrijk vind, maar omdat ik denk dat bepaalde vragen bepaalde antwoorden vereisen. Voor de problematiek die Agoria naar voren schuift, zijn er een aantal prioritaire oplossingen. De onderbouw en de langetermijnstrategie is dan natuurlijk dat men op alle echelons gaat werken. Maar ik denk wel dat skills die gaan over de arbeidsmarkt, iets specifieker kunnen zijn voortgaand op verschillende profielen. Ik ben ook taalkundige en ik houd ook al jaren dat pleidooi voor STEM. Ik houd natuurlijk wel meerdere pleidooien, dat hebt u ook al kunnen merken.
Ik wil er toch zeker over waken dat, als we een volgend STEM-actieplan maken, we goed beseffen dat de lange termijn belangrijk is, maar voor een aantal zaken ook de korte termijn, en dat er dus heel wat concrete, specifieke acties nodig zullen zijn op alle echelons. Misschien moeten we in hoger onderwijs verder gaan dan wat vandaag toegelaten is, namelijk een voorstel doen voor een nieuwe studierichting, en dan het klassieke parcours doorlopen. Ik denk dat we, als we middelen hebben, eens moeten kijken of we die niet gericht kunnen inzetten, uiteraard na overleg met verschillende sectoren. En wie weet, kunnen we met bepaalde bedrijven al eens denken aan een traject duaal leren vanuit de hogescholen én vanuit de universiteiten – waarom niet?
En wat de meisjes betreft, heeft collega De Meyer overschot van gelijk. Ook daar hebben we nog een weg af te leggen. Het valt op dat de stereotypen overheersen, want als het over zeer technische aangelegenheden gaat, die gepercipieerd worden als de ‘zware’ STEM, de echte technische zaken, zoals in bepaalde professionele bachelors of in hbo5, dan zie je heel weinig meisjes. En dat is wel jammer, want ze kunnen die vaardigheden even goed ontwikkelen. Dank u, collega’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.