Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
– Bart Nevens treedt als voorzitter op.
Mijn vraag om uitleg zit op de grens van Leefmilieu en Sport, en zelfs autobanden. Hoe het kan verkeren in de samenleving.
De vraag gaat over rubbergranulaat in kunstgrasvelden. De laatste jaren was er een figuurlijke explosieve toename van dat soort sportvelden. Ik wil de thematiek even in perspectief plaatsen omdat het een vrij complexe materie is. Anderhalf jaar geleden heb ik er al eens een vraag over gesteld, samen met andere collega's.
Minister, uw collega, minister Muyters, zei in antwoord op een vraag van collega Moyaers medio december informatie te hebben over de infill – dus de opvulling – van 376 van de 398 kunstgrasvelden in Vlaanderen. Dat zijn er dus al behoorlijk veel. 169 velden zijn ingestrooid met rubberkorrels waarvan de lokale besturen of sportclubs aangeven dat het om SBR-gecertificeerd rubbergranulaat gaat. Minder dan een vierde daarvan of 96 werden ook bemonsterd door Recytyre en in een labo onderzocht. Alle 96 velden voldoen aan de huidige Europese REACH-normen (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals). Andere velden zijn ingestrooid met een zand-rubbermengeling of met kurk.
Wat adviseert de Vlaamse overheid, met name het agentschap Zorg en Gezondheid? Het agentschap heeft een advies gegeven omtrent de kankerverwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen (paks) in rubbergranulaat. De conclusie luidt dat bij het interpreteren van resultaten het belangrijk is om te kijken aan welke norm er moet worden getoetst. Er is een reuzegroot verschil tussen de normen voor paks in enerzijds mengsels – algemene toepassingen – en anderzijds consumentenproducten. De norm voor paks in valdempingstegels – het soort rubberen tegels dat op speelterreinen frequent voorkomt, en soms ook op voetpaden om markeringen aan te geven – is honderd- tot duizendmaal strenger dan de norm voor rubbergranulaat zelf en in toepassingen die niet voor menselijke aanraking worden gebruikt. Dat is de norm voor autobanden.
Het grote verschil is niet goed te rechtvaardigen. In Europa is momenteel discussie of er specifiek voor rubbergranulaat strengere normen ten aanzien van met name kankerverwekkende paks gewenst zijn. Paks zitten in aromatische procesoliën in rubbercompounds, waarbij dient opgemerkt dat zeker oude compounds van voor 2007, met daarin hoogaromatische procesoliën, kankerverwekkend zijn. REACH voor autobanden gaat ervan uit dat er geen menselijk contact is. Vandaar dat die norm ook veel minder streng is dan pakweg de norm voor valdempingstegels. Een alternatief is het gebruik van rubber van schoenzolen dat dan wel geautoriseerd is op basis van het feit dat de mens daarmee in contact komt.
Op Europees vlak lijkt er een consensus om het rubbergranulaat te evalueren op basis van de mengselnorm, waarbij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA), maar ook het Nederlands Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) aanbevelen om deze norm te herbekijken. Samen met toxicologen adviseren ze om uit voorzorgsprincipe te kiezen voor de strengere consumentennorm, dus de norm van de tegels of van de schoenzolen.
Over naar Vlaanderen. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) leverde ten behoeve van de bandenindustrie vlot een grondstoffenverklaring af. ‘End-of-waste’ heet dat. Hierdoor verliest granulaat van afvalbanden het afvalstatuut en is granulaat in kunstgrasvelden geen rubberstortplaats meer maar een volwaardig product. In dat geval is het product onderworpen aan de REACH-regelgeving.
Minister, is het rubbergranulaat dat gebruikt is als infill op kunstgrasvelden voor 1 juni 2016 REACH geregistreerd? Meent u dat erosie en het gebruik van de voetbalvelden waar granulaat wordt afgevoerd, maar ook het feit dat spelers het granulaat mee naar huis nemen omdat het kleeft aan sportkledij, schoenen en aan haartjes, een risico vormt? Het uitstrooien van rubbergranulaat op voetbalvelden staat in ieder geval haaks op de wereldwijde strijd tegen de verspreiding van microplastics, ook al een punt dat hier regelmatig aan bod is gekomen.
Minister, is er een veiligheidsfiche? Bevat die de volgende kenmerken: brandbaar, risico op stofexplosie? Is er een risico bij hogere temperaturen voor blootstelling aan nitrosamines die eveneens in die compound aanwezig zijn en kankerverwekkend zijn? Meent u ook dat de norm voor paks in rubbergranulaat voor kunstgrasvelden strenger moet worden – confer voor valdempingstegels? Zijn de risico's bekend van kunstgrasvelden met rubbergranulaat voor de bodem- en waterverontreiniging, in casu de uitloging van zware metalen: kobalt en zinkoxide? De buitenste laag van de autobanden bevat die stoffen. Hoe en met welke frequentie controleren de Milieu-inspectie en de OVAM – beide bevoegd voor REACH – de uitloging en het verbruik van de met afvalbandengranulaat bestrooide voetbalvelden? Ik heb de cijfers niet bij de hand, maar die velden moeten regelmatig worden aangevuld. Er gaat dus wel degelijk heel veel van die compound verloren. Verloren? Het komt in de natuur terecht, in de grachten, in afvoer, in de rioleringen, bij mensen thuis op kledij enzovoort.
Minister, bestaat er een massabalans van de instrooi op de bewuste voetbalvelden? Op welke manier wordt er voldaan aan de downstreaminformatieplicht van het uitgestrooide rubbergranulaatmengsel, opgenomen in de REACH-norm? Waarom is alle informatie over rubbergranulaat, infill, voetbalvelden, kunstgras verdwenen? Op de websites van de OVAM en Recytyre vind je daar geen spoor van terug.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, ik heb een heel lang technisch antwoord voor u klaar. Rubber infill is een mengsel. Het zijn de stoffen van het mengsel die moeten worden geregistreerd, niet het product op zich, maar alles wat erin zit. Rubber infill zijn gerecycleerde banden zodat een vrijstelling van de registratieplicht voor de betrokken stoffen van toepassing zou kunnen zijn als voldaan wordt aan de voorwaarden van de REACH-verordening. Dit lijkt hier het geval te zijn. De vrijstelling van registratieplicht geldt voor de fabrikant of de importeur. Voor gerecycleerde stoffen is de recycleerder de fabrikant.
Door het gebruik en onderhoud van kunstgrasvelden kan rubbergranulaat buiten het veld terechtkomen. Ook met de spelers kan granulaat van het veld verdwijnen. Ik ga ervan uit dat het product voornamelijk terechtkomt in de douches en kleedkamers en het terrein daarrond van de club. De verantwoordelijkheid ligt dus hoofdzakelijk bij de beheerders van de sportinfrastructuur. Zij kunnen door een slimme inrichting en good housekeeping tijdens het onderhoud de verspreiding van rubbergranulaat in de omgeving voorkomen en beperken.
Dit aspect hebben wij opgevangen in de bestaande reglementering. Om nadelige effecten op het milieu uit te sluiten, legt het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) voorwaarden op die gelden voor het gebruik van rubbergranulaat van gerecycleerde afvalbanden als instrooimateriaal in kunstgrasvelden. Hier wordt onder andere bepaald dat het rubbergranulaat dat verspreid raakt in de omgeving rond het kunstgrasveld, regelmatig moet worden opgeveegd en opgeruimd. De OVAM bekijkt samen met de collega’s van Sport of het aangewezen is om de bewustwording van de terreinbeheerders te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd via een specifieke communicatiecampagne.
Het correcte veiligheidsinformatieblad moet beschikbaar zijn bij de recycleerder overeenkomstig REACH. Bovendien is voor de leveringsketen de REACH-verordening van toepassing. De vermelde risico’s worden in een Safety Data Sheet (SDS) aangegeven, evenals de instructies om deze gevaren tot een minimum te beperken. In het SDS van een van de belangrijkste Europese leveranciers van rubbergranulaat staat in de gevaarsidentificatie het volgende: “Dust and air may result in explosive mixtures.”
De problematiek van het vrijkomen van bepaalde stoffen bij hogere temperaturen werd in diverse studies reeds onderzocht. Er is een uitgebreide Nederlandse studie van het RIVM. Deze stoffen kunnen bij hogere temperaturen inderdaad uit het granulaat dampen. De hoeveelheid gevaarlijke stoffen die volgens het RIVM zo vrijkomt, is zeer klein en zal in de lucht snel verwaaien.
Inzake nitrosamines, waarbij in het onderzoek het rubbergranulaat zelfs tot 70 graden werd verwarmd, kon worden vastgesteld dat hiervan geen meetbare gehaltes vrijkwamen. Op basis van de resultaten van hun onderzoek verwachten zij dan ook geen gezondheidsrisico door het inademen van stoffen die zo uit het granulaat dampen. Het RIVM-rapport is raadpleegbaar via de weblink http://rivm.openrepository.com/rivm/bitstream/10029/620805/1/2017-0017.pdf.
Dit RIVM-onderzoek is een uitgebreid en belangrijk onderzoek, maar ook andere onderzoeken en gegevens worden bij de nagestreefde aanpassing van de huidige REACH-norm meegenomen. Dit zou moeten leiden tot een norm die bijkomende garanties biedt op een nog veiliger gebruik van de betrokken granulaten, zowel wat de impact op de gezondheid als op het leefmilieu betreft.
Ook internationale ontwikkelingen worden uiteraard verder gevolgd. In de Verenigde Staten loopt een uitvoerige studie bij het EPA, het Environmental Protection Agency. Informatie daarover is beschikbaar via de weblink https://www.epa.gov/chemical-research/federal-research-recycled-tire-crumb-used-playing-fields.
Het rubbergranulaat moet voldoen aan de grenswaarden voor mengsels. Deze grenswaarden zijn inderdaad minder streng dan die voor producten. Recente studies van het RIVM en het Europese Agentschap voor chemische stoffen, ECHA, geven aan dat dit momenteel in de praktijk geen probleem lijkt te zijn, aangezien de bij ons gebruikte rubbergranulaten ruim onder de maximum toegelaten waarden blijven. Het door u aangehaalde advies van het agentschap Zorg en Gezondheid doet daar ook geen afbreuk aan. Omdat het echter niet uit te sluiten valt dat dit in de toekomst kan veranderen, is het volgens hen aangewezen om de norm voor rubbergranulaat bij te stellen naar een norm die dichter in de buurt ligt van die voor consumentenproducten. Inmiddels werkt Nederland samen met het ECHA aan een voorstel voor restrictie voor paks in rubbergranulaat, dat aan de Europese Commissie zal worden voorgelegd. Wij ondersteunen een verstrenging van de norm en zijn betrokken bij dit proces. De diverse overheden, waaronder ook de Vlaamse, worden voor de Belgische inbreng ingeschakeld via de structuren voorzien in het REACH-samenwerkingsakkoord. Bij het ECHA wordt in het zogenaamde ‘Register van intenties’ vermeld dat er tegen 13 april 2018 een afgewerkt dossier met het oog op een nieuwe beperking moet worden voorgelegd. Ook Recytyre, het beheersorganisme dat zorgt voor de inzameling en verwerking van de Belgische afvalbanden, is voorstander van een verstrenging van de norm en overweegt om, net zoals in Nederland, voor de acht belangrijkste paks aan de verwerkingssector de norm van maximaal 20 milligram per kilogram op te leggen. In de praktijk mag de naleving ervan geen probleem zijn, aangezien alle leveranciers van rubbergranulaat in België ook in Nederland leveren. In de praktijk zit het rubbergranulaat dat wordt toegepast op Belgische velden, dus in principe al binnen die waarden van 20 milligram per kilogram.
Vooraleer het gebruik van rubbergranulaat van gerecycleerde afvalbanden als instrooimateriaal in kunstgrasvelden in VLAREMA werd gereguleerd, werd bekeken of de bodem en het grond- en oppervlaktewater niet worden aangetast door de uitloging van milieugevaarlijke stoffen. Uit Nederlandse studies, van 2007, 2008 en 2009, bleek dat alleen de uitloging van zink eventueel problematisch is bij het gebruik van rubbergranulaat. Om nadelige effecten op het milieu uit te sluiten, legt VLAREMA voorwaarden op voor het gebruik van rubbergranulaat van gerecycleerde afvalbanden als instrooimateriaal in kunstgrasvelden. Er wordt onder andere bepaald dat het kunstgrasveld moet worden aangelegd op een onderlaag, zodat de uitloging van schadelijke stoffen in de bodem maximaal wordt voorkomen. In 2013 gaf de OVAM aan VITO de opdracht om bijkomend onderzoek te doen naar de uitloging van kunstgrasvelden ingestrooid met rubbergranulaat. VITO onderzocht het uitlooggedrag van twee representatieve Vlaamse kunstgrasvelden, een met een onderlaag van kalksteenslag en een met een onderlaag van zand en lava, aan de hand van schudproeven op het rubbergranulaat zelf en met kolomtesten waarbij de opbouw van het kunstgrasveld in een kolom wordt nagebootst. Van beide kunstgrassystemen werd ook een verouderde variant bemonsterd op de proefvelden van de Universiteit Gent. In de kolomtesten werden zowel voor de nieuwe als verouderde stalen geen overschrijdingen van de VLAREMA-normen voor bouwstoffen gedetecteerd. De gemeten uitloging van de onderzochte elementen, waaronder zink en kobalt, bevond zich steeds ver onder de grenswaarde. Uit het onderzoek van VITO blijkt dus dat er inzake zink en andere metalen geen schadelijke milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van het instrooien van rubbergranulaat van gerecycleerde afvalbanden in kunstgrasvelden. De onderlaag onder het kunstgrasveld zorgt voor adsorptie van het uitgeloogde zink en beschermt op die manier de onderliggende bodem. Op basis van deze conclusies besliste de OVAM geen verder onderzoek te voeren en geen invulling te geven aan de mogelijkheid om in VLAREMA normen vast te leggen voor de uitloging van schadelijke stoffen uit kunstgrasveld en de onderlaag.
De OVAM heeft op dit vlak geen handhavingsbevoegdheden.
Ook de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving controleert de uitloging en het verbruik van de met afvalbandengranulaat bestrooide voetbalvelden niet. Het instrooien van kunstgrasvelden met rubbergranulaat van gerecycleerde afvalbanden wordt niet als potentieel hinderlijk beschouwd. Het is dus geen ingedeelde activiteit volgens VLAREM. Dit rubbergranulaat wordt ook niet als afvalstof beschouwd maar als een specifiek materiaal. Ik verwijs naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag van 30 oktober 2017.
De gemeenten beschikken wel over handhavingsbevoegdheden in dat verband, maar het is mij niet bekend of ze dat doen en wanneer.
Volgens informatie van het European Research Centre for Artificial Turf (ERCAT) worden Vlaamse velden ingestrooid met 6 tot 7 kilogram granulaat per vierkante meter. Een veld van 7.000 vierkante meter bevat dus 42.000 tot 49.000 kilogram rubbergranulaat. Cijfers over bijstrooien zijn niet bekend. ERCAT geeft wel aan dat in Vlaanderen veel velden niet of bijna niet worden bijgestrooid.
In mei 2017 werd een Nederlands rapport ‘Verspreiding van infill en indicatieve massabalans’ gepubliceerd. De daarin vermelde massabalansen zijn echter niet meteen representatief voor de situatie in Vlaanderen. Nederlandse kunstgrasvelden zijn bijna allemaal 60 millimetersystemen, die veel meer invulling bevatten, namelijk ongeveer 16 kilogram granulaat per vierkante meter. Bij een 60 millimetersysteem zal ook meer verspreiding optreden van het infillmateriaal in vergelijking met een 40 millimetersysteem. De massabalans is dus heel verschillend.
Ik vermoed dat u voor uw negende vraag verwijst naar de informatieplicht die in REACH is opgenomen. Volgens deze bepaling moet elke leverancier van een voorwerp dat een stof bevat die aan de criteria van artikel 57 voldoet en overeenkomstig artikel 59, lid 1, in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent is gemeten, op verzoek aan de consument voldoende de hem bekende informatie verstrekken om een veilig gebruik van dat voorwerp mogelijk te maken. Deze informatie moet gratis worden verstrekt binnen 45 dagen na ontvangst van het verzoek op een wijze die tegemoet komt aan wat blijkt uit het verzoek, zodat deze gegevens de consument bereiken. Deze plicht valt onder de federale bevoegdheden. De OVAM heeft navraag gedaan bij de federale collega’s en er blijken nog geen klachten te zijn ontvangen.
Volgens de OVAM was er noch op de eigen website, noch op de website van Recytyre specifieke informatie beschikbaar over de genoemde begrippen. Er is dus hoegenaamd geen informatie daaromtrent verwijderd. Op de homepagina van de Recytyrewebsite was er tot eind oktober een link naar de module waar gemeenten of uitbaters van sportcomplexen een monstername en analyse konden bestellen. Aangezien er sinds juni 2017 geen nieuwe aanvragen meer binnenkwamen, besliste Recytyre, in overleg met het kabinet van de bevoegde minister Muyters, het onderzoek te beëindigen. De betrokken link werd dan ook van de website verwijderd.
Een zeer uitgebreid antwoord, mijnheer Caron, op uw zeer uitgebreide vraag.
De heer Caron heeft het woord.
Ter compensatie zal ik mijn repliek dan kort houden, minister. Dank voor uw antwoord. Ik zal het in elk geval nog eens grondig nalezen, want het ging te snel om alles te kunnen noteren. Ik wil er dus ook niet in detail op ingaan, maar ik wil wel twee dingen zeggen.
Dit onderwerp heeft heel veel facetten, die met leefmilieu, gezondheid, omgeving, bodem, brandveiligheid enzovoort te maken hebben. Op elk van die terreinen afzonderlijk blijft het product wellicht binnen de normen, maar in zijn geheel is het niet zonder risico. Het is niet toevallig dat het agentschap Zorg het voorzorgsprincipe naar voren schuift.
Ik ben blij te horen dat u de verstrenging van de REACH-norm ondersteunt. Het is mij echter niet duidelijk of die strengere norm het niveau zal halen van de norm voor consumentenproducten, zoals de tegels waarover we het hadden. Of zal hij toch minder streng zijn?
Tot slot nog dit. Hoe dan ook is het een beetje bizar dat websites zoals die van de OVAM en Recytyre hierover geen enkele informatie bevatten. Er zijn heel veel onderzoeken gedaan en heel veel mensen gaan ook naar informatie op zoek. Ik vind het jammer dat de informatie in overleg met minister Muyters is weggehaald. Ik wil niemand ongerust maken, maar duidelijke informatie kan veel mensen ook geruststellen. Het is niet omdat lokale besturen niet meteen in paniek slaan, dat gebruikers van die velden, ouders van kinderen die er wekelijks twee of drie keer op spelen, niet naar informatie op zoek gaan. Die informatie moet dus beschikbaar zijn.
De heer Moyaers heeft het woord.
De problematiek van rubbergranulaat en kunstgrasvelden zorgt al geruime tijd voor beroering en dat zal nog wel een tijdje aanhouden. Op zich is dat niet heel verwonderlijk, als je bedenkt hoeveel zorgwekkende stoffen er in die rubberkorrels verwerkt zitten. Tot nog toe hebben we over dit thema binnen Sport nooit echt duidelijke antwoorden gekregen en er bestaat ook nog niet zoveel duidelijkheid over. Naar aanleiding van een schriftelijke vraag aan u, minister, over de milieu-impact van microplastics in kunstgrasvelden werd ook daar het gordijn een beetje dichtgetrokken en verschool men zich achter de Europese en Vlaamse regelgeving, waarvan de normen momenteel toch wel zwaar ter discussie staan en op zijn minste onlogisch te noemen zijn. Ik heb me zelf een beetje in de materie verdiept en heb van daaruit volgende vragen en bedenkingen.
Van de 169 Vlaamse velden die met rubbergranulaat zijn ingestrooid, werden er 96 gekeurd. Dat heeft collega Caron perfect aangegeven. Alle gekeurde velden voldoen aan de Europese REACH-normen, maar dat voelt een beetje aan als de slager die zijn eigen vlees keurt. Is er naast het onderzoek van Recytyre zelf geen ander, onafhankelijk onderzoek? Werd er behalve naar paks ook gekeken naar andere schadelijke stoffen, zoals chroom, arsenicum enzovoort? Het RIVM zal in april advies uitbrengen over een strengere norm voor paks. Dat hebt u zelf ook vermeld, minister. Alles lijkt erop dat inderdaad een maximum van 20 milligram paks per kilogram rubbergranulaat zal worden gehanteerd. Ik heb u horen zeggen dat geen enkel veld boven die 20 milligram uit komt en dat er dus geen probleem zal zijn. Ik weet echter wel dat Het Belang van Limburg vorig jaar samen met de Universiteit Hasselt een onderzoek heeft gedaan en dat twee velden met meer dan 100 milligram duidelijk boven de norm zaten.
Minister, welke concrete maatregelen zou u met deze kennis kunnen nemen – of zijn er al genomen – om ervoor te zorgen dat er geen of zo weinig mogelijk granulaat in het milieu terechtkomt?
Mijnheer Caron, ik heb daarnet aangegeven dat we de Nederlandse norm zouden volgen. Het is natuurlijk niet zo dat er alleen onderzoeken gebeurd zijn door Recytyre. Ik heb daarnet de verschillende onderzoeken aangehaald. In de REACH-verordening staan er bepalingen die Europees werden vastgelegd, die zijn niet specifiek of alleen voor Vlaanderen.
De OVAM heeft onderzoeken gedaan naar alle andere stoffen, ik heb net allemaal opgesomd wat men gedaan heeft inzake andere stoffen die eventueel problemen zouden kunnen meebrengen. Dat werd allemaal meegenomen in de bepalingen die zijn opgenomen in het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). We hebben eigenlijk die maatregelen ook vertaald naar regelgeving die toch ook al definitief van kracht is.
Het is een beetje overroepen om nu te doen alsof wij dat niet goed opvolgen, alsof we geen actie zouden ondernemen. Dat is zeker niet het geval. We blijven goed opvolgen welke onderzoeken er zijn. We hebben zelf onderzoek gedaan: de OVAM, VITO en de Universiteit Gent. Er zijn Nederlandse onderzoeken, en ook het Europese Agentschap voor chemische stoffen is daarmee bezig. Er is momenteel geen reden om bijkomende maatregelen te nemen omdat er schadelijke stoffen in het milieu zouden terechtkomen.
Minister, er ligt in Vlaanderen 19.600 ton rubber op sportvelden. Dat is afval, dat is gewoon gemalen afval, sorry, maar meer is het niet. Oké, er wordt onderzoek gedaan en de risico's worden bekeken.
Collega Moyaers zei het al, en dat is een duidelijk cijfer: duizenden kilogram per jaar komt in de omgeving terecht en verdwijnt in het ecosysteem. Ik kan alleen maar pleiten voor verdere opvolging en voor een strenge norm op Europees niveau die minstens de REACH-normen voor consumentenproducten benadert. De gezondheid van onze jonge sporters – en die zijn talrijk – is belangrijk.
In het begin was ik ook een groot voorstander van de kunstgrasvelden omdat ze de sportprestaties van de spelers verbeteren. Bij nader toezien heb ik toch liever dat mijn kinderen op echt gras spelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.