Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de financiering van dierenasielen
Verslag
De heer Van Grieken heeft het woord.
Minister, begin oktober 2017 bestonden er in Vlaanderen 142 erkende dierenasielen.
Elk jaar worden duizenden of misschien zelfs tienduizenden honden en katten tijdelijk opgevangen. Elk lid van deze commissie heeft natuurlijk een hart voor dieren. Die mensen verrichten zeer nobel werk. De dierenasielen moeten worden erkend door de minister en zijn aan controles onderworpen. De erkenning wordt bij de dienst Dierenwelzijn van de Vlaamse overheid aangevraagd. Een dierenasiel wordt gecontroleerd wanneer de erkenning wordt aangevraagd en wanneer een klacht is ingediend. In theorie zou dat ook doorheen de rest van de periode moeten gebeuren, maar daar ontbreekt het in de praktijk vaak aan.
Dierenwelzijn was vroeger een federale materie, maar is ondertussen, onder het motto ‘Wat we zelf doen, doen we beter’ een Vlaamse bevoegdheid geworden. De asielen krijgen echter geen structurele Vlaamse werkingssteun, en daar wringt natuurlijk het schoentje. De provincies subsidieerden de asielen, maar zijn daarmee gestopt. Ze waren van oordeel dat de Vlaamse overheid die steun zou overnemen. Er gaapt dan ook een leemte.
Iedereen kent waarschijnlijk verschillende mensen die in een dierenasiel werken. Ik heb immens veel bewondering voor die mensen. Ik heb recent nog een dierenasiel bezocht: het is opmerkelijk en bewonderenswaardig hoe vrijwilligers dat asiel draaiende houden. Er gaapt echter een leemte.
Minister, ik heb uw verklaringen gelezen waarom de Vlaamse overheid niet bijspringt om in een gehele of gedeeltelijke financiering te voorzien. Ik citeer: “Als ik die financier, moet ik ze ook laten inspecteren. Dan gebruik ik het budget liever voor het opsporen van dierenmishandeling. Ik zie niet in waarom de provincies hen niet meer zouden steunen.”
De afbouw van de provincies is een goede zaak. Als het van mij zou afhing, zou u ze beter afschaffen. U kunt de provincies echter niet afbouwen zonder het takenpakket niet deels over te nemen en uw verantwoordelijkheid op te nemen. Ik wil er geen politiek spelletje van maken, maar we moeten eerlijk zijn. Veel dierenasielen staat het water aan de lippen. Ze krijgen een schamele subsidie van de gemeente, maar vervullen vaak een taak die ruimer is dan het grondgebied van de gemeenten waar ze gevestigd zijn. Vaak gaat het om een hele regio. Verschillende gemeentebesturen en burgers doen er een beroep op. Dit gaat verder dan de gemeente waarin ze actief zijn.
Minister, wat is uw argumentatie om de structurele ondersteuning van de werking van de dierenasielen volledig aan de lokale besturen en de provinciebesturen over te laten? Wat het dierenwelzijn betreft, controleert de Inspectie Dierenwelzijn van de Vlaamse overheid de erkende dierenasielen. Waarom koppelt u de financiering aan de inspectie? Bedoelt u dat u niet over de mankracht beschikt om de erkende dierenasielen inzake dierenwelzijn systematisch te controleren?
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, voor de eindejaarsperiode hebben de verschillende Vlaamse dierenasielen een alarmkreet geslaakt met betrekking tot hun financiering en dan meer bepaald met betrekking tot het gebrek aan structurele financiering nu de provinciale subsidies zijn weggevallen. De provincies gingen ervan uit dat de Vlaamse overheid de financieringstaak zou overnemen na de regionalisering van de bevoegdheid voor dierenwelzijn.
Minister, voor hun werking zijn de dierenasielen hoofdzakelijk afhankelijk van vrijwilligers. U hebt er in een eerdere reactie al op gewezen dat uw prioriteit ligt bij de opsporing van dierenmishandeling. U ondersteunt de asielen door kosteloze opleidingen aan te bieden en door een database op poten te zetten. Bovendien wordt dierenopvang op uitdrukkelijke vraag van de Vlaamse overheid wel vergoed. Desalniettemin blijft de bekommernis van de asielen acuut. Het probleem wordt niet opgelost door twee overheden die naar elkaar wijzen.
U hebt de opsporing van dierenmishandeling terecht tot prioriteit uitgeroepen. Een beleid dat mishandelde dieren nadien op een gepaste wijze wil opvangen, zodat hun welzijn wel degelijk verbetert, heeft echter hoe dan ook nood aan asielen die de dieren een kwalitatieve verzorging kunnen bieden. Zonder die asielen wordt het probleem enkel verplaatst en niet opgelost.
Minister, hoe rijmt u de opsporing van dierenmishandeling met een beleid dat niet kan verzekeren dat de asielen over voldoende middelen beschikken om de dieren kwalitatief op te vangen? Acht u het mogelijk de asielen vanuit uw departement financiële ondersteuning te geven? Zult u onderzoeken of u hiervoor binnen uw budget nog een aantal middelen kunt vrijmaken? Bent u al nagegaan of er bij de provincies bereidheid bestaat om de bestaande financiering geheel of gedeeltelijk voort te zetten? Klopt het dat u ook op de gemeentebesturen rekent om de financiering van de dierenasielen over te nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik heb vanzelfsprekend veel respect voor dierenasielen. Ik ben een frequent bezoeker van dierenasielen overal in Vlaanderen. Ik ben regelmatig onder de indruk van het professionalisme, de inzet en de geestdrift van heel wat mensen en dan zeker en vast van de vrijwilligers.
De wet betreffende de bescherming en het welzijn der dieren dateert uit 1986 en stelt dat de steden en de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de achtergelaten, zwervende en verloren dieren op hun grondgebied. Dat is niet bepaald een nieuwe situatie: er is niets veranderd, er is geen nieuwe beleidslijn.
De meeste steden en gemeenten hebben al jaren geleden een overeenkomst gesloten met een asiel dat ze hebben aangeduid om de achtergelaten, zwervende of verloren dieren op te vangen. In ruil betaalt de stad of gemeente dan een vergoeding aan dat asiel. Die vergoeding is meestal een vast bedrag per inwoner. Dat valt ook niet echt nieuw te noemen. Het is niet nieuw dat asielen een vergoeding van een stad of gemeente krijgen. Die regelgeving dateert al van 1986.
In sommige provincies verloopt het iets anders. De provincie Limburg, bijvoorbeeld, heeft het anders georganiseerd en heeft het grondgebied in vier zones onderverdeeld. Het is de bedoeling dat voor elke zone een asiel wordt aangeduid. Dat asiel staat dan in voor de opvang van de achtergelaten, zwervende of verloren dieren in alle gemeenten van die zone. De provincie Limburg int hiervoor zelf de gemeentelijke bijdragen, namelijk 30 eurocent per inwoner. Die bijdragen worden over de aangeduide asielen verdeeld. Dat is slim bekeken. Het gaat niet om geld van de provincie, maar om geld van de gemeenten dat wordt doorgestort. Op dit ogenblik is het systeem operationeel in drie van de vier zones. Het gaat om een bedrag van 210.000 euro.
Naast de gemeentelijke bijdragen, zijn er ook provincies die voorzien in subsidies voor de asielen zelf, maar dat varieert. De provincie Limburg subsidieert sommige bouw- en verbouwingswerken en voorziet in 100.000 euro aan werkingsmiddelen. Dat gaat wel iets ruimer, want het gaat ook om dierenverenigingen, zwerfkattenprojecten en opleidingen. Sinds de regionalisering of overdracht van de bevoegdheid van de federale overheid naar de Vlaamse overheid is daar niets aan veranderd.
Er is, voor alle duidelijkheid, niets veranderd aan de regelgeving met betrekking tot de provincies. Ik hoor sommigen zich daarachter verschuilen, maar inzake dierenwelzijn hebben we de provincies geen bevoegdheden of budgetten afgenomen. Daar kunnen ze niet naar verwijzen.
De provincie Vlaams-Brabant heeft aangekondigd in 2018 40.000 euro aan subsidies te zullen verdelen. Dat is een halvering van de subsidies die voor de regionalisering werden vrijgemaakt. Die subsidies zijn eerst tot 0 euro gereduceerd en vervolgens weer opgebouwd. Het provinciebestuur is teruggekomen op een eerdere beslissing, wat op zich een goede zaak is. In de argumentatie is echter opnieuw verwezen naar de hervorming van de provincies. Dat heeft er echter niets mee te maken.
In de provincie Oost-Vlaanderen was in 2017 voorzien in een budget van 14.000 euro. Dat is 2500 euro minder dan voor de regionalisering. Dat heeft er echter niets mee te maken. De reden die het provinciebestuur heeft opgegeven voor deze vermindering is immers dat het budget niet werd opgebruikt.
Zo werd in 2017 slechts 4625 euro toegekend, dus ook voor de Oost-Vlaamse asielen is er in de praktijk niets veranderd. Hetzelfde geldt voor Antwerpen en West-Vlaanderen. Daar gaf men in 2014 0 euro en na 2014 gaf men eveneens 0 euro. Er zijn nogal wat verschillen inzake financiering. U moet ook weten dat we spreken over zo’n 146 asielen in Vlaanderen, een heel grote groep.
Wat betreft de middelen vanuit de centrale overheid, waarbij sommigen menen dat toen de federale overheid nog bevoegd was, het betere tijden waren, zal ik u van een illusie verlossen. Toen Dierenwelzijn nog een federale bevoegdheid was, was er geen enkel budget voor ondersteuning van de dierenasielen, tenzij in 2014 toen er een budgetje was van 15.000 euro voor de opvang van in beslag genomen dieren, trouwens niet alleen voor dierenwelzijn maar ook voor de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES). Het was dus 15.000 euro, niet voor Vlaanderen maar voor heel België.
Sinds wij bevoegd geworden zijn in 2014, bieden we een serieuze ondersteuning aan asielen. Jaarlijks organiseren wij een vijfdaagse opleiding voor asielmedewerkers. Elk jaar wordt deze cursus vier keer gegeven en zijn deze lessen volgeboekt. Dat loopt als een trein. De kosten voor deze opleiding worden volledig gedragen door de Vlaamse overheid. We bieden ze gratis aan. Kostprijs voor het academiejaar 2016 was 25.000 euro.
Daarnaast heb ik vorig jaar geïnvesteerd in een beheerssysteem dat de dierenasielen toelaat om hun administratie efficiënter te verwerken. Ook dat wordt kosteloos aangeboden. Het is de bedoeling om met dit systeem met een enkele muisklik mogelijk te maken om de gegevens van gevonden of adoptieklare dieren te publiceren op een website. Dit systeem zorgt absoluut voor tijdsbesparing en meer efficiëntie, waardoor men veel meer tijd kan spenderen aan de verzorging van de dieren in plaats van aan administratie. Ik heb hier 30.000 euro in geïnvesteerd om dit volledig gratis te kunnen aanbieden.
Ook op het vlak van de controles en inbeslagnames hebben we een wijziging doorgevoerd. We moeten heel vaak dieren in beslag nemen. Ik denk dat we per maand ongeveer 200 dieren in beslag nemen. Die moeten natuurlijk ergens worden opgevangen. Daarvoor kijken we vooral naar de asielen. Vroeger onder de federale overheid werd er enkel betaald wanneer die asielen een expliciete vraag richtten tot de federale overheid en de toenmalige dienst Dierenwelzijn. Nu heb ik daar een automatisme van gemaakt: de dierenasielen worden altijd vergoed door de Vlaamse overheid wanneer ze dieren voor ons opvangen. Ze moeten dus niets vragen, ze krijgen het automatisch. Bovendien verhalen wij de kosten op de verantwoordelijken. Daar moeten de asielen zich niets van aantrekken, dat doen wij zelf.
In 2017 werd op die manier in totaal 230.000 euro uitbetaald aan asielen. Dat is toch wel een verschil met dat kleine deeltje van 15.000 euro dat door de federale overheid daaraan werd besteed. Het gaat dus om een totale som van 285.000 euro Vlaams geld dat naar asielen is gegaan. Dat staat tegenover 15.000 euro. Als u dus vraagt of we wat we zelf doen, ook beter doen op het vlak van dierenwelzijn, dan denk ik dat wel. Zeggen dat de Vlaamse overheid hier niet in investeert, is conflicterend met de waarheid.
Wat de controles in dierenasielen betreft: natuurlijk worden de asielen gecontroleerd, net zoals hondenkwekerijen, landbouwbedrijven, particulieren en noem maar op. Waarom gebruik ik dat argument? De overheid subsidieert de asielen rechtstreeks. De asielen zijn wel van een ongelijke kwaliteit in Vlaanderen. Je hebt er heel goede maar je hebt er ook andere. We moeten daar niet flauw over doen.
Het spreekt voor zich dat wanneer je gaat subsidiëren, ook zonder klachten of wat dan ook, je op een zeer proactieve wijze moet gaan inspecteren en controleren, want anders gaat u tegen mij zeggen wanneer er zich een incident voordoet: ‘U geeft geld en subsidies aan asiel X of Y, kijk eens wat daarmee gebeurt. U moet meer controleren en inspecteren.’ Het is evident dat die opmerking dan komt. Net daarom hebben we de capaciteit van de inspectiedienst verdubbeld. Die is nog krap, gelet op het toenemend aantal klachten en meldingen die binnenkomen. Sommige jaren is dat gestegen met 150 procent. Ik wil die capaciteit maximaal benutten om reactief en proactief dierenmishandeling op te sporen, eerder dan mensen fulltime in te zetten op inspectie om in die 146 dierenasielen te kijken of onze subsidies goed besteed worden. Dat is een keuze die we maken. Ik mag toch zeggen dat we die maken in eer en geweten en zonder daar enigszins beschaamd over te zijn, gelet op het feit dat we, in tegenstelling tot de federale overheid die 15.000 euro spendeerde ter ondersteuning van de dierenasielen, ondersteuning geven met een budget van 280.000 euro op jaarbasis. Dat is toch een heel verschil. Dan kies ik ervoor om de beschikbare mensen in te zetten waar ze echt een verschil op het vlak van dierenwelzijn kunnen maken en om de asielen te ondersteunen via gratis opleidingen, een gratis beheerssysteem en betaling van de opvangkosten voor in beslag genomen dieren.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik blijf natuurlijk een beetje op mijn honger zitten. We zitten nog steeds met die verouderde wetgeving. Hoe goed u ook communiceert, ik vind dat een gemiste kans. Probeer toch meer budgetten daarvoor vrij te maken. Ik begrijp dat u keuzes maakt, dat is uiteraard beleidsvoering. U spoort dierenmishandeling op en dan gaat u de dieren afzetten aan dierenasielen waarvoor u onvoldoende mankracht hebt om ze te controleren. Dat is natuurlijk een beetje jammer.
Ik vind oprecht dat u uw beleid in dezen moet herbekijken. Ik denk dat u een instrument in handen hebt, mocht Vlaanderen echt rechtstreeks subsidiëren en niet onrechtstreeks. Het was een leuk optelsommetje van onrechtstreekse middelen die u uitgeeft waarbij dierenasielen profijt hebben. Ik denk dat u een sterke tool in handen hebt om die dierenasielen ten eerste echt te controleren wanneer u budgetten zou vrijmaken en zo het kaf van het koren kunt scheiden, en ten tweede om vooral degenen die het goed doen, te stimuleren. Ik denk dat het daar een beetje wringt. U geeft dat ook toe. Het blijft krap qua mankracht om die dierenasielen te inspecteren. Daar wringt het schoentje. Ik denk dat heel veel dierenasielen met goede intenties beginnen, maar dat moeten ze natuurlijk kunnen volhouden. In plaats van te bestraffen wanneer er een klacht is, zou u misschien beter op regelmatige basis met meer mankracht kunnen controleren zodat de goede asielen gestimuleerd worden, en daarnaast kunt u hen ook nog financieel stimuleren.
Nogmaals, u begon met te zeggen dat de provincie Limburg een voorbeeld is, maar probeer maar een dierenasiel te runnen in West-Vlaanderen of in Antwerpen. Daar is de subsidie al veel minder. U stelt ook dat gemeenten bijna per definitie op basis van het inwonersaantal subsidies geven. Wel, ik kan er u verschillende opsommen waar dat niet het geval is. Zoals ik in mijn vraagstelling al zei, vervullen veel van die dierenasielen functies die ruimer gaan dan het grondgebied van de gemeente waar ze gevestigd zijn. Verschillende omliggende gemeenten, die geen bijdrage leveren, brengen hun dieren naar een dergelijk dierenasiel en verschillende politiezones brengen die dieren naar die asielen. Het water staat aan de lippen van vele dierenasielen. Ik denk dat u in dezen een daadkrachtiger beleid kunt voeren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Uiteraard hebben ook wij namens onze fractie het grootste respect voor de dierenasielen en voor de vele vrijwilligers die daar op een professionele manier werkzaam zijn. Het is een goede zaak dat we vanuit Vlaanderen de dierenasielen zo goed als mogelijk ondersteunen door opleidingen en dergelijke. U hebt het allemaal opgesomd. Daar moeten we zeker krachtdadig op blijven inzetten.
Minister, het budget dierenwelzijn is natuurlijk niet eindeloos, zoals elk ander budget in elk ander departement. Het is altijd een kwestie van keuzes maken. U hebt zopas en ook in de media gezegd dat u extra wilt blijven inzetten op de controles om dierenmishandeling te vermijden. In uw antwoord heb ik gehoord – in de media heb ik dat niet gelezen – dat de budgetten na de regionalisering zijn afgenomen. U hebt voorbeelden gegeven van verschillende provincies. In de media wordt niet verwezen naar de regionalisering, maar wel naar de afslanking van de provincies. Dat is toch een groot verschil. Dat moeten we duidelijk durven te stellen.
Minister, u zegt dat het aan de gemeenten is om die dierenasielen verder te ondersteunen. Wij geven sinds de regionalisering van de federale naar de Vlaamse overheid 280.000 euro – waar het vroeger 15.000 euro was – als ondersteuning aan de dierenasielen bij inbeslagnames door Vlaanderen. Minister, kunt u een gedetailleerd overzicht geven van de budgetten die Vlaanderen aan de asielen gaf sinds de regionalisering? Ik begrijp dat u dat nu niet kunt bezorgen, maar misschien kunt u aan uw diensten vragen om dit na te sturen, want het interesseert mij zeker om dat verder te bekijken.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. We moeten er alles aan doen om dieren zo kwalitatief mogelijk op te vangen. Op sociale media zag ik dat er groepen worden opgericht voor herplaatsing van dieren. Ik weet niet of uw diensten dat ook hebben opgemerkt. Sinds de discussie over de dierenasielen merken we dat dat steeds meer gebeurt via sociale media. Ik wil dat dus zeker onder uw aandacht brengen, zodat uw diensten dat kunnen onderzoeken. Het kan niet de bedoeling zijn dat er alternatieven ontstaan naast de asielen, die voor een minder kwalitatieve opvang en een illegaal circuit zorgen. We moeten er alles aan doen om dat te vermijden.
Minister, u had het ook over de administratieve ondersteuning van de asielen, wat heel belangrijk is. Er is een centrale website opgericht. In antwoord op een vorige vraag hierover hebt u verwezen naar 120 asielen die geïnteresseerd zouden zijn. Er moet een minimumaantal zijn om daarmee door te gaan. Wat is de stand van zaken? Zijn er voldoende asielen? Is dat al geoperationaliseerd?
De heer Dochy heeft het woord.
Ook ik wil me aansluiten bij het uiten van respect voor alle vrijwilligers, voor alle geëngageerde mensen in de diverse asielen en alle milde schenkers. Heel wat asielen hebben ook de mogelijkheid om te functioneren dankzij schenkingen van diverse oorsprong.
We moeten toch stilstaan bij het element asiel als essentieel onderdeel van een dierenwelzijnsbeleid. Iedereen voelt dat het een beetje wringt als een essentieel onderdeel in het beleid volledig wordt overgelaten aan het vrijwillig initiatief, aan het al dan niet hebben van initiatiefnemers in een bepaalde regio. Theoretisch kunnen er regio's ontstaan waar in de verste verte geen dierenasiel meer aanwezig is, en daar schort iets.
De hoofdmoot van dieren die naar asielen worden gebracht, zijn vandaag honden en katten. Dankzij de registratie kan men heel wat honden identificeren en terugbrengen naar de eigenaars. Voor de katten rekenen we op het nieuwe beleid, en dat er een verandering zal zijn in het aanbrengen van dieren naar het asiel. Dat zal in elk geval evolueren. Het gaat niet alleen over honden en katten, maar wel hoofdzakelijk.
Minister, ik ga ervan uit dat dierenasielen, al dan niet gesubsidieerd, toch worden gecontroleerd door uw inspectiediensten. Ik kan me niet voorstellen dat dierenasielen niet aan inspectie worden onderworpen. Daarom vind ik het wat eigenaardig dat u de link legt tussen het eventueel financieren, hoeveel of hoe weinig ook, en het verplicht maken van controles in asielen. Ik neem aan dat het een onderdeel is van de opdracht aan de inspectie om de dierenasielen regelmatig te bezoeken en na te gaan of alle regels worden nageleefd, of om hen te adviseren bij het verbeteren van het dierenwelzijn.
Er werd hier verwezen naar de provincie Limburg. Die provincie investeert heel wat, en niet alleen via de 30 eurocent die in drie van de vier regio's wordt opgehaald, maar ook in infrastructuur. In Lommel gaat 984.245 euro naar de asielen, in Sint-Truiden gaat het over 250.000 euro. Dat zijn serieuze bedragen die in het verleden werden betaald door de provincie voor het oprichten van de infrastructuur voor dierenasielen. Meestal is dat ook het eerste probleem. Je moet een locatie vinden, je moet een gebouw hebben om een dierenasiel in onder te brengen en dan moet je natuurlijk ook vrijwilligers hebben die het initiatief draaiende houden.
Minister, het is misschien een gemiste kans dat er bij de discussie in 2015 en 2016 over de taakstelling van de provincies geen expliciete opdracht is gegeven aan de provincies om een coördinerende rol op te nemen. Dat lijkt een logische en nuttige schaal om die dingen te coördineren. Het was misschien mogelijk geweest – maar u hebt dat afgewezen – om de provincies te belasten met het coördineren van dierenasielen in samenwerking met de gemeenten.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even repliceren op wat de heer Dochy zegt over het definiëren van een taakstelling aan de provincies. Die taakstelling is op dit moment bij wet gedefinieerd aan de steden en gemeenten. Laat dat duidelijk zijn.
Ik heb een snelle berekening gemaakt met mijn gsm. Als we weten dat het vereffeningskrediet (VEK-budget) van dierenwelzijn ongeveer 820.000 euro bedraagt en de minister zegt hier net dat er ongeveer 280.000 euro naar de asielen is gegaan, dan spreken we over ongeveer 35 procent dat naar de asielen is gegaan. Dit betekent echt wel dat Vlaanderen de asielen enorm heeft ondersteund in vergelijking met vroeger. Voor in beslag genomen dieren had de federale overheid vroeger 15.000 euro veil. Nu zitten we aan 35 procent van het VEK-budget. De minister heeft in deze legislatuur al een zeer mooie inspanning geleverd.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik twijfel er niet aan dat dierenasielen ondersteuning krijgen. U gaf het voorbeeld van de opleiding. Collega Vermeulen vergelijkt de federale met de Vlaamse overheid, maar het debat gaat vooral over de structurele ondersteuning. Er wordt veel lof geuit ten aanzien van dierenasielen – dat is ook terecht – maar er wordt ook heel veel verantwoordelijkheid van hen verwacht. Over het algemeen wordt in het beleid financiering pas toegekend als daar verantwoordelijk mee wordt omgesprongen, als er een verantwoordelijkheid wordt opgenomen.
Mij lijkt de omgekeerde redenering echter ook op te gaan. Als je heel veel verantwoordelijkheid legt bij een organisatie, dan mag daar gerust ook wel wat financiering bij komen. Collega Dochy, ik ben het met u eens dat het een beetje wringt dat we zoveel verwachten van dierenasielen en dat ze eigenlijk geen structurele ondersteuning krijgen, behalve een vergoeding vanuit de gemeente of voor inbeslagname van dieren. Minister, u zegt terecht dat het in de eerste plaats een lokale verantwoordelijkheid is. Dat is waar en dat is niet waar.
Er is nu bijvoorbeeld een Vlaams kattenplan. Dat betekent dat er niet alleen een Vlaamse bezorgdheid is, maar ook Vlaamse incentives, bijkomende Vlaamse regelgeving, waar de dierenasielen ook door gevat zijn. Vanuit dat perspectief lijkt het mij logisch dat er een structurele financiële tegemoetkoming zou komen.
Wat ten slotte de discussie over de inspectie betreft, ben ik het met u eens dat de grote focus niet moet liggen op het controleren van de dierenasielen. Maar ik zou die controle ook niet minimaliseren, eerlijk gezegd. Ik heb ook wel eens contact met dergelijke initiatieven, ook andere opvanginitiatieven dan dierenasielen, en daar zijn heel wat kwaliteitsverschillen. Het ene dierenasiel is het andere niet. Het is dus toch noodzakelijk dat daar af en toe eens een inspecteur langsgaat. Hoe vaak gebeurt dat? Krijgt een gemiddeld dierenasiel één keer per jaar een inspecteur over de vloer, of is dat om de twee jaar, of om de vijf jaar? Daar moeten toch gemiddelde cijfers over beschikbaar zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik dacht dat mijn antwoord duidelijk was, maar voor alle duidelijkheid: er is geen enkele relatie met de afslanking van de provincies. Zij namen vroeger initiatieven op het vlak van dierenwelzijn, niettegenstaande het feit dat steden en gemeenten daar wettelijk toe gebonden zijn. De provincies trokken daar op eigen initiatief budgetten voor uit. Na de afslanking van de provincies hebben zij nog altijd dat recht. Er zijn hun op dat vlak geen middelen of bevoegdheden ontnomen. Er is dus niets veranderd.
De heer Van Grieken stelt dat Limburg 210.000 euro uittrekt en dat de asielen daar dus meer profijt van hebben. Dat is een goed bedrag, dat spreekt voor zich. Ik heb die opsomming ook gegeven. Maar in Limburg zijn er 18 asielen, en in Oost-Vlaanderen, waar er door de provincie nul euro wordt gegeven, zijn er 42. Gelukkig is er dus geen rechtstreeks causaal verband. Het hoogste aantal zit in Oost-Vlaanderen en Antwerpen, respectievelijk 42 en 32. Er is dus geen causaal verband tussen het aantal asielen en wat de provincies geven. Maar dit volledig terzijde.
In 2017 is 35 procent van het budget, namelijk 280.000 euro, naar ondersteuning van de asielen gegaan. ‘C’est du jamais vu’, nog nooit gezien. Ik moet keuzes maken. Het budget voor Dierenwelzijn stijgt in 2018 met 240 procent, maar desondanks zul je altijd keuzes moeten maken. Ik maak die in eer en geweten. Het is wel gemakkelijk om te gaan zeggen dat iedereen die geld vraagt, dat ook maar moet krijgen. Er komen altijd maar asielen bij, gelukkig maar, en heel professionele ook. Ik ben nog langsgegaan bij een in Oostduinkerke en een in Kontich. Men spreekt over investeringsbudgetten van rond het miljoen euro. Daar ontstaat vooral particuliere ondersteuning, wat die asielen trouwens ook scherp houdt.
We proberen maximaal te ondersteunen, niet via rechtstreekse subsidiëring, enerzijds omdat de kwaliteit nogal sterk verschilt, en anderzijds omdat we dan een andere inspectie moeten voeren. Dat is de evidentie zelve. Als je asielen rechtstreeks subsidieert, ben je er als subsidiërende overheid zelfs wettelijk toe verplicht om een intensere inspectie te gaan voeren naar de vakkundige besteding van die subsidies. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we asielen vandaag niet inspecteren. Dat heb ik ook al gezegd in mijn eerste antwoord. Volgens welke frequentie dat gebeurt, kan ik niet zo uit het hoofd zeggen. Maar vraag maar eens rond bij de asielen. Die worden geïnspecteerd, ook al zijn ze met zeer veel, namelijk 146.
Wat de website betreft, hebben we al een opleiding georganiseerd om asielen met dat systeem te leren omgaan. Daar hebben al 44 asielen aan deelgenomen. Als we dat dan zullen lanceren, over enkele maanden, ga ik ervan uit dat ook verschillende andere asielen zullen toetreden. Ik denk dat we snel aan ons minimale aantal zullen komen. Het draagvlak zal er dus wel zijn. Ik kan u niet zeggen wanneer het systeem precies van start zal gaan.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Minister, niemand zal ontkennen dat u enkele inspanningen doet, maar bij mij wringt er toch iets. Er zijn stevige verklaringen in de pers en u hebt een zeer ambitieus beleidsplan voorgelegd, maar als we naar het einde van de legislatuur gaan, zien we dat het financiële plaatje dat tegenover die beleidsdoelstellingen staat, er niet volledig is. U bent Vlaams minister van Dierenwelzijn, maar veel van de verantwoordelijkheden schuift u door naar vrijwilligers op het terrein. U geeft die veel verantwoordelijkheid, maar daar staan te weinig financiële middelen tegenover.
U blijft maar verwijzen naar het verleden. Laat ons eerlijk zijn: het maatschappelijke draagvlak omtrent dierenwelzijn neemt immens toe. Dat kun je niet vergelijken met tien, laat staan twintig jaar geleden. Dat is niet alleen in Vlaanderen zo. In heel West-Europa is er bij mensen een bewustzijn dat hoe je omgaat met wezens die zich niet zelf kunnen verdedigen, nogal van belang is voor de standaard van je samenleving. Als u nu voor iets een zeer groot, kamerbreed draagvlak zou vinden, is het wel om mensen die na hun uren vrijwillig zo’n nobel werk verzetten, financieel te ondersteunen en daar meer middelen voor vrij te maken. Uiteraard moet u keuzes maken, maar u vindt kamerbreed, van mijn partij tot extreemlinkse zijde, steun om die mensen die dag in, dag uit zo’n nobele taak verrichten, te ondersteunen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, u hebt aangegeven dat ongeveer 35 procent van het budget van Dierenwelzijn naar de dierenasielen gaat. In uw repliek hebt u te kennen gegeven dat er een stijging is van het budget voor Dierenwelzijn met 240 procent. Het klopt dat politiek voeren een kwestie is van keuzes maken. Net voor het einde van het jaar is in de media duidelijk verschenen dat de provincies naar u schieten en omgekeerd. Ik zou gewoon het volgende willen aanraden. Wij moeten vanuit Vlaanderen zorgen voor een kwalitatieve ondersteuning van die dierenasielen en voor een goede opvang van die dieren. Er is blijkbaar toch een groot probleem. We moeten ervoor zorgen dat er niet meer faillissementen komen. Ik wil suggereren om toch nog eens in overleg te treden met de provincies, want we hebben er niets aan om in de media over spelletjes te lezen van twee overheden die elkaar met de vinger wijzen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.