Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Op 27 oktober 2017 werd een open brief gepubliceerd van een gebruiker die zijn spijt betuigde over het verdwijnen van de raden van gebruikers. Op 27 november 2017 volgde een begeleidend schrijven van de VGPH-coördinator van West-Vlaanderen namens een aantal vrijwilligers-gebruikers uit vier provincies die aangaven deze bezorgdheid te erkennen. Op dat laatste schrijven volgden nog enkele open antwoorden, met de bedenking of het gepast was om dit schrijven al dan niet uit te sturen.
Ondanks het feit dat de reacties versplinterd lijken, staat één ding centraal. Mensen maken zich zorgen dat ze met gebruikers samen, niet meer zouden kunnen opkomen voor gerechtigheid binnen de zorgsector. Een neveneffect van het afbouwen van de provinciale Regionale Overlegnetwerken Gehandicaptenzorg (ROG) is immers dat de raden van gebruikers, die met ondersteuning van het Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap (VGPH) de belangen verdedigden van mensen met een beperking, ook zullen ophouden te bestaan.
Er is vrees dat het regelmatig samenzitten van de verschillende geledingen aan één overlegtafel, en het daarmee gepaard gaande leereffect langs beide zijden, zal verdwijnen. Het is belangrijk dat de ervaringsdeskundigheid en expertise van gebruikers en vrijwilligers benut worden. Over hoe de gebruikers betrokken dienen te worden bij het beleid is discussie, maar dat ze betrokken dienen te worden, is voor alle betrokkenen duidelijk een meerwaarde.
Wat met de expertise die diverse vrijwilligers in het verleden konden uiten via de raden van gebruikers? Op welke manier zullen gebruikers zonder link of belangen in andere organisaties, in de toekomst de belangen van mensen met een beperking kunnen verdedigen? In welke structuur ziet u dit?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Kenmerkend voor de sector van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) is dat er een zeer uitgebreide overleg- en adviesstructuur bestaat, waar de verschillende stakeholders hun adviezen kunnen geven. Vanzelfsprekend behoren de vertegenwoordigers van de verenigingen van personen met een beperking tot deze stakeholders. Vóór de invoering van de persoonsvolgende financiering (PVF) situeerden deze overleg- en adviesorganen zich zowel op het regionale als op het Vlaamse niveau, elk met hun specifieke verantwoordelijkheden en rol in de adviesverlening. Bij de invoering van de PVF werd deze uitgebreide overlegstructuur onder de loep genomen. Het raadgevend comité van het VAPH heeft het advies gegeven niet langer regionale overlegnetwerken gehandicaptenzorg te organiseren na de transitrite naar de PVF.
Het comité oordeelde dat die niet langer noodzakelijk waren om de afstemming van de vragen op het aanbod te realiseren doordat de budgethouder zelf keuzes kan maken. Wel zal het VAPH regionaal – dat is toch belangrijk – minimaal drie keer per jaar een afstemmingsoverleg organiseren, waar onder andere wordt gerapporteerd over de evoluties in de sector die relevant zijn voor de regio. Hierbij zullen de vertegenwoordigers van de gebruikersverenigingen worden uitgenodigd.
Het VAPH zal eveneens regionaal een systeem van bemiddeling opzetten voor een beperkte groep van mensen met complexe ondersteuningsnoden, die, ondanks een persoonsvolgend budget, geen passende ondersteuning vinden. Hiertoe zullen gericht de nodige bijeenkomsten in de regio's worden georganiseerd in functie van het vinden van oplossingen op een vraaggestuurde manier.
De andere opdrachten die binnen de regionale overlegorganen (ROG’s) worden opgenomen, zijn geïntegreerd in de toeleidingsprocedure. Het was voor de gebruikersverenigingen de laatste jaren trouwens niet eenvoudig om voldoende ervaringsdeskundigen te vinden die als vrijwilliger in de overlegorganen zoals de stuurgroepen ROG en de onderliggende werkgroepen wensten te zetelen. De raden van gebruikers waren samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidorganisaties van het Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap (VGPH). De raad van bestuur van dit platform bestaat uit vertegenwoordigers van de gebruikersverenigingen. Ook deze raad van bestuur heeft geoordeeld dat een uitgebreide regionale overlegstructuur niet langer opportuun is en dat de middelen beter op een andere wijze worden ingezet in functie van het faciliteren van de juiste ondersteuning van mensen met een beperking.
Die middelen zullen dus worden geheralloceerd. Er is voorzien in de uitbouw van een digitaal platform, waar vraag en aanbod elkaar kunnen vinden. Er zal ook worden geïnvesteerd in de versterking van gebruikers en het traject dat ze doorlopen in de aanloop naar een VAPH-gefinancierde ondersteuning. Hiermee sluiten we aan bij de ontwikkeling van het geïntegreerd breed onthaal.
Ten slotte wordt de taak van het VGPH met betrekking tot de integrale toegangspoort gecontinueerd door die middelen over te dragen naar Jongerenwelzijn, want daar is er nog een toegangspoort en is het dus belangrijk dat ook gebruikers of vertegenwoordigers regionaal kunnen worden ondersteund.
De belangen van personen met een beperking blijven verdedigd door hun vertegenwoordigers, zowel in de taskforce die voor de verdere uitrol van de persoonsvolgende financiering is aangesteld, die opvolgt en adviseert, als in het raadgevend comité van het VAPH. In alle onderliggende werkgroepen zetelen ervaringsdeskundigen, die de belangen van de personen met een handicap vertegenwoordigen en verdedigen vanuit diverse gebruikersverenigingen.
Zoals voor elk lid van dergelijke adviesorganen is het de verantwoordelijkheid van die vertegenwoordigers om standpunten in te brengen die gedragen zijn door hun achterban. Het is dus in de eerste plaats aan de gebruikersorganisaties om zich zo te organiseren dat voldoende gebruikers hun expertise kunnen inbrengen. Hierdoor zijn in de overlegstructuur voldoende mogelijkheden en garanties dat de belangen van de personen met een beperking worden meegenomen. Het invoeren van de persoonsvolgende financiering waarbij de regie echt in handen van de personen met een beperking is gekomen, is toch het levende bewijs van het feit dat ze wel degelijk mee een stempel hierop drukken.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, als ik het goed heb begrepen, is er toch iets nieuws in het leven geroepen, namelijk dat regionale afstemmingsoverleg. Misschien was het nog niet geweten toen die brieven werden verstuurd, dat zoiets op poten werd gezet. Het is vooral belangrijk dat het gebruikers of vertegenwoordigers van gebruikers zijn die niet altijd gebonden zijn aan een andere organisatie. Bij de taskforce zitten verschillende stakeholders, en dat is heel goed. Ook daar wordt die stem vertegenwoordigd. Het zijn natuurlijk altijd mensen die al in een andere organisatie zitten, maar hier gaat het vooral om gebruikers of hun vertegenwoordigers, die daarom nog niet aan een andere organisatie waren verbonden en die daar hun stem konden laten horen. Die expertise mag toch niet verloren gaan.
Ik ben wel blij te horen dat er drie keer per jaar een overleg komt om te bekijken hoe die persoonsvolgende financiering verloopt. Er is inderdaad meer regie in eigen handen. Die stem mogen we toch niet verloren laten gaan. Het regionaal afstemmingsoverleg kan een goed platform zijn om hun stem toch nog te laten horen in de komende tijd.
Als ik probeer te luisteren naar het terrein, dan deel en begrijp ik die bekommernissen. Daarom is er afgesproken dat het VAPH hoe dan ook regelmatig regionaal overleg moet organiseren. Een dimensie die daarbij komt, is dat ondertussen de provincies geen persoonsgebonden taken meer vervullen. Dat maakt het essentieel dat het VAPH die regionale overlegmomenten organiseert.
Wat ik ook hoor, zeker als het gaat over minderjarigen en het functioneren van de toegangspoort, is dat ouders hopen en verwachten dat de nodige ondersteuning kan blijven bestaan. Ik denk dat dat waar is. Vandaar dat we in de oriëntatie van die middelen zeker die dimensie zullen blijven opnemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.