Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, uit recente cijfers blijkt dat dat de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) in West-Vlaanderen meer dossiers rond pesten te verwerken krijgen dan andere provincies. Vorig schooljaar werden er 2821 pestdossiers geregistreerd in Vlaanderen waarvan 677 in West-Vlaanderen. Ook het zelfmoordcijfer ligt in deze provincie hoger, zowel de geslaagde suïcides als de pogingen.
De provincie West-Vlaanderen zet daarom al drie jaar in op de ‘Oe ist?’-campagne om het taboe omtrent psychische gezondheid te doorbreken. Dit project wil jongeren aanzetten om met elkaar en hun omgeving te praten over problemen en informeert leerlingen ook over welke hulpverlening er bestaat wanneer ze daar nood aan hebben. In 2017 lag de focus sterk op scholen. Er zijn meer dan tweehonderd workshops gegeven. Scholen geven aan, ook in het lager onderwijs, dat ze daar blijvend veel nood aan hebben. Er is dus grote vraag naar.
Dat is niet enkel in West-Vlaanderen zo. Recent hoorden we een pleidooi bij de partijen uit de meerderheid – een pleidooi dat ik zeker ondersteun – voor EHBO-cursussen voor psychische problemen. Daarover zei professor Luyten, professor psychologie en ‘geluksexpert’ aan de KU Leuven, dat het merkwaardig is hoeveel we op school leren over het biologische aspect van het hart en het brein, maar hoe weinig we leren over hoe mensen in elkaar zitten en wat ze kunnen doen als ze even vastlopen. Daar probeert die ‘Oe ist?’-campagne iets aan te doen.
Eind dit jaar kan de provincie, door de overheveling van de bevoegdheden naar Vlaanderen, niet langer werken omtrent persoonsgebonden materies. Dat op zich hoeft geen probleem te zijn, maar de vraag is natuurlijk wel wat er zal gebeuren met deze campagne. Wat mij betreft kan deze vraag op twee niveaus worden beantwoord. Het is zeker zo dat het probleem in West-Vlaanderen groter is dan elders, maar eigenlijk is het een thematiek die voor heel Vlaanderen geldt.
Minister, wilt u de ‘Oe ist?’-campagne voortzetten? Zo ja, zou u dat enkel in West-Vlaanderen doen of ook daarbuiten? Zo niet, zult u alternatieven ontwikkelen omdat toch de indruk bestaat dat het gaat om iets waar nood aan is en omdat het lijkt te werken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De financiële middelen van de ‘Oe ist?’-campagne uit de provincie West-Vlaanderen om het taboe omtrent geestelijke gezondheid te doorbreken, zijn in het kader van de interne staatshervorming niet overgedragen naar Vlaanderen. De afspraak dat we de provinciale projecten waarvan de financiering aan Vlaanderen overgedragen wordt, zouden continueren, is hier dus strikt genomen niet van toepassing. Maar de werkgroep die deze campagne trekt, mag uiteraard steeds contact opnemen met ons om samen te bekijken wat eventueel mogelijk is. Ik veronderstel dat het initiatief mee onder impuls van de gedeputeerde is genomen naar aanleiding van de specifieke cijfers op het vlak van suïcide in West-Vlaanderen. We zullen dan – als de werkgroep contact opneemt – in nauwe afstemming met onze partnerorganisaties zoals het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) en het Vlaams Instituut Gezond Leven kijken wat we kunnen doen of wat er aan opportuniteiten ontstaat. Ik heb dat trouwens ook al gezegd naar aanleiding van de evaluatie van het tweede Vlaams Actieplan Suïcidepreventie.
Ik geef wel graag mee dat er in Vlaanderen verschillende initiatieven inzake taboedoorbreking en universele preventie bestaan en worden uitgewerkt. Zo heeft Te Gek!? een scholenaanbod met betrekking tot geestelijke gezondheid. Ook de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG) is bezig met het uitwerken van een lessenpakket voor secundaire scholen. Verder zijn er de ‘Fit in je Hoofd’- en ‘NokNok’-campagnes van onze partnerorganisatie Vlaams Instituut Gezond Leven met als doel de geestelijke gezondheid te bevorderen. Eind augustus werd de campagne ‘4voor12’ gelanceerd. Dit is een campagne van onze partnerorganisatie VLESP in samenwerking met de Associatie Beeldvorming die gaat over signaalherkenning van psychische problemen en suïcidaliteit. Momenteel wordt er ook gewerkt aan een campagne rond zelfzorg die zich richt naar jongvolwassenen en die dit najaar nog wordt gelanceerd.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat als de werkgroep met u contact opneemt, u bereid bent om te kijken wat er eventueel kan gebeuren. Ik zal dat zeker zo doorgeven.
U zegt dat er een breed aanbod is en dat er redelijk wat initiatieven zijn. Dat is zeker zo, maar misschien is het zinvol om te kijken of initiatieven kunnen worden gegroepeerd, op zijn minst op het vlak van communicatie. Ik geloof nogal sterk – en dat is ook een kwestie van wetenschappelijk onderzoek – dat als men middelen kan bundelen en onder een gezamenlijke noemer een aantal boodschappen kan brengen, de kans dat daarmee het publiek wordt bereikt, groter is. Het gaat vaak om verschillende kleinere budgetten. Misschien is het ook niet gek om in plaats van om de zoveel maanden een andere campagne te lanceren met zeer goede bedoelingen maar niet altijd met een maximaal bereik, te kijken hoe middelen efficiënt kunnen worden ingezet in functie van een maximaal bereik.
Ik ben wel blij dat u de werkgroep zult ontmoeten om te kijken of deze campagne in West-Vlaanderen eventueel kan worden voortgezet.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Uw visie die ik deel om middelen te poolen, heeft ons er al toegebracht om de Associatie Beeldvorming tot stand te brengen, want daarvoor waren we nog in grotere slagorde bezig. Dat heeft behoorlijk wat overtuigingskracht gevraagd, maar is nu al een paar jaar succesvol. We hebben daarbij middelen vanuit verschillende partners samengebracht. Het ging trouwens om middelen die wij aan al deze partners subsidieerden. Vandaar de logica om dit beter op elkaar af te stemmen. Dat is natuurlijk meteen ook de reden waarom we de afweging moeten maken als het gaat om een campagne die provinciaal was georganiseerd. We hebben daar geen extra geld voor. Ik heb begrepen dat deze campagne behoorlijk wat bijval heeft gekregen. We moeten steeds de afweging maken over hoe specifiek en hoe generalistisch iets is.
Het strategisch plan Levensstijl dat ik hier in deze commissie heb toegelicht, gaat precies uit van de redenering dat we alle gezondheidsdoelstellingen die te maken hebben met mentale gezondheid en gezonde levensstijl, beter poolen en niet segmenteren, omdat de boodschap au fond dezelfde is. Dat is ook de reden waarom mentale fitheid daarin is ondergebracht. Alcohol, drugs, tabak, suïciderisico’s en mentale fitheid hangen in de communicatie naar een breed publiek en naar de levensdomeinen werk, gezin en onderwijs vaak samen. Het gaat in feite om dezelfde preventieve boodschap. Daarom is in de strategische gezondheidsdoelstelling voor de eerste keer die bundeling voorgesteld. Dat ligt nu in deze commissie ter bespreking op de eerstvolgende nuttige datum, veronderstel ik, voorzitter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.