Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het intrekken van erkenningen van dierentuinen
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
– Valerie Taeldeman treedt als voorzitter op.
Minister, u hebt de erkenning van de Olmense Zoo ingetrokken omdat er te veel inbreuken op het dierenwelzijn werden vastgesteld. De Olmense Zoo huisvest ongeveer duizend dieren, waaronder olifanten, zebra's, leeuwen en apen. Er worden zo’n 250 diersoorten in totaal gehuisvest, maar dat verloopt blijkbaar niet altijd volgens het boekje.
De problemen van de Olmense Zoo gaan al vele jaren mee. De minister heeft in de pers te kennen gegeven dat er al verschillende trajecten voorgesteld werden om de situatie te verbeteren, maar die hebben blijkbaar nooit geleid tot enige verbetering of tot een structurele oplossing.
Een belangrijk vraagstuk is het lot van de dieren na de sluiting. Dat is nu primordiaal. Aangezien het om een privé-initiatief gaat, verdwijnen met de sluiting een heel aantal inkomsten, waarmee de voeding en verzorging van de dieren moet worden betaald. Het is belangrijk dat erop toegekeken wordt dat de dieren daar niet het slachtoffer van worden. Er is weliswaar een coördinator aangesteld die moet zorgen voor de opvang van de dieren in anderen dierentuinen, maar vooraleer zo’n groot aantal dieren herplaatst is, zal er wellicht enige tijd nodig zijn.
Wat was de rechtstreekse aanleiding om de Olmense Zoo op dit ogenblik te sluiten? Welke concrete inbreuken op het dierenwelzijn werden vastgesteld? Wat zijn de gevolgen voor de dieren die in de zoo verblijven op korte termijn in afwachting van een herplaatsing? Wordt erop toegekeken dat ze tijdig en voldoende voedsel en verzorging krijgen? Wie coördineert de herplaatsing van de dieren? Wordt er enkel gezocht naar nieuwe opvangplaatsen in eigen land? Op welke termijn wil men de herplaatsing van de dieren realiseren? Wat is de actuele stand van zaken? Welke inspanningen zijn vereist voor de uitbaters van de Olmense Zoo om zich te conformeren aan de voorgeschreven regels inzake dierenwelzijn? Welke trajecten werden vanuit de Vlaamse overheid al voorgesteld aan de Olmense Zoo? Welke bezwaren bracht de Olmense Zoo daartegen in?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, vorige week woensdag vernamen we via de media dat u de erkenning van de Olmense Zoo had ingetrokken en dat het dierenpark van de ene op de andere dag de deuren moest sluiten. We gaan ervan uit dat daar een grondig onderzoek achter zit en dat er voldoende elementen zijn om die stap te zetten. Intussen ontstonden heel wat discussies in de media en kwamen heel wat vragen naar boven, vooral ook door het verschil tussen de perceptie over de weg die deze zoo de afgelopen jaren heeft afgelegd en het signaal dat de erkenning ineens voor het volledige dierenpark werd ingetrokken.
Dierentuinen moeten uiteraard de wettelijke voorschriften naleven rond huisvesting en uitrusting, verzorging van de dieren, hygiëne en diergeneeskundige begeleiding. Zo moeten ze de bezoeker ook informeren over het educatief programma en meewerken aan gecoördineerde internationale kweek- en uitwisselingsprogramma’s voor sommige diersoorten. Voor het houden van dieren in dierentuinen gelden specifieke minimumnormen, die rekening houden met het welzijn van het dier en met de boodschap aan het publiek.
Vandaag hebben we niet meteen inzage in het rapport en in de beoordeling die aan uw beslissing ten grondslag ligt. In de media worden er heel wat elementen vermeld, waar ik mij soms wel vragen bij stel, vooral als het gaat om de interpretatie van bepaalde normen en de vraag of tekortkomingen uit het verleden al dan niet werden bijgestuurd.
Vlaanderen heeft wel een krachtig instrument. De Dienst Dierenwelzijn en de in maart opgerichte Dierentuinencommissie doen controlebezoeken en adviseren de minister. Daarin zijn wetenschappers samengebracht die zich specifiek buigen over de toestand in dierentuinen. Ze gaan na of er normering ontbreekt en of er vragen zijn met betrekking tot de interpretatie van de regels. Bij een positieve evaluatie stelt de dienst Dierenwelzijn aan de minister voor om de erkenning af te leveren. De positie van die Dierentuinencommissie kan dus een sterk instrument zijn in debatten of discussies over dierentuinen.
Het intrekken van de erkenning van een dierentuin en het overgaan tot volledige sluiting is een beslissing die heel wat gevolgen heeft wanneer je werkt met levende dieren. Op geen enkel moment mag het dierenwelzijn in het gedrang komen en er moeten voorzorgen genomen worden vooraleer er wordt overgegaan tot de effectieve sluiting. Als dierenwelzijn net de reden is voor de sluiting, stellen we ons de vraag hoe dat dierenwelzijn nu wel verbeterd kan worden en hoe de knelpunten verholpen kunnen worden.
Minister, hebt u reeds adviezen gevraagd aan de Dierentuinencommissie in het kader van de overweging om erkenningen in te trekken? Voor welke dierentuinen of diersoorten was dat het geval en hebt u steeds het advies van de commissie gevolgd?
Wordt de federale normering zoals die reeds bestaat, overgenomen of moet de Dierentuinencommissie zich daar nog over buigen? Voor welke diersoorten is nog geen normering opgesteld en moet de Dierentuinencommissie zich nog uitspreken?
In het koninklijk besluit staat dat de minister de erkenning van een dierentuin die niet voldoet aan de voorwaarden, kan intrekken, maar dat kan betrekking hebben op een gedeelte van de dierentuin. Eveneens hebt u de mogelijkheid om voor een bepaalde periode over te gaan tot een schorsing of u kunt bepaalde dieren waarvan het welzijn in het gedrang is, in beslag nemen. Hoe maakte u de overweging om een van deze maatregelen te nemen? Wie adviseert u hierbij? Hebt u deze adviezen steeds sluitend gevolgd of wordt hiervan afgeweken, en op welke basis en met welke motivering gebeurt dit dan?
Het sluiten van een bedrijf waar levende dieren bij zijn betrokken, heeft grote consequenties. In de berichtgevingen werd aangegeven dat er onduidelijkheid was wat er met de dieren moest gebeuren. Een coördinator werd aangesteld. Mensen stellen zich dan ook de vraag hoe het dierenwelzijnsprobleem dan werd verholpen. Op welke manier is met de intrekking van de erkenning ook effectief tegemoetgekomen aan het oplossen van het dierenwelzijnsprobleem? Welke rol speelt die coördinator daarin?
Maakt u bij het sluiten van bijvoorbeeld een dierentuin vooraf een actieplan en/of afspraken zodat er geen onduidelijkheid hoeft te bestaan over het lot van deze dieren? Hebben alle dieren met zekerheid een nieuwe opvangplaats of dienen er mogelijk dieren geëuthanaseerd te worden omdat er mogelijk geen nieuwe thuis wordt gevonden? Wie draagt hier welke verantwoordelijkheid?
Moeten alle dieren bij het intrekken van een erkenning een ander onderkomen krijgen? Zo ja, binnen welk tijdspad? Of zijn er mogelijkheden voor een uitbater om, op voorwaarde van het uitvoeren van een actieplan, opnieuw de erkenning te verkrijgen?
Intussen vernamen we dat er vandaag overleg heeft plaatsgevonden met de gemeente en met de uitbaters van de zoo. Kunt u ook daarover een stand van zaken geven?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de regelgeving betreft, bij regionalisering van een bevoegdheid blijft de regelgeving zoals die federaal werd uitgevaardigd, natuurlijk onverminderd gelden zolang het Vlaamse Gewest die niet wijzigt. Hiervoor zijn geen bijkomende stappen nodig. Wel plan ik een herziening van de erkenningsvoorwaarden voor dierentuinen en de minimumnormen voor zoogdieren. Die stammen uit respectievelijk 1998 en 1999. Sindsdien is er heel wat bijkomende wetenschappelijke kennis verzameld en is de dierentuinenwereld enorm geëvolueerd. Een aanpassing is dan ook op zijn plaats. Ik heb gevraagd aan de Dierentuinencommissie om zich daarover te buigen en een advies uit te brengen. Dat zal niet leiden tot een versoepeling, misschien wel integendeel.
De regelgeving bevat op dit moment specifieke minimumnormen voor alle zoogdieren, vogels en reptielen die in Vlaanderen in dierentuinen gehouden worden, plus nog een reeks andere soorten die in het verleden gehouden werden. De taken en bevoegdheden van de Dierentuinencommissie zijn beschreven in de Dierenwelzijnswet en de uitvoeringsbesluiten. In het kader van de dierentuinenregelgeving gaat het om advies bij het vaststellen van de erkenningsvoorwaarden voor dierentuinen, het beoordelen van aanvragen van dierentuinen voor het houden van een soort waarvoor geen voorschriften zijn opgenomen in de regelgeving en het bepalen van de huisvestingsvoorwaarden wanneer meerdere soorten samen gehouden worden.
De Dierentuinencommissie heeft dan ook geen adviserende bevoegdheid voor het beoordelen van individuele dossiers van dierentuinen, en dus ook niet voor intrekkingsdossiers. De regelgeving legt de volledige verantwoordelijkheid hiervoor bij de Vlaamse overheid. Uiteraard is een beslissing tot intrekking van de erkenning zeer uitzonderlijk en wordt die zorgvuldig overwogen. In de praktijk komt het erop neer dat de dienst Dierenwelzijn, op basis van vaststellingen die hij gedaan heeft, een beslissing voorstelt. Dat wordt op mijn kabinet dan opnieuw grondig onderzocht. Op basis van deze adviezen neem ik dan mijn beslissing.
De overweging om eventueel dieren in beslag te nemen en om de erkenning geheel of gedeeltelijk te schorsen of in te trekken, moet echt geval per geval bekeken worden. Het mag duidelijk zijn dat dieren ook niet zomaar in beslag genomen worden. Dat gebeurt enkel in levensbedreigende omstandigheden. De kans is klein dat met inbeslagname van een paar dieren een probleem in een dierentuin zou worden opgelost. Veelal als je zo’n beslissing moet nemen is er een fundamenteel probleem en gaat het om veralgemeende verwaarlozing. Schorsing of intrekking van de erkenning voor een deel van de dierentuin kan logischerwijze enkel als de problemen zich concentreren in één bepaald deel van de dierentuin, dat volledig van de rest kan worden afgesloten. In theorie is dat natuurlijk mogelijk, maar in praktijk denk ik dat dat heel zelden zal voorkomen.
Wat de Olmense Zoo betreft, is het zo dat er al jarenlang overtredingen worden vastgesteld. Er is een opeenstapeling van processen-verbaal en van overtredingen. In sommige gevallen bevatte een proces-verbaal zelfs meer dan honderd overtredingen. De uitbater heeft telkens opnieuw de kans gekregen om een planning voor te stellen. Die planning werd soms wel en soms niet gevolgd, maar er doken ook telkens nieuwe overtredingen op. Het gaat dan over overtredingen die niet meteen zichtbaar zijn voor de bezoeker, maar die zich achter de schermen voordoen. Telkens opnieuw werd veel energie gestoken in het discussiëren over de normen in plaats van de problemen grondig aan te pakken. In het verleden werden al maatregelen opgelegd om de instroom van nieuwe dieren te controleren, maar ook dit heeft geen zoden aan de dijk gezet.
De pv’s zijn doorgestuurd naar het parket. Het parket is intussen een onderzoek gestart en het strafdossier loopt dus. Hierdoor kan ik niet ingaan op het detail van de vaststellingen. In grote lijnen komt het er echter op neer dat keer op keer wordt vastgesteld dat te veel dieren worden gehouden op te weinig ruimte en dat dieren in te kleine verblijven worden gehouden. Dieren moeten een binnen- en een buitenverblijf hebben, maar hier werden dieren opgesloten in een binnenverblijf en konden ze voor lange tijd niet meer naar buiten. De inrichting van de verblijven is onvoldoende aangepast aan de behoeften van de dieren, sociale dieren worden alleen gehouden enzovoort.
De Olmense Zoo wist zeer goed dat een intrekking van de erkenning werd overwogen. Zelfs dat heeft er echter niet voor kunnen zorgen dat de regelgeving werd nageleefd. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat men gedacht heeft dat het vanzelf zou passeren. Op een bepaald moment houdt het evenwel op. Ik heb vorig jaar nog schriftelijk, tot tweemaal toe, gemeld dat de intrekking van de erkenning op til was.
Ik heb ook enkele keren mijn bereidheid getoond om redelijkheid aan de dag te leggen en uitstel verleend op basis van de argumenten die door de Olmense Zoo werden aangevoerd. Nogmaals, dierenwelzijn moet vooropstaan, en op een bepaald moment moet je een beslissing nemen. Dat is nu gebeurd.
De uitbater is nog steeds eigenaar van de dieren. Hij is dan ook nog altijd verantwoordelijk voor hun verzorging. Ik heb de contractdierenarts gevraagd om de toestand van de dieren van nabij op te volgen en de dienst Dierenwelzijn te verwittigen als er problemen zouden opduiken. Ook de dienst Dierenwelzijn zelf volgt de toestand op. Op dit moment is er dan ook nog geen sprake van een plaatsing van de dieren. Als plaatsing nodig zou blijken, dan zal die gecoördineerd worden door de Dierentuinencommissie. In de commissie is immers zowat alle – zowel theoretische als praktische – expertise op het vlak van dierentuinen aanwezig in België verzameld. De leden hebben enorm veel contacten, in binnen- en buitenland, met dierentuinen en opvangcentra en kunnen gebruikmaken van de bestaande kanalen voor uitwisseling van dieren. Daarnaast heeft ook de inspectiedienst van Dierenwelzijn vanzelfsprekend ook een heel uitgebreid netwerk van dierentuinen en asielen. Verhalen over het euthanaseren van dieren zijn echt niet aan de orde. Laat dat ook niet gebruikt worden als chantagemiddel, maar wat betreft de eventuele heropening kan ik enkel zeggen dat de uitbaters hun lot in eigen handen hebben, net zoals ze altijd hun lot in eigen handen gehad hebben. Ik ga niet onderhandelen over schendingen van de dierenwelzijnswetgeving. Daarover valt niet te onderhandelen, maar als men ervoor zorgt dat wordt tegemoetgekomen aan alle opmerkingen en als er oplossingen worden geboden inzake dierenwelzijn, dat zal ik de eerste zijn om ervoor te zorgen dat men zo snel mogelijk kan heropstarten.
Kortom, ik vind het spijtig dat het zover is moeten komen. De uitbaters hebben blijkbaar gedacht dat alle bezwaren zouden overwaaien en dat ik mijn waarschuwingen niet hard zou maken. Het is mijn plicht als minister van Dierenwelzijn om op te komen voor wie geen stem heeft. Het maakt mij niet uit wie de dierentuin uitbaat, het gaat over dierenleed. Wie zich daaraan bezondigt: daartegen wordt opgetreden. Men moet in dit verband beseffen dat we in nieuwe tijden leven. En ook al ging het er vroeger anders aan toe: er is op dit stuk geen weg terug. Ik bied in functie van het dierenwelzijn al mijn diensten aan, en ik vraag niets liever dan dat de Olmense Zoo zo snel mogelijk kan heropenen, wanneer er garanties zijn op korte en op lange termijn dat er oplossingen komen inzake de schendingen van de dierenwelzijnswetgeving.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dierenwelzijn is uiteraard het allerbelangrijkste. De dieren die zich in de zoo bevinden, moeten – zeker nu – zeer goed verzorgd worden. U hebt de erkenning ingetrokken, en het is nu zaak om het dierenwelzijn effectief te verzekeren.
Nu krijgen we van u de melding dat het een jarenlange opeenstapeling is van pv's, dat er in een pv meer dan honderd overtredingen waren vermeld. Nu krijgen we hier ook te horen welke klachten het precies waren, dat we daar niet in detail op in kunnen gaan omdat het ondertussen een strafdossier is geworden, wat we uiteraard begrijpen. Ik zal er dan ook niet verder op ingaan, maar u begrijpt dat het voor ons niet gemakkelijk is, met wat we lezen in de pers, om een standpunt in te nemen. Minister, het moet duidelijk zijn dat dierenwelzijn primeert en dat u er alles aan moet doen om dat te verwezenlijken.
Minister, wat de regelgeving op zich betreft, ik heb u in diezelfde schriftelijke vraag van juli 2016 gevraagd naar de stand van zaken van de modernisering van de regelgeving van de dierentuinen. Toen heb ik het antwoord gekregen dat de dienst Dierenwelzijn een ontwerpbesluit voor de herziening van de erkenningsvoorwaarden voor dierentuinen heeft opgesteld – dat was in juli 2016 – en dat dit ontwerpbesluit zal worden voorgelegd voor advies aan de Dierentuinencommissie.
Nu heb ik in uw antwoord gehoord dat u plant om die erkenningsvoorwaarden te herzien, terwijl ik in juli vorig jaar al een reactie had gekregen. U zegt ook dat u zult vragen om een advies uit te brengen. Ik krijg dus eigenlijk nu hetzelfde antwoord als in juli 2016. U begrijpt dus dat ik op mijn honger blijf zitten, en dat ik hoop dat hier snel werk van wordt gemaakt. Als we nu een les mogen trekken, dan is dat toch dat die herziening dringend nodig is.
Minister, ik heb nog twee vragen over wat ik in de pers heb gelezen. De eerste vraag gaat over de bioloog van de Olmense Zoo, die uiteraard een aantal inbreuken weerlegt. Wat is uw reactie hierop? Ik zal niet in detail gaan zoals het in de pers is verschenen, maar u begrijpt zeker wat ik bedoel. In het verleden hebben we het vaak gehad over de opleidingen van de inspectiediensten. We hebben al vaker gehoord dat er opfrissingscursussen zijn enzovoort. De bioloog heeft naar een specifieke diersoort verwezen. Is er nog een meer gespecialiseerde opleiding nodig voor de inspecteurs? Wat is uw mening daarover?
Minister, dit dossier heeft heel veel commotie veroorzaakt in de regio. Een kamp bejubelt u en zegt dat u een doortastende minister bent die hier echt wel werk maakt van die sluiting. Leden van deze commissie vragen het tegenovergestelde en zeggen dat die zoo, die sommigen al van kinds af aan bezoeken, zo snel mogelijk terug moet opengaan. U hebt zelf ook aangegeven dat u hoopt dat de zoo zo snel mogelijk zal heropenen mits de nodige garanties. Ik ben dan uiteraard wel benieuwd. Als in de pv's wel degelijk staat dat er te kleine verblijven zijn, dat het onvoldoende aangepaste verblijven zijn, dan is mijn simpele vraag: ook als men een uitbreiding plant, gaat u dan instemmen met dit verhaal?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, als niet het hele dossier op tafel kan liggen, is het natuurlijk moeilijk om bepaalde zaken goed te kunnen inschatten. Uiteraard hebben we allemaal respect voor parket en rechtszaken, maar het is ook belangrijk dat we in het parlement op een goede manier ons werk kunnen doen.
Sta me toe even terug te komen op uw antwoord over de voorschriften. De federale normering bestaat inderdaad, en zolang ze niet is gewijzigd, is ze nog van tel. U zegt dat er ondertussen misschien een herziening aankomt en dat er zeker over een aantal zaken discussie is. U trekt de conclusie dat alles veel strenger zal worden. Ik ga ervan uit dat we eerst de volledige herziening zullen afwachten voor we daar uitspraken over doen.
Minister, we weten ook dat er uit het verleden nog zaken zijn waarover discussie bestaat. U hebt zelf gezegd dat er zelfs bij controlebezoeken met de inspectiediensten discussies zijn ontstaan. Daarom verwijs ik zo sterk naar uw Dierentuinencommissie. Als er zulke discussies zijn, die er te velde altijd mogelijk zijn, ook als we naar nieuwe regelgeving gaan, dan speelt die Dierentuinencommissie een cruciale rol. Daarom ben ik zeer verwonderd. Ik begrijp dat we bij elke individuele intrekking niet dadelijk zijn betrokken, maar wel op het moment dat er discussies zijn. Ik ben dan ook benieuwd in welke mate de Dierentuinencommissie zich mee over deze zaak heeft bekommerd, en of ze hun advies en duidelijk antwoord hebben kunnen geven, daar waar er discussiepunten waren.
Er is hier al verwezen naar de bioloog die sommige zaken naar buiten heeft gebracht en die op een andere manier te weerleggen zijn. De discussie ging bijvoorbeeld over: wat is een volwassen dier? Het antwoord dat volgde, was: op het moment dat een dier kan rechtstaan, is het een volwassen dier.
Ik vraag me af of dat ook de normering is die de Dierentuincommissie effectief heeft vastgelegd. Is daar nog discussie over? Het is slechts een element en het is zeker niet mijn bedoeling al die punten hier aan te halen. Het is echter ook een voorbeeld waarbij ik me vragen stel. Als daar discussie over is, betekent dit dat ons beleidskader hiaten kent. Er is alleszins op het terrein geen eenduidige duidelijkheid. Daar ben ik bezorgd om.
Minister, u hebt vermeld dat de Inspectiedienst Dierenwelzijn en niet de Dierentuincommissie u heeft geadviseerd. U kunt de pv’s niet dadelijk openbaar maken. Het staat u misschien wel vrij zelf te verklaren op welke wijze u advies hebt gekregen en op welke wijze u dat advies hebt geïnterpreteerd en een oordeel hebt geveld. Het staat u vrij daar duidelijke uitspraken over te doen.
U hebt tevens vermeld dat de mogelijkheid om een gedeelte van een dierentuin te sluiten niet aan de orde is. Die uitspraak betekent meteen dat alles in de Olmense Zoo problematisch is. U hebt immers verklaard dat het niet om een gedeelte gaat. Ik kan me echter haast niet inbeelden dat de situatie in heel de zoo volledig dramatisch of problematisch is. Ik heb toch wat moeite met uw oordeel dat het zwart of wit is. Er is geen tussenmaat. Indien ik inzicht in de effectieve inbreuken zou hebben, zou me misschien meer dagen. Dit lijkt me echter een rare uitspraak. U hebt verklaard dat geen enkele zone van de zoo in orde is. Het is een algemeen probleem.
U hebt tevens aangehaald dat de Olmense Zoo alle kansen heeft gekregen om aanpassingen door te voeren. Indien er pv’s zijn opgesteld en opvolging is geweest, lijkt dat me terecht. Ik ben toch benieuwd naar het voorafgaand rapport inzake de erkenning. Ik heb het signaal opgevangen dat de zoo een antwoordtermijn van een achttal dagen heeft gekregen. De intrekking van de erkenning is echter vroeger, al na zes dagen, gebeurd. De antwoordtermijn na het laatste rapport is, met andere woorden, niet gerespecteerd.
Ik vraag me af wat op dat vlak uw motivering is. Indien een uitbater de kans krijgt te antwoorden en tot bijsturingen over te gaan, is het natuurlijk raar om voor het einde van de antwoordtermijn een brief te sturen waarin staat dat de erkenning is ingetrokken.
Wat me nog het meest bezighoudt, is de boodschap dat de zoo dicht moet omdat niet aan de dierenwelzijnsnormen wordt voldaan. Dat is een ongelooflijk zware uitspraak. Ik hoop dat dit verdict terecht is geveld. U hebt eigenlijk heel duidelijk gesteld dat de uitbater niet in staat is om op een goede manier dieren te houden. Omgekeerd hebt u echter ook gesteld dat er geen sprake is van een plaatsing of een herplaatsing van de dieren. Dat is niet aan de orde.
Ik kan dat in mijn hoofd maar moeilijk rijmen. De situatie is zo zwaarwichtig dat het dierenwelzijn zwaar wordt geschaad. U moet met betrekking tot het dierenwelzijn echter niet ingrijpen, maar de erkenning moet wel worden ingetrokken. Ik begrijp dat niet. Dit is een heel rare koppeling van dossiers. Ik heb het gevoel dat u een zeer duidelijk signaal wilt geven. Indien bepaalde mensen hardhorig zijn, kan ik me dat nog inbeelden. Daarmee is het dierenwelzijnsleed, dat daar zo zwaar aanwezig zou zijn, echter niet opgelost. Ik stel me daar vragen bij.
Het gaat niet om onderhandelingen. U hebt de duidelijke uitspraak gedaan dat over de dierenwelzijnsnormen niet wordt onderhandeld. Volgens mij geldt dat voor iedereen hier: een norm is een norm. Indien op voorhand wordt gesteld dat er discussie over de norm is, moet de overheid dit echter wel uitklaren. U hebt zelf vermeld dat dit een knelpunt is.
Minister, indien een norm wordt overschreden en het dierenwelzijn effectief wordt geschaad, moet worden opgetreden. In die zin is nog een andere vraag aangehaald. De mogelijkheid bestaat om opnieuw een erkenning te krijgen, maar daarvoor moet aan een aantal zaken worden voldaan. Dit is duidelijk. Is er een stappenplan of een afspraak gemaakt? Het lijkt me vooral belangrijk dat er overleg is en dat iedereen samen kan nagaan of aan alle dierenwelzijnsnormen wordt voldaan. Op die manier kan de uitbating op een goede manier verlopen. Gelooft u dat dit kan? Is een stappenplan opgesteld? Wat is volgens u de timing?
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik vind dat u een moedige beslissing hebt genomen. Het moet duidelijk zijn dat ik uw beslissing graag ondersteun. Ik heb echter twee bedenkingen.
Ik ben voor een rijbewijs met punten. Dit betekent dat hardleerse overtreders op een bepaald ogenblik hun rijbewijs moeten kwijtraken. De analogie met dit verhaal hebt u in uw antwoord zelf goed aangehaald. Dit is het gevolg van herhaaldelijke overtredingen van de wetgeving. Op een bepaald ogenblik moet het vat af zijn en kan iemand, bij wijze van spreken, geen rijbewijs meer krijgen zonder aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Wat rijbewijzen betreft, kent u de materie beter dan ik. Op een bepaald ogenblik kan de eigenaar van een zoo die een hardleerse overtreder is zijn deuren niet meer openhouden.
We hebben geen inzicht in de pv’s of in de overtredingen. Op basis van wat ik heb gelezen en gehoord, kan het op een bepaald ogenblik niet meer verder. Om die reden vind ik dat u werk moet maken van een regelgeving voor dierentuinen. Die regelgeving moet het onmogelijk maken dat iemand de wet kan overtreden en na een kleine correctie vrolijk fluitend verder kan werken.
We kunnen discussiëren over wat de normen moeten zijn. Ik pleit voor een snelle, duidelijke, glasheldere nieuwe regelgeving. Die regelgeving zal strenger zijn dan de huidige regels en zal de interpretatieruimte wegnemen.
Mevrouw De Vroe, u hebt goed weergegeven dat het een haperend fenomeen is. We staan even ver als een jaar geleden.
Minister, ik wil u enkel vragen op dit vlak vooruit te gaan. Dat is essentieel. U moet ervoor zorgen dat de hardleerse overtreders geen toelating meer krijgen.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik heb drie bedenkingen en/of vragen.
Voor mijn fractie – laat daar geen twijfel over bestaan – is de dierenwelzijnsnorm er. Die norm moet gehandhaafd en nageleefd worden. Daar bestaat geen discussie over. Maar we zouden wel graag willen weten op welke wijze de normen worden gehandhaafd en nageleefd in alle dierentuinen. Zo maak ik het bruggetje naar mijn tweede punt.
Er bestaat in de regio commotie over en er wordt een pingpongspelletje tussen zwart en wit gespeeld, terwijl er veel grijs tussen zit. Minister, mevrouw Rombouts verwees er een beetje naar: de vraag is hoe u de procedure hebt toegepast. Daar is een verwijt mogelijk aan uw adres. Dat is de vraag naast de elementen van de overtredingen. Ik begrijp dat u in het kader van het strafrechtonderzoek de pv’s niet kunt vrijgeven. Op welke manier hebt u, of heeft uw kabinet, ten gronde nagegaan hoe de adviezen of de pv’s moeten worden geïnterpreteerd? Waarom doet u dat twee dagen voor de eindtermijn? Dat veroorzaakt een rare perceptie, die nog wordt gevoed – en dat is wél een verwijt dat ik u maak – door het feit dat u op de sociale media foto’s verspreidt die jaren oud zijn. Dat creëert een rare perceptie die u niet nodig hebt om uw beslissing te motiveren. Zeg gewoon dat de procedure voor de Olmense Zoo correct gevolgd is. We moeten daar geen perceptieverhaal over creëren. Dierenwelzijnsnormen moeten gehandhaafd worden in de Olmense Zoo en overal, maar met correcte argumenten en door correct de procedures na te leven.
Mijn laatste punt is een vraag. U hebt gezegd dat de eigenaar verantwoordelijk blijft voor de dieren die daar nog steeds zijn, op het terrein van de Olmense Zoo. Wij volgen dat op. Maar in welke mate is er overleg met de coördinator, opdat dat dierenwelzijn daar kan worden verbeterd? Treedt u daar, met de coördinator, proactief op, zodat het dierenwelzijn daar voor de duizend dieren die daar nog altijd zijn, kan worden verbeterd? Is er ook een planning met het oog op een eventuele heropening van de dierentuin? Of niet? Kunt u iets zeggen over het overleg dat u met het gemeentebestuur van Balen hebt gehad over de wijze waarop dit verder zal moeten worden afgehandeld? Minister, het is een beetje een rare procedure om een gemeentebestuur de dag zelf ’s namiddags te verwittigen dat ze alstublieft politieagenten moeten sturen omdat u ’s anderendaags de Olmense Zoo gaat sluiten. Dat is geen gedragen manier van overleg tussen de hogere overheid en de gemeentelijke overheid, die daar mee voor moet zorgen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide toelichting. De N-VA-fractie staat achter uw beslissing om de erkenning van de Olmense Zoo in te trekken. Wie niet horen wil, moet voelen in dezen. De dieren hebben recht op een goede behandeling. De Dierenwelzijnswet moet uiteraard ook door de Olmense Zoo worden gerespecteerd. Collega’s, dat is de logica zelf!
We denken anno 2017 gelukkig heel anders over de rechten van dieren dan in het verleden. Vlaanderen neemt het dierenwelzijn echt serieus. Minister, we rekenen op u om de regels te doen naleven. We verwachten dan ook, als die naleving ondanks herhaalde waarschuwingen niet gebeurt, dat u daar gaat optreden. Dat is uw taak, en dat is ook wat u momenteel doet. Mocht u in dezen uw verantwoordelijkheid niet hebben opgenomen, denk ik dat het parlement te klein zou zijn.
De bal ligt nu in het kamp van de eigenaars van de Olmense Zoo. Zij zijn verantwoordelijk voor het welzijn van de dieren. Zij zijn ook verantwoordelijk voor een mogelijke heropstart en voor het behoud van de jobs. Als ze zich in regel stellen met de regelgeving, kunnen ze perfect een nieuwe erkenning aanvragen. Minister, dat hebt u ook aangegeven.
De conclusie moet dus zijn dat u, minister, hier correct en krachtdadig handelt, en dat de Olmense Zoo nu aan zet is.
Minister Weyts heeft het woord.
Sinds 2016 zijn er tegen dierentuinen acht pv’s opgesteld, waarvan drie voor Olmen. Dat is, voor alle duidelijkheid, sinds wij bevoegd zijn. Er zijn nog heel wat pv’s van voor de regionalisering.
Ik ben al jaren redelijk geweest. Ik heb zelfs al in 2015 van mijn administratie de suggestie gekregen om over te gaan tot intrekking van de erkenning. Ik ben altijd zeer redelijk geweest. Ik heb dit jaar op een bepaald moment nog uitstel verleend. Maar het houdt ergens op. Als je ziet dat het verlenen van uitstel enkel tot extra vastgestelde overtredingen en extra schendingen van de dierenwelzijnswetgeving leidt. Tot wanneer moet ik het dan nog rekken?
Ik heb trouwens het gemeentebestuur op de hoogte gebracht op het moment dat ik ook de zoo in kwestie op de hoogte heb gebracht. Beeld u zich nu eens in dat ik juridisch het tegenovergestelde zou doen, dat ik eerst het gemeentebestuur zou inlichten en dan pas de zoo? Ik heb dat heel correct gedaan, ook al ben ik daartoe door geen enkele regelgeving gebonden. Maar ik heb dat heel correct gedaan, op basis van redelijkheid. En ik heb dat onmiddellijk gelijktijdig door middel van een drager laten bezorgen aan zowel het gemeentebestuur als aan de Olmense Zoo. Ik denk dat het voor geen van beide een grote verrassing was dat die erkenning uiteindelijk werd ingetrokken. Ik ben al jaren redelijk geweest.
Mevrouw De Vroe, u vraagt hoe het nu staat met de aanpassing van de regelgeving. U zegt dat er een jaar niets is gebeurd. Dat is niet waar. We hebben ondertussen van de Dierentuinencommissie effectief een voorstel gekregen. Dat is nu aan het ‘voyageren’ tussen mijn kabinet en de Dierentuinencommissie zelf omdat we daar ter zake wel wat opmerkingen hebben geformuleerd. Dat is een debat. Daar worden weloverwogen beslissingen genomen alvorens we naar de regering gaan om dat te laten goedkeuren.
Maar ik kan wel zeggen dat het dierenwelzijn er met die nieuwe regeling niet bepaald op achteruit zal gaan. Dat zal zowel gelden voor de voorwaarden als wat betreft de normen. Dat is op basis van de nieuwste wetenschappelijke kennis, wat dus ipso facto ook wil zeggen dat we er inzake dierenwelzijn niet bepaald op achteruit zullen gaan.
Dan kom ik bij de opleiding van de inspectiedienst. Men wil daar weer schieten op de pianist, op de boodschapper, op de inspecteurs. Die hebben een gedegen opleiding gekregen en die krijgen er ook nog geregeld bij. Het gaat trouwens over normeringen die bestaan, dus dat vergt ook niet veel discussie. Er is mij trouwens ook maar één dierentuin bekend die klaagt over de inspecteurs en die hen ter discussie stelt. We moeten ook niet de discussie gaan voeren over de normen. Die zijn wettelijk geregeld. Ik hoor die discussie hier ook wel wat ontstaan. Men heeft trouwens ook verschillende keren vragen voorgelegd aan de Dierentuincommissie. Als er discussie is, wordt die discussie ook aan de commissie voorgelegd. Ik geef maar één voorbeeld van zo’n concrete discussie: als het gaat over de minimale vereiste oppervlakte, moet je daar de jongen bijtellen, ja of neen? Wel, dan legt men dat voor aan de Dierentuincommissie. En hun advies is bij mijn weten altijd gevolgd. Er is dus wel consensus bij die expertise.
We moeten niet de discussie voeren over de normen zelf. We moeten de discussie voeren over de schending en de overtreding van de normen. Ik wil geen discussie voeren over die normen zelf, want dan vindt men ongetwijfeld wel iets dat voor een leek belachelijk zal lijken als vereiste. Maar ik ga niet de discussie voeren over de normen inzake dierenwelzijn. Ik voer enkel de discussie over de schending van de normen. Daarover moet het debat gaan, en over niets anders.
Er werd gezegd dat je in theorie een deel van de zoo zou kunnen sluiten, maar die heeft natuurlijk maar één ingang en één uitgang. Het is effectief zo dat er in bepaalde verblijven absoluut geen probleem is, maar om daar te geraken, moet je wel andere verblijven passeren, waar dan wel een probleem is. Gelet op het feit dat je maar één ingang en één uitgang hebt, is het in de praktijk vrijwel totaal onmogelijk om een gedeeltelijke sluiting te gaan opleggen.
Wat de erkenning en de procedure betreft: er is een maximale termijn van drie maanden. Als er garanties zijn met betrekking tot een oplossing op korte termijn en op lange termijn inzake de schendingen van de dierenwelzijnswetgeving, dan ben ik de grootste bondgenoot om zo snel mogelijk voor een heropstart te zorgen, onder wiens leiding dat dan ook moge wezen – daar gaat het niet over. Wel gaat het over het feit dat er een fundamenteel en structureel einde wordt gemaakt aan de schendingen van dierenwelzijn. Als we garanties hebben op de korte termijn en voor de lange termijn, dan ben ik de grootste bondgenoot om vooruit te gaan en om gesprekken te hebben. De eigenaars worden nog gehoord door de administratie. Als het gaat over de erkenning en het doorlopen van de procedure: first things first. Als er een structurele oplossing wordt geboden voor de schendingen van de dierenwelzijnswetgeving, wil ik in overleg, met planning en alles erop en eraan, zo snel mogelijk gaan om ervoor te zorgen dat de Olmense zoo voor de korte en de lange termijn echt een haven wordt, ook inzake dierenwelzijn en dat men daar verder kan werken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw reactie. Zoals ik al gezegd heb, primeert dierenwelzijn hier. U hebt de beslissing genomen om die erkenning in te trekken. U staat daar achter. Ik heb daarnet verwezen naar de erkenningsvoorwaarden. In uw eerste reactie sprak u over plannen en adviesvragen, vandaar dat ik daar zeer kritisch over geweest ben. U hebt dat nu bijgestuurd. Blijkbaar zijn er toch al acties ondernomen. Dat zal ik zeker verder opvolgen, want het is voor deze en toekomstige discussies belangrijk dat daar zo snel mogelijk werk van wordt gemaakt.
Minister, er is al heel veel commotie over geweest in de regio. Het is belangrijk dat de zoo zo snel mogelijk heropend kan worden, maar uiteraard met de garanties voor het dierenwelzijn. Daar staan we achter u. Maar het is duidelijk dat de bevolking in de regio hoopt dat de zoo zo snel mogelijk weer kan openen, dus ik hoop dat u in overleg gaat met hen en dat zo snel mogelijk de nodige acties kunnen volgen en dat men dit dossier op een correcte manier kan afronden. Maar uiteraard moet het gezond verstand steeds zegevieren. Wij zullen dit dossier van heel nabij blijven opvolgen. Dat is duidelijk.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Bedankt voor uw bijkomende antwoord, minister. Ik ga uw antwoord nog eens goed nalezen. Ik heb heel veel gehoord dat u aangaf dat de discussie over een aantal zaken niet moet gaan. Ik denk dat we daar nog wel op zullen terugkomen. Met betrekking tot het verhaal van de normering denk ik, zoals de collega ook aanhaalt, dat er een aantal punten zijn waarover we de discussie nog verder zullen voeren. U haalt aan dat dat vandaag niet dadelijk aan de orde is. U stelt dat de schending van de normen voor u de zaak is waarover u wilt spreken. Dat is natuurlijk een beetje moeilijk, als we niet het volledige toezicht hebben, maar goed: respect ten aanzien van de gerechtelijke procedure.
Waar u niet over spreekt, en waarin u mij toch opnieuw teleurstelt, omdat ik er daarnet heel duidelijk naar verwezen heb, is: wat nu met de dieren die daar zogezegd in erbarmelijke toestand zouden zitten? U hebt een coördinator aangesteld. U zegt zelf dat er geen probleem is en dat er geen overplaatsingen moeten gebeuren. Maar sta mij toch toe het gevoel te hebben dat de focus vooral ligt op het signaal van het uitspreken dat de erkenning moet worden ingetrokken, dat u een duidelijk signaal wilt geven. Ik verwacht van de minister van Dierenwelzijn dat er in eerste instantie ook naar de dieren zelf wordt gekeken en dat, als het effectief zo kwalijk zou zijn, daar op heel korte tijd de nodige maatregelen voor genomen worden.
Minister, ik heb goed gehoord dat u aangaf dat u bereid bent om een actieplan op te maken om zo snel mogelijk naar een oplossing te komen. Ik weet niet wat het gesprek deze ochtend heeft opgeleverd, maar ik hoop dat u mee een motor wilt zijn om samen een stappenplan op te maken, met gezond verstand, maar duidelijk met dierenwelzijn voor ogen, zodat er effectief opnieuw duurzame toekomstmogelijkheden zijn voor deze zoo.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.