Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Collega’s, in het kader van de YOUCA Action Day geef ik graag het woord aan de voorzitter Hiram Tshimanga Tshinayi.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik wil u een vraag stellen over de evolutie op gebied van de budgetten in het kader van het programma Horizon 2020. We hebben hier al eerder van gedachten gewisseld over op dat moment nog een mogelijke inkrimping. Ook de heer Diependaele heeft daarover al vragen gesteld.
Het draait uiteraard allemaal rond de financiering van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen. Al in 2015 hebben we gesignaleerd dat een mogelijke herschikking ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor het voortbestaan van een aantal projecten. Op 4 september 2017 stelde de Raad van de Europese Unie zijn standpunt over het algemene budget van 2018 voor. De Raad en de Commissie stelden voor om het budget voor Horizon 2020 en Euratom – dat is blijkbaar gekoppeld – te verminderen met maar liefst 504,4 miljoen euro. Dat is een behoorlijk bedrag.
Woorden zijn wat ze zijn. Men beweert dat de EU-begroting 2018 zou moeten helpen om groei, werkgelegenheid, veiligheid en oplossingen voor migratie te stimuleren. Er staat wel bij dat onderzoek en innovatie – wat volgens mij ook gelinkt is aan groei en werkgelegenheid – klappen zou krijgen. Horizon 2020 bloedt daardoor.
Ondertussen hebben we een aantal reacties kunnen noteren. Ik verwijs naar het rapport van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva) waarin wordt aangestipt dat Horizon 2020 al te kampen had met onderfinanciering. Die toestand wordt er absoluut niet beter op. Men zegt dat er een totaalbudget van 62 miljard nodig is om alle kwalitatieve projecten te kunnen ondersteunen. In het verleden werd er al meer aangevraagd dan dat er middelen zijn, ongeacht de kwaliteit van de aanvrager. Het zijn geen slechte aanvragen. Het gaat over aanvragen die men zou willen valideren, maar waarvoor geen centen zijn.
Zonder Europese steun zou 83 procent van de Horizon 2020-projecten dreigen weg te vallen. Daarmee duid ik op het belang van de Europese injectie voor het geheel van de projecten onder Horizon 2020. Het is evident dat ik u, samen met de sector, vraag om wat in uw marge ligt te ondernemen om de impact van deze beslissing op het innovatiebeleid te vermijden.
Minister, bent u van mening dat dergelijke besparingen invloed kunnen hebben op het Vlaams innovatielandschap? Hoe schat u die effecten in? Hoe zult u proberen om deze negatieve invloed tegen te gaan en in het slechtste geval de impact te reduceren tot wat haalbaar is? Welke stappen zult u zetten?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, eigenlijk is dit nog steeds een hypothetische vraag aangezien het budget voor 2018 nog niet definitief is vastgelegd. De Raad heeft een standpunt ingenomen, maar het Europees Parlement heeft hierin ook nog inspraak, waardoor het uiteindelijke budget nog kan wijzigen.
Los daarvan deel ik uw bezorgdheid met betrekking tot het voorstel van de Raad om het budget voor onderzoek te verminderen. Ik volg u ook dat dit in strijd is met wat we zien als politieke prioriteiten voor Europa. Tal van rapporten tonen aan dat investeringen in onderzoek en innovatie de groei van de productiviteit ondersteunen, wat op zijn beurt dan weer leidt tot economische groei en werkgelegenheid. Het zou goed zijn mocht de EU het voorbeeld van Vlaanderen volgen op het vlak van investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Indien de besparing wordt doorgevoerd, op dit ogenblik nog altijd voorwaardelijk, dan is de verwachte impact op de voor Vlaamse actoren beschikbare onderzoeksmiddelen naar schatting ongeveer 0,5 procent. We kunnen op zich verwachten dat de invloed van een dergelijke budgetreductie gemiddeld eerder beperkt zal zijn, maar dat maakt zo’n reductie uiteraard niet minder onaanvaardbaar. In individuele gevallen kan de impact wel groter zijn, maar dat is nog koffiedik kijken.
De Vlaamse en Belgische positie in Europese budgetonderhandelingen is altijd al geweest – en is dat voor zover ik weet nog steeds zo – dat besparingen op het kaderprogramma zo veel mogelijk moeten worden vermeden.
Zoals eerder aangehaald in mijn antwoord, speelt ook het Europees Parlement een rol. Alle grote Vlaamse partijen, en alle partijen hier aanwezig, hebben vertegenwoordigers in het Europees Parlement. Ik zou vragen dat jullie die bezorgdheid, als jullie die delen, ook overmaken aan jullie parlementsleden, want het is belangrijk dat alle Vlaamse Europarlementariërs eensgezind stemmen voor een gepast budget voor het kaderprogramma.
Indien er, ondanks een eensgezind standpunt vanuit Vlaanderen, dan toch nog een eventuele budgetreductie zou zijn, dan denk ik dat we op dat moment moeten gaan bekijken welke impact dat heeft op de individuele projecten. Dan wil ik ook bekijken in welke mate we vanuit het Vlaamse financieringsinstrumentarium die Vlaamse cofinanciering toch nog boven water kunnen houden, want ik denk dat u weet dat ik internationale samenwerkingsprojecten toch wel heel belangrijk vind.
Ik herinner u er ook aan dat we binnen het agentschap en het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) programma’s hebben die echt gericht zijn op de internationale samenwerking. Als dat dan nodig is – maar het is dus nog altijd koffiedik kijken willen we wel bekijken of we dat op een andere manier kunnen versterken. Laten we echter eerst afwachten wat er op Europees niveau gebeurt.
De YOUCA-minister zal een korte samenvatting geven.
De minister concludeert dus dat het geen goede zaak zou zijn als het budget voor Horizon 2020 zou worden verlaagd. Gelukkig zijn we nog niet zo ver en kan het Europees Parlement nog ingrijpen. Mocht uiteindelijk het budget toch dalen, dan zijn we bereid om te bekijken hoe we internationale samenwerking kunnen blijven ondersteunen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik zou een pleidooi willen houden om de schaduwminister hier meer uit te nodigen, want de samenvatting is werkelijk oké en helpt ons in de repliek.
Minister, eerst en vooral, het gebeurt niet altijd, maar we zijn het eens wat de bezorgdheid betreft.
Dan zal er iets fout zijn geweest met het antwoord. (Gelach)
Kijk, ik wist dat dat volstond om enige tweespalt in jullie fractie te brengen. Mijn werk zit erop. (Opmerkingen van Matthias Diependaele. Gelach)
Maak u geen zorgen.
We zijn het dus eens wat de bezorgdheid en de analyse betreft. Ik heb een bijkomende vraag. U zegt een impact van 0,5 procent te verwachten. Uiteraard lijkt dat ten opzichte van het geheel niet dramatisch, maar dat betekent wellicht wel dat we een aantal projecten die heel waardevol zijn – want anders hadden we ze niet opgezet – zouden kunnen zien kapseizen. Dat zit ook in uw antwoord. U kunt me dat ook wel schriftelijk bezorgen, maar ik had eigenlijk graag geweten wat die 0,5 procent vertegenwoordigt in netto cijfers en wat dan de projecten zijn die daaronder vallen. Natuurlijk, het gaat over een geprojecteerde begroting, maar ik had graag de details gehad die onder die 0,5 procent zitten.
U zegt, evenzeer terecht, dat u hoopt dat iedereen in het Europees Parlement zijn uiterste best doet om dit te keren. Ik vraag me ook af of er op het niveau van de Europese Raad vanuit België insteken in die zin zijn gegeven. Als dat het geval is, kunnen we die inspanning dan aanhouden? Er is een ontwerp van begroting ingediend. Dat is natuurlijk een belangrijke mijlpaal. Het is niet meer zo evident om dat te keren, maar op het moment dat het Europees Parlement daarover begint te discussiëren – en ik ga ervan uit dat dat dus gebeurt –, dan hangt alles natuurlijk af van de bereidheid om in te gaan op die vragen van het parlement en een soort tegenvoorstel te doen. Dan lijkt het me wel belangrijk dat België en zijn gefedereerde entiteiten de nodige druk zetten om dat te doen. Is die druk er geweest? Wordt dat in België gedeeld? Als u de bal in het kamp van het parlement legt, dan leg ik hem enigszins terug in het kamp van de uitvoerende macht. Is men bereid om daar de druk te zetten?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik heb er in elk geval geen zicht op hoe de Raad beslist. Daar hebben wij ook weinig impact op, maar wat de parlementsleden betreft wel. Zoals ik zei, ik weet dat het standpunt tot nu toe altijd is geweest dat we geen voorstanders zijn van besparingen op die programma’s. Dat is wat ik u daarover kan zeggen. Op de Raad heb ik echter niet meteen op enige manier een invloed.
Wat die 0,5 procent betreft: ik kan uitrekenen hoeveel dat zal zijn. Ik zal dat aan de secretaris overmaken. De impact per project kunnen wij echter moeilijk inschatten. Dat moeten we daarna doen. Ik kan nu dus niet zeggen waar er daadwerkelijk een grote impact is. Ik heb u echter gezegd dat, op het moment waarop we daarop een zicht krijgen, we dan ook zullen bekijken op welke manier we de belangrijkste projecten kunnen vrijwaren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.