Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Collega’s, in het kader van de YOUCA Action Day geef ik graag het woord aan de voorzitter Hiram Tshimanga Tshinayi.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik geef ook graag het woord door aan mijn YOUCA-medegezel Lucas, uit Zottegem trouwens.
Minister, zoals u weet, is Flanders Make een strategisch onderzoekscentrum dat sinds drie jaar bestaat en momenteel onderzoekscentra in Leuven en Lommel heeft. In die vestigingen zijn in totaal ongeveer 250 onderzoekers aan de slag. Er wordt onderzoek gedaan op het vlak van mechatronica, productontwikkelingsmethodes en geavanceerde productietechnologieën.
Het is de bedoeling om de maakindustrie in Vlaanderen te ondersteunen, van een heropleving te voorzien en voor te bereiden op de toekomst.
Recent werd aangekondigd dat er een derde vestiging van Flanders Make komt, ditmaal in West-Vlaanderen. Het is de intentie om de West-Vlaamse vestiging van Flanders Make te laten focussen op mechatronica en machinebouw. Het moet mee een boost geven om Vlaamse bedrijven aansluiting te laten zoeken bij de vierde industriële revolutie, waarin doorgedreven digitalisering, robotisering en totale connectiviteit sleutelbegrippen zijn. Het creëren van ‘factories of the future’ in Vlaanderen is dan ook een belangrijke uitdaging.
Minister, is er reeds geweten waar de nieuwe vestiging van Flanders Make zal komen? Hoeveel onderzoekers zullen er initieel aan de slag kunnen gaan?
Kunt u meer duiding geven bij de keuze voor West-Vlaanderen? Welke synergieën zijn mogelijk met de aanwezige mechatronicasector en/of andere bedrijven en kennisinstellingen?
In welke mate zal de nieuwe vestiging van Flanders Make bedrijven aansluiting kunnen laten vinden bij de vierde industriële revolutie? Zijn er concrete doelstellingen wat betreft het realiseren van ‘factories of the future’?
Dit jaar stond een globale evaluatie gepland van Flanders Make. Vond deze reeds plaats? Indien ja, wat zijn de grote lijnen van de bevindingen? Worden bepaalde zaken hiervan meegenomen in de opstart van de derde vestiging?
Minister Muyters heeft het woord.
Het investeringsproject is nog in uitwerking. Het is vandaag nog voorbarig om het al toe te wijzen aan een specifieke locatie in West-Vlaanderen. Ook voor het vastleggen van het aantal onderzoekers is het nog te vroeg. We moeten eerst een meer gedetailleerd zicht hebben op de beoogde activiteiten en de beschikbare capaciteit binnen Flanders Make, en dan het benodigde aantal onderzoekers om dit in te vullen.
Ik kan begrijpen dat u zich afvraagt: maar waarom in West-Vlaanderen? Flanders Make is actief in heel Vlaanderen. De meest intense samenwerking wat betreft het aantal bedrijven en de omvang van de projecten is in West-Vlaanderen. West-Vlaanderen is de belangrijkste, gevolgd door Vlaams-Brabant en Limburg, overeenkomstig met de activiteit in de maakindustrie. De keuze van West-Vlaanderen als derde site is logisch, nu we al een site hebben in Limburg en Vlaams-Brabant.
Naast een sterkte productontwikkeling is er ook een grote capaciteit in productie in West-Vlaanderen. De thematische positionering van de drie sites is ook verschillend: de site in Leuven moet focussen op het onderzoek voor machines, die in Lommel op onderzoek voor de automobielsector en het onderzoek in West-Vlaanderen zal focussen op de productietechnologie, meer specifiek op productieautomatisatie en robotisatie.
De strategie van Flanders Make werd in 2016 aangepast, waarbij het onderzoek inderdaad de bedrijven ondersteunt in de uitdagingen naar de vierde industriële revolutie. Het onderzoek dat Flanders Make uitvoert, zal de implementatie van het Factory of the Future-concept voor bedrijven zeker ondersteunen.
U vroeg naar de evaluatie van Flanders Make. Die was positief. Ik heb met de strategische onderzoekscentra (SOC’s) afgesproken dat we die pas ter beschikking stellen na de onderhandelingen. Ik denk dat het logisch is dat we die meenemen in de bespreking voor een nieuwe samenwerkingsovereenkomst, in een nieuw convenant. Maar wij nemen die dus wel mee in de bespreking. Daarna willen we die gerust openbaar maken.
Die evaluatie van Flanders Make was globaal positief, zowel op basis van de analyse van de resultaten als wat betreft de industriële relevantie. Ook de interactie met de bedrijven, de valorisatie in de industrie en de onderzoekexcellentie scoorden goed. De internationale experten apprecieerden de bereikte resultaten en de wijze waarop het onderzoek afgestemd wordt op de noden van de bedrijven. De internationale experten hebben die gerichtheid naar bedrijven toe dus weer bijzonder gewaardeerd.
Er werd ook een benchmarkstudie uitgevoerd. Men is gaan kijken naar vergelijkbare organisaties in Duitsland, Nederland en Oostenrijk. Ook die studie toonde aan dat Flanders Make gelijk en zelfs beter presteert op industriële relevantie en op onderzoeksexcellentie. Het ingediende toekomstplan werd als zeer relevant beoordeeld door de experten. Zoals gezegd, moeten we nu het nieuwe convenant onderhandelen met hen. Dat is echt onderhandelen. Zoals klassiek, is ‘the sky the limit’ bij de aanvraag vanuit zo’n SOC. Maar we moeten dat dan terug naar realistische basis brengen.
De derde site maakt wel – en dat kan ik u garanderen – deel uit van de ambitie van Flanders Make om meer in te zetten op productie. Daarbij is het streefdoel om gepersonaliseerde producten te maken aan de kost van een serieproduct. Dat is de basisfilosofie van Industrie 4.0.
De YOUCA-minister zal nu een samenvatting geven.
Ik geef een korte conclusie. Het derde onderzoekscentrum is nog in uitwerking, maar past volledig in de toekomstvisie en strategie van Flanders Make om bedrijven te steunen in de uitdaging van de vierde industriële revolutie.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik wil twee zaken zeggen. Eerst en vooral is het belangrijk dat we als Vlaanderen blijven inzetten op de maakindustrie. We hebben zeer lang de discussie gevoerd dat maakindustrie hier niet zou thuishoren en dat we naar een volledige diensteneconomie zouden gaan. Maar ik denk dat de meeste mensen weten dat dat niet mogelijk is en dat dat geen goede zaak is. Het is dus goed dat we daar wel op inzetten.
Daarom is het zeer goed dat er een positieve evaluatie is van Flanders Make. Dat lijkt mij een heel goede zaak, zodat we op die manier de ‘reshoring’ waarover we soms horen, kunnen ondersteunen, om die in de toekomst verder te doen.
Ten tweede, waarom in West-Vlaanderen? Voorzitter, belangrijk voor u: sowieso heb ik een afkeer van provincialisme of van al te veel provincialisme. Maar nabijheid is natuurlijk nog altijd een belangrijke factor. In die zin is het belangrijk dat er ook in West-Vlaanderen onderzoeksinstellingen komen.
Er is geen universiteit, maar wel een hele goede hogeschool. Er zijn iets minder onderzoeksinstellingen. De industrie is er aanwezig, dus is het logisch dat we daarnaast de onderzoeksinstellingen zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.