Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik dank deze commissie dat ik hier even mag inbreken in wat volgens mij de belangrijkste commissie van dit parlement is, zonder overdrijven en heel oprecht, met een vraag over blockchaintechnologie, die nog een beetje wollig en nog niet concreet is, maar ik probeer het zo duidelijk mogelijk te maken, want ik krijg een boze sms van medewerkers als ik de vraag niet stel zoals het hoort.
Blockchaintechnologie is in de eerste plaats bekend geraakt door de bitcoin die u ongetwijfeld kent. Het is een betaalmiddel op het internet en maakt gebruik van een speciale systematiek. In Vlaanderen wordt die op dit moment al gebruikt in de fintechsector. Indien deze investeringen lukken, gaat het om een sterk disruptieve technologische ontwikkeling.
Blockchain is een specifieke methode van registratie. Normaal moet een officiële transactie genoteerd worden bij een officiële autoriteit of relevante private speler. Bij de aankoop van een onroerend goed is dat het hypotheekkantoor, een overheidsbureau voor het uitreiken van een vergunning, een dienst die diploma’s certificeert enzovoort. Blockchain vervangt dat door bestanden die verspreid zijn over zeer veel computers en die op een specifieke manier elkaar steeds controleren. Op die manier is de info onbreekbaar en steeds up-to-date. Het laat ook toe om de samenvloeiing van administratieve processen te versnellen en eenvoudiger af te handelen. Het is nog een zeer conceptueel gegeven. Het is zeer moeilijk om het visueel voor te stellen, maar dit is ongeveer hoe het kan worden omschreven.
In de Gartner Hype Cycle van 2017 staat blockchaintechnologie net over het hypehoogtepunt van de grafiek. Dat is een classificatie waarbij men kijkt naar nieuwe technologieën die een ontwikkeling doormaken. Blockchaintechnologie zit nu over de hype heen. Daarna doet men de realitycheck. Dat is het moment waarop men moet bekijken in welke mate die technologie concreet toepasbaar is in alle beleidsdomeinen. Dat is ongeveer het moment waar we nu zitten.
Er zijn intussen heel veel voorbeelden van zeer concrete belangstelling van overheden en private spelers. Het Nederlandse Ministerie van Financiën doet al een aantal proeven. In totaal lopen al 27 verkennende projecten bij de Nederlandse overheid.
De stad Antwerpen start ‘proof of concept’-projecten rond het vereenvoudigen van verhuisadministratie en dergelijke meer.
Een grote containerrederij, Maersk, doet daar nu ook al testen mee en zal dertig stappen in het transport van de containers vervangen door die blockchaintechnologie. Het is zeker nuttig dat ook de Vlaamse overheid zich buigt over de toepassingsmogelijkheden van blockchaintechnologie en daarop een visie ontwikkelt.
De universiteit van Groningen organiseerde op 5 september een ‘Blockchain in education’-conferentie. Daar werd onder andere een app gedemonstreerd die de verworven diploma’s en getuigschriften opslaat in een blockchain. Dat bemoeilijkt diplomafraude, vermindert de administratie en vermijdt het verlies van een diploma.
Dit was een demo, maar Sony Global Education heeft 18 maanden gewerkt aan een soortgelijk commercieel product en biedt het nu aan op de Angelsaksische markt.
In Groningen werd er ook gekeken naar blockchain voor opvolging van studentleningen, certificering van studentvervoerbewijzen enzovoort.
Het mag duidelijk zijn dat een overheid altijd de plicht heeft zichzelf en haar processen voortdurend in vraag te stellen. Ik stel mijn vraag ook in andere beleidsdomeinen zoals Welzijn. De eerste vraag stelde ik al voor de zomer in de commissie Financiën, waar de technologie zeker tot een meerwaarde zou kunnen leiden, maar ook bij Onderwijs hebben we een aantal voorbeelden gevonden.
Minister, is er al een eerste verkenning gebeurd om uit te maken of en voor welke processen, blockchaintechnologie in de toekomst een rol zou kunnen spelen binnen de huidige werking van het Departement Onderwijs? Is er een aanvang gemaakt met het ontwikkelen van een visie op de mogelijke rol van blockchaintechnologie? Welke stappen zouden moeten worden gezet in andere overheidssectoren om blockchaintechnologie te kunnen toepassen?
Bij ons zijn studietoelagen veel belangrijker dat studentleningen. We zijn het eens dat studietoelagen zo automatisch als mogelijk moeten worden toegekend. Ziet u daar mogelijkheden voor de blockchaintechnologie? Wordt die technologie ook gezien als een middel tegen het opgesloten houden van info binnen informatiesilo’s en dus voor het uitdelen van informatie?
Hebt u binnen het departement kennis van internationale voorbeelden waaruit Vlaanderen kan leren? Dit is een beetje een conceptuele vraag maar ik denk dat het goed is om dat eens van dichterbij te bekijken.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, dit is een zeer specifieke technologievraag. Ik weet dat u dezelfde vraag om uitleg ook in andere commissies hebt gesteld, maar zoals u zelf zei, is Onderwijs de commissie der commissies en dus is blockchain ons ook niet vreemd.
Binnen het beleidsdomein Onderwijs en Vorming zijn al de eerste stappen gezet om de mogelijkheden van blockchaintechnologie verder te verkennen en concreet in kaart te brengen. U doet eigenlijk een stukje voorafname op mijn beleidsbrief, maar dat is u gegund, er zijn nog collega’s die dat vandaag al hebben gedaan.
Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) zal samen met de centrale Vlaamse diensten binnen het Facilitair Bedrijf, de Franse Gemeenschap en de Federatie Wallonië-Brussel een ‘proof of concept’ of POC-project opzetten rond studentenmobiliteit in het hoger onderwijs. We gaan door het gebruik van een ‘smart contract’ de nodige diplomagegevens uitwisselen tussen instellingen van het hoger onderwijs om op die manier de administratieve last verbonden aan de studentenmobiliteit te verlagen. In een volgende stap moet dit project een Europese dimensie krijgen met inbegrip van Nederland, European University Foundation, Luxemburg en eventueel Frankrijk.
Dit project staat echter nog in de startblokken en verdient eerst verdere uitwerking, maar er zijn wel al een aantal verkennende gesprekken gevoerd binnen de onderwijsadministratie. Ook het gemeenschapsonderwijs (GO!) is bezig met het uitwerken van een POC-project rond blockchaintechnologie. Er loopt ook een gezamenlijk project tussen VDAB en het GO! waarbij competenties aan identiteiten van individuen op de blockchain worden gekoppeld en door het individu vervolgens al dan niet ontsloten kunnen worden. Er lopen dus drie projecten waar Onderwijs bij betrokken is. Zeker dat eerste in verband met studentemobiliteit interesseert me in hoge mate omdat we op die manier knelpunten kunnen oplossen die al heel lang bestaan.
Blockchain biedt op termijn verschillende opportuniteiten voor de overheid en ook voor het onderwijsveld, onder andere op het vlak van efficiënt databeheer. We willen echter stap voor stap gaan en via een eerste POC-project de concrete mogelijkheden verkennen om nadien een gedragen realistische visie te kunnen ontwikkelen.
We zitten nog heel vroeg in het proces, namelijk de verkennings- en onderzoeksfase. Het is dus nog te vroeg om te zeggen dat blockchain ‘eureka’ is. Dat kan ik nog niet. Maar zeker in een volgende fase zou dit iets kunnen betekenen voor onze studietoelagen. Samen met minister Vandeurzen stoppen we onze studietoelagen voor het grootste deel in de kinderbijslag om die dan automatisch toe te kennen. Men zou daar in de toekomst iets mee kunnen doen.
Op dit ogenblik werken we binnen onze administratie vooral aan de automatisering van de toekenning van de school- en studietoelagen maar wij werken met authentieke bronnen, dus nog niet met blockchaintechnologie. Blockchain is iets helemaal anders.
Dan is er de vraag wat de rol moet zijn van de intermediaire partners en diensten, zoals de maximale gegevensdeling tussen administraties (MAGDA). Het MAGDA-platform zorgt ervoor dat gegevens uit authentieke bronnen en databanken op een veilige manier kunnen worden opgehaald. Zeker bij Onderwijs is het zeer belangrijk dat de gegevensophaling veilig kan gebeuren.
Er zijn heel wat Vlaamse en federale databanken die via MAGDA worden ontsloten en die unieke persoons-, ondernemings- en kadastergegevens aanbieden. Alle administratieve toepassingen maken daar handig gebruik van zodat mensen niet telkens opnieuw gegevens moeten verstrekken. Wij halen alles uit de bron. Dat levert grote voordelen op het vlak van efficiëntie, correctheid en tevredenheid.
Blockchain zou een oplossing kunnen zijn voor problemen die zich vandaag voordoen met beschikbaarheid en kwaliteit van bepaalde gegevens. Een belangrijke hindernis vandaag is wel dat het data-element dat via blockchain verdeeld zou moeten worden, bijvoorbeeld de data over het inkomen van iemand, vandaag nog niet gedistribueerd kan worden door middel van een blockchain. Eerst zouden alle partners die vandaag over authentieke data beschikken, die allemaal moeten distribueren via blockchain, naar burgers en de andere bestuursniveaus. Daarbij moet ook bekeken worden of het wetgevend kader op de verschillende niveaus dit toelaat.
Als ik iets in mijn intussen tienjarig ministerschap probeer te doen, dan is het om relevante data zo breed mogelijk open te maken. Ik vind het verschrikkelijk wanneer mensen data meermaals ter beschikking moeten stellen. Ik heb dat ook gedaan toen ik minister van Mobiliteit en Openbare Werken was. Ik ging na hoe we alle data konden samenbrengen en ik was groot voorstander om verkeers- en mobiliteitsgerelateerde data zo ruim mogelijk publiek te maken zodat iedereen die kan gebruiken. Wat dat betreft, zijn we ook in Onderwijs echt wel pioniers. Mensen die vaak in deze commissie aanwezig zijn, weten dat het mijn missie is om bijvoorbeeld alle data die er zijn voor het lager onderwijs, ook ter beschikking te stellen van het secundair onderwijs. We moeten de resultaten die scholen moeten bezorgen, ook teruggeven aan de scholen op een bewerkte wijze. Ik denk dan aan die studieresultaten van wie in het secundair onderwijs afstudeert en naar het hoger onderwijs gaat. De scholen krijgen de studiesuccessen nu automatisch. Wij zijn heel sterk bezig om zoveel mogelijk terug te geven aan scholen. Vandaar dat het voor mij echt wel van belang is dat we die blockchaintechnologie ook gaan bekijken. Maar wanneer we op die trein springen, moeten we maken dat heel veel andere partners dat ook doen.
Ik heb al een internationaal voorbeeld genoemd waar we zelf aan meewerken. We weten dat een aantal instanties al aan de slag zijn gegaan met blockchain. Zo maakt Learning Machine, met hoofdvestiging in Cambridge, gebruik van blockchaintechnologie voor het uitwisselen van officiële records. Hiervoor maken ze gebruik van de open standaard Blockcerts, die samen met het MIT Media Lab ontwikkeld werd.
In Frankrijk zette de Leonardo da Vinci Engineering School de eerste stappen met blockchain. Er is nog een andere onderzoeksgroep met heel wat blockchainervaring in het Verenigd Koninkrijk, namelijk het Knowledge Media Institute at The Open University. De relevante linken kunt u vinden op http://blockchain.open.ac.uk.
Wellicht zijn er nog andere instanties, maar dat zijn de vier die wij bij onze administratie kennen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord.
Een opmerking vooraf: de Fédération Wallonie-Bruxelles, dat bestaat natuurlijk niet. De Grondwet is belangrijk voor die partij, horen we de laatste dagen, dus ook in dezen. Het is de derde of de vierde keer dat ik die vraag stel, en het is blijkbaar bij Onderwijs dat men al het verst staat in het onderzoek en het besnuffelen van die technologie. Daar kan ik alleen maar blij om zijn. Ook de internationale link zit erin verwerkt. Dat is alleen maar een goede zaak.
Het blijft natuurlijk aftasten. Het is inderdaad een technologie die in zijn kinderschoenen staat, die nog verder ontwikkeld moet worden, dus alle begrip daarvoor. Het is ook geen goede zaak dat men daar plots al zijn eieren in die mand gaat leggen. Vroeg of laat komt de remmende voorsprong opduiken. Dat is ook een gevaar. In die zin blijft het aftasten.
U sprak over de intermediaire partners. Dat is een vraag die veel ruimer gaat. Bij de volledige vierde industriële revolutie gaat men inderdaad merken dat men voor heel wat uitdagingen komt te staan. Zaken die we vandaag kennen, zullen veranderen in de toekomst. We hebben dat debat ook gevoerd met minister Vandeurzen. De kinderbijslag wordt nu nog uitgekeerd door de zorgkassen en zo. Men zal de intermediaire kassen daartussenuit kunnen halen. Men zal ze op zijn minst een andere rol kunnen geven: een meer begeleidende rol in het geval van problemen. Door die technologie zullen ze niet helemaal maar gedeeltelijk overbodig worden. Dat zal ook zo zijn bij het kadaster, het registratiebureau en al die zaken.
Ik ben het helemaal met u eens met betrekking tot uw ambitie voor het delen van data. Dat is heel belangrijk. Men zit daar altijd een beetje met een moeilijkheid, maar daar is een technologisch antwoord op, en dat is natuurlijk die data ontsluiten aan zo veel mogelijk mensen. Maar de data moeten ook worden beschermd en mogen niet toegankelijk zijn voor mensen die geen toegang zouden mogen hebben. Dat is altijd een moeilijk evenwicht. Het antwoord is technologisch ondervangen. De uitdaging is om de burgers zelf mee te krijgen. Ze moeten zelf zo veel mogelijk heer en meester worden van hun data of de data die de overheid over hen heeft. Ik denk dat daar een zekere mentaliteitswijziging nodig zal zijn bij de mensen.
In elk geval bedankt. Onderwijs staat het verst in de ontwikkeling en het besnuffelen van die technologie.
Mijnheer Diependaele, uw repliek is bijzonder positief. Uiteraard, de federatie Wallonie-Bruxelles … Ik weet dat, maar u moest toch iets hebben om commentaar op te leveren? U was zo positief in uw repliek dat ik dacht: ik zal hem de uitgelezen kans geven om toch een opmerking te maken.
Mochten we erin slagen om dit project over de regionale grenzen te realiseren, dan is dat wel een stap voorwaarts. Het delen – rond studentenmobiliteit – van gegevens is een hot issue, zeker in Brussel. Daarom is het voor mij wel relevant om dit samen met Wallonië en Brussel te doen.
Zelfs in het leerplichtonderwijs is het zo. We gaan het er deze namiddag nog over hebben. Ouders willen hun kinderen aanmelden, maar ze vinden geen plaats in het Nederlandstalig onderwijs en wij vinden ze niet meer terug in de databanken bij ons, maar we kunnen niet aan de databanken bij onze Franstalige vrienden. Het zou wel goed zijn, mochten zij meestappen in een dergelijk project. De gegevensuitwisseling is verbeterd, maar mocht dat geautomatiseerd gebeuren, dan zou dat een grote sprong voorwaarts zijn, zeker in de regio rond Brussel.
Ik ben het daar volledig mee eens. Wij zijn ook voor die samenwerking, ook internationaal.
De vraag om uitleg is afgehandeld.