Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Joosen heeft het woord.
In Frankrijk is het voortaan verboden om dolfijnen en orka’s in gevangenschap te fokken. Ook mag er geen contact meer zijn tussen de dieren en het publiek. Dat werd bekendgemaakt door de Franse minister van Milieu, Ségolène Royal, die een wet ondertekende die voorplanting van dolfijnen in gevangenschap onmogelijk maakt.
Volgens de nieuwe wet mogen dolfijnen niet meer in gevangenschap worden gehouden. Er wordt echter een uitzondering gemaakt voor dieren die al in een dierentuin leven. Ook zwemmen met dolfijnen wordt vanaf nu verboden. Daarnaast moeten de ruimtes waarin de dieren leven groter worden gemaakt en mag er niet zoveel chloor meer in het water worden gebruikt. De dierentuinen hebben zes maanden de tijd om deze aanpassingen door te voeren. Over het vergroten van de ruimtes mogen zij iets langer doen: daar krijgen zij drie jaar de tijd voor.
Meer dan tien jaar geleden, in 2005, keurde de federale Kamer bij ons al een resolutie goed die een verbod vroeg op de vestiging van nieuwe dolfinaria en die de oprichting van een commissie vroeg om de normen voor het houden van dolfijnen bij te stellen. In 2013 kwam er een advies van de Raad voor Dierenwelzijn waarin algemeen geldende aanbevelingen maar ook concrete aanbevelingen voor dolfinaria werden geformuleerd.
Door de zesde staatshervorming werd Vlaanderen bevoegd voor Dierenwelzijn. Begin vorig jaar werd een eigen Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn opgericht, en die volgt de destijds geformuleerde aanbevelingen op. Dat blijkt uit uw antwoord op een schriftelijke vraag die ik u vorig jaar stelde. De aanpassingen op korte termijn zouden intussen zijn uitgevoerd, de start van de uitvoering van de aanpassingen op lange termijn zou zijn gepland in 2025.
Daarnaast staat in het advies van de Raad voor Dierenwelzijn dat de minimumafmetingen van de ruimte voor dolfijnen moeten worden opgetrokken naar de minimumnormen die worden voorgeschreven door the European Association for Aquatic Mammals (EAAM). Dit vergt dus een aanpassing van de wetgeving. U verwees in antwoorden op eerdere vragen naar de werkgroep van de Dierentuinencommissie. Binnen de schoot van die werkgroep bekijkt men de herziening van de normen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen. Een advies werd eind 2016 verwacht, maar was er begin dit jaar nog niet.
Minister, in een reactie op het Franse verbod op het houden van dolfijnen in gevangenschap, zei u dat de in Vlaanderen aangegane engagementen strikter zou worden opgevolgd. Hoe ver staat het daar intussen mee? Op welke manier wordt het welzijn van de dolfijnen door de dienst Dierenwelzijn opgevolgd? Welke timing hebt u in gedachten om de wetgeving voor het houden van dolfijnen in dierentuinen te herzien? Is er ondertussen een advies van de werkgroep van de Dierentuinencommissie rond de herziening van de minimumnormen?
Minister Weyts heeft het woord.
De Vlaamse regelgeving bevat voor elke diersoort die in dierentuinen gehouden wordt heel specifieke normen, ook voor dolfijnen. Die normen werden destijds opgesteld door de experten van de Dierentuinencommissie op basis van de wetenschappelijke gegevens die op dat moment bekend waren. De naleving van die minimumnormen wordt nu gecontroleerd door onze Vlaamse Dienst Dierenwelzijn. De laatste controle in het Boudewijnpark vond enkele maanden geleden plaats.
Maar alles evolueert, ook in de dierentuinenwereld. Er zijn heel wat nieuwe wetenschappelijke inzichten bekend. Daarom is een werkgroep van de Dierentuinencommissie gestart met een volledige herziening van alle minimumnormen voor zoogdieren. Hierbij wordt soort per soort nagegaan welke literatuur er bestaat en wat de behoeften van de soort zijn wat betreft ruimtegebruik, temperatuurvereisten, levensgewoonten, sociale structuur enzovoort. Vervolgens evalueert men op welke manier bij dieren in gevangenschap aan deze behoeften kan worden tegemoetgekomen en welke minimumnormen en verbodsbepalingen eventueel moeten gelden.
Dat is natuurlijk een titanenwerk. Ik wil ook dat dit werk grondig gebeurt. Ik geef de nodige tijd omdat grondig, accuraat en volledig onderbouwd te kunnen doen. Ik weet dat die werkgroep bijna maandelijks bijeenkomt en dat men goed werk wil afleveren. Men dacht aanvankelijk tegen medio dit jaar klaar te zijn, maar men heeft me laten weten dat men er niet geraakt en dat er nog wat werk op de plank ligt.
In 2013 bracht de toen nog federale Raad voor Dierenwelzijn een advies uit over het houden van dolfijnen in gevangenschap, met een reeks maatregelen op korte termijn en enkele op lange termijn. Voor maatregelen op korte termijn ging het vooral over opleiding van personeel, aangepaste activiteiten voor de dolfijnen en verrijking van die activiteiten, de evaluatie door de trainers, een langetermijncollectieplanning, meewerken aan wetenschappelijk onderzoek en een aanpassing van het educatieve programma met sensibilisering over dolfijnen en milieuproblematiek. Op lange termijn gaat het heel concreet over de bouw van een buitenbassin en de oprichting van een begeleidingscommissie om deze uitbreiding op te volgen.
De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heeft intussen een werkgroep opgericht om de uitvoering van dit advies effectief op te volgen. Alle aanbevelingen op korte termijn zijn uitgevoerd. De grootste problematiek ligt natuurlijk in de aanbevelingen op lange termijn, namelijk de creatie van het buitenbassin. Ik had enige twijfel over de wil om dat effectief uit te voeren en te zorgen voor die investering. Toegegeven, het is een grote investering die men moet doen. Daarom heb ik me zelf gericht tot het Boudewijnpark en heb ik aangedrongen op enige engagementen en een concreet tijdspad aangaande de bouw van dat buitenbassin. Het heeft wat aandringen gekost, maar men heeft zich geëngageerd voor de bouw van een dergelijk buitenbassin. Men mikt op het afwerken ervan in 2025 en men zet daar nu al jaarlijks middelen voor opzij.
We gaan dit vanuit de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn ook blijven opvolgen, los van de oefening die gemaakt wordt op regelgevend vlak door de Dierentuinencommissie, waarvan ik hoop dat die vrij snel zal komen met enige bevindingen. Ook daar wil ik de druk niet onnodig verhogen. Het belangrijkste is dat men met een gedegen werkstuk naar buiten kan treden.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben alvast blij dat er wat beweging in dat dossier zit. De resolutie van de Kamer is ondertussen al twaalf jaar oud.
Ik begrijp wel dat de herziening van de normen voor zoogdieren een gigantisch werk is. Ik ben het volledig met u eens dat dat werk grondig en correct moet verlopen. Ik hoop toch dat we daar zonder dralen aan kunnen voortwerken zodat de procedure voor de aanpassing van de regelgeving kan worden opgestart. Dat wordt dus zeker vervolgd.
Wat het Boudewijn Seapark betreft, is het in elk geval goed dat de kortetermijnaanbevelingen uit het advies van 2013 ondertussen zijn uitgevoerd. Het ging toen inderdaad over die opleidingen, die aangepaste activiteiten voor dolfijnen, de aanpassing van het educatief luik enzovoort. Ik denk dat we er allemaal tevreden over kunnen zijn dat het park dat concreet heeft aangepakt.
Het buitenbassin is wat de langetermijnaanbevelingen betreft een elementair onderdeel. Het verontrust mij dat u hebt moeten aandringen bij het Boudewijn Seapark om die plannen toch iets concreter te gaan maken. 2025 is nog ver weg, zeker als je dat vergelijkt met de nieuwe Franse overgangsmaatregelen waar er veel kortere termijnen worden gehanteerd om zich in regel te stellen.
U hebt in de pers gezegd dat u met interesse naar het Franse initiatief hebt gekeken. Misschien vindt u inspiratie om het Boudewijn Seapark aan te zetten om toch wat meer ambitie te tonen. Misschien vindt het Boudewijn Seapark daar inspiratie in om wat meer ambitie te tonen. Ik denk dat we dat zeker van kortbij moeten opvolgen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik ben het natuurlijk eens met mijn collega inzake haar bezorgdheid betreffende het halen van de deadline van 2025.
Het is mij niet duidelijk, minister, welke stok u achter de deur hebt. Stel dat we 2024 zijn, en dat bassin is er nog niet. Wat zijn de mogelijkheden dan?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat dat een advies was van de Raad voor Dierenwelzijn, toen nog een federale raad. Men heeft zich toen geëngageerd om toe te zien op de uitvoering daarvan. Vanzelfsprekend heb ik altijd een stok achter de deur. Het parlement, wij, kunnen altijd regelgevend optreden. Het zou me onverstandig lijken als men dat niet zou doen en dan onze reactie zou afwachten. Dan komen er wel ingrijpende maatregelen op regelgevend vlak, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.