Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Over de reservatiestrook langs het prachtige Schipdonkkanaal is al veel inkt gevloeid: van vragen en besprekingen in de commissie tot een ontwerp van decreet waarmee een voorstel inzake de meerwaarderegeling voor woningen in reservatiestroken wordt voorgesteld zoals opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Dit ontwerp van decreet kan binnenkort zijn beslag kennen.
Ditzelfde ontwerp van decreet moet ook de Vlaamse Regering de mogelijkheid bieden om via een soepele procedure reservatiestroken op te heffen op Vlaams grondgebied. Gelet op de omstandigheden zal worden ingeschreven dat de Vlaamse Regering dergelijke reservatiestroken, afgebakend in gewestplannen of algemene plannen van aanleg (APA’s), opheft uiterlijk op 31 december 2018. In Het Laatste Nieuws konden we ondertussen lezen dat het Schipdonkcomité zich opnieuw roert, meer bepaald over de intentie om deze reservatiestrook in stand te houden, zij het versmald tot 80 meter.
Verder blijft de planologische bestemming binnen de stroken langs het kanaal nog steeds een pijnpunt, aangezien deze verschillend zijn tussen Oost- en West-Vlaanderen. Voor de woningen en bedrijven die in het Oost-Vlaamse trajectdeel liggen, blijft het probleem dat bij de intekening van de strook op het gewestplan die strook ook als groengebied werd ingekleurd, waardoor die woningen en bedrijven zonevreemd werden. Deze situatie zou moeten worden gecorrigeerd door het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) dat hiervoor wordt opgemaakt. Dat initiatief kondigde u aan bij ons vorig treffen hierover in deze commissie, ongeveer anderhalf jaar geleden.
Minister, om tot een definitieve oplossing te kunnen komen, verklaarde u dat een voorbereidend ruimtelijk onderzoek meer klaarheid moet bieden. Uit een antwoord op een schriftelijke vraag van collega Ronse leerden we dat Ruimte Vlaanderen op 16 december 2016 een studieopdracht heeft gegund, die volgens de geplande timing ondertussen gefinaliseerd en geanalyseerd zou moeten zijn.
Minister, hebt u de resultaten van dit onderzoek reeds kunnen inkijken? Zo ja, welke conclusies trekt u hieruit? Is het reeds bekend of er ook een plan-MER vereist is? Kunt u duiden voor hoeveel mensen en bedrijven er met deze potentiële versmalling een oplossing wordt gevonden en voor hoeveel niet? Het is belangrijk om dat te weten. Is alles momenteel op schema aangaande de opmaak van het GRUP? Kunt u wat meer duidelijkheid verschaffen inzake de timing hieromtrent? Is daarmee de onzekerheid van de baan van vele eigenaars dat er wel degelijk differentiatie zal worden aangebracht in het nieuwe systeem van afstand van meerwaarde?
We lezen over de plannen om de reservatiestrook langsheen het kanaal te versmallen tot 80 meter. Hoe wordt de potentiële versmalling tot 80 meter beargumenteerd? Op basis van welke criteria kwam men daartoe? Welke impact heeft dit desgevallend op de vele bestaande woningen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Deze Vlaamse Regering is de eerste die na heel veel gepraat en discussie over de reservatiestroken, meer in het bijzonder over het Schipdonkkanaal, de handen uit de mouwen steekt en zoekt naar oplossingen. We proberen dat op het terrein samen met de lokale besturen en actiegroepen tot een goed einde te brengen.
We werken op twee sporen: een ruimtelijk uitvoeringsplan, maar ook een generieke oplossing in de codex zoals die straks in het parlement wordt besproken en definitief wordt goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Ik beschik nog niet over een goedgekeurd eindrapport zodat er nog voorbehoud nodig is over alle concrete informatie en het cijfermateriaal. Ik kan wel iets zeggen over het opzet van het GRUP. Het gaat in hoofdzaak om het opheffen van de beperkingen waardoor woningen en bedrijven zijn getroffen door de inkleuring als groengebied, waardoor er zelfs geen toegang is tot de basisrechten voor zonevreemde constructies die de codex biedt. Dat leidt tot enorme onzekerheid voor mensen: ze kunnen al jaren niets doen, en daar willen we een oplossing voor bieden.
Daarnaast wordt de breedte van de reservatiestrook, die op het Oost-Vlaamse trajectdeel onverklaarbaar groter is dan op het West-Vlaamse deel, in samenspraak met De Vlaamse Waterweg gereduceerd. Het is duidelijk dat daarvoor inderdaad een plan-MER en een milieubeoordeling nodig is. De opmaak van een plan-MER is gepland, en we moeten wachten op de resultaten daarvan.
Het is echter te vroeg om daarover concrete uitspraken te doen. De concrete opties zullen worden genomen bij de opmaak, of beter gezegd bij de goedkeuring van het GRUP door de Vlaamse Regering. We kunnen daarover geen concrete en definitieve uitspraken doen op dit moment. Ik vind het heel belangrijk om rekening te houden met de resultaten van het milieueffectenonderzoek.
Binnen de huidige reservatiestrook zijn ongeveer 250 constructies aanwezig: woningen, landbouwbedrijven, bedrijven en andere constructies. Het gaat voor een groot deel om woningen, ongeveer 160. Daarin zijn alle constructies begrepen, zowel hoofdgebouwen als bijgebouwen. Het uitklaren van het onderscheid tussen een hoofdgebouw en een bijgebouw in de cijfers is een van de onderdelen waar nog een controle op wordt doorgevoerd.
Het aantal hoofdgebouwen dat gelegen is binnen de reservatiestrook, bedraagt ongeveer 200. Onze doelstelling is om voor zo veel mogelijk van deze constructies een planologische oplossing te bieden
Er is nog geen definitieve oplevering. Er wordt wel zo snel mogelijk gewerkt. De eerste stap in het geïntegreerde planproces is de startnota, en die is in opmaak. Een eerste aanzet is op 30 mei besproken in het planteam met de gemeenten. We lopen dit traject niet alleen van bovenaf. We doen dat samen met de lokale besturen. Dat vraagt wat tijd, maar ik geloof er echt in dat we dat van onderuit gedragen kunnen krijgen. Ik denk dat een aantal bezorgdheden zijn ontstaan door de gesprekken die op 30 mei hebben plaatsgevonden. Maar nogmaals, er is nog geen definitieve nota en wij hebben ook wel goed geluisterd naar de opmerkingen die zijn geformuleerd.
Om de onzekerheid van de eigenaars te kunnen wegnemen, werken we aan een decretale bepaling in de codex die hier straks uitvoerig zal worden besproken bij de codextrein die geagendeerd staat.
Wat die 80 meter betreft waar u naar verwijst, is er veel onduidelijkheid waar het precies over gaat. Van Stoktevijver tot Veldekesbrug ligt er langs het kanaal op de rechteroever nog een reservatiestrook voor de zuidelijke omleiding van de N9 rond Eeklo. Bij de goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) van het alternatief werd alleen het kleine meest noordelijke deel daarvan opgeheven. Dit stuk kan zonder meer worden geschrapt. Daarnaast zijn er nog de reservaties voor de waterweg, want daarvan zijn er twee: die voor de waterweg zelf of de blauwe arcering op het gewestplan, en een bijkomende bouwvrije reservatiestrook aan weerszijden daarvan of de zwarte arcering van het gewestplan.
De doelstelling is altijd geweest om het geheel van de reservatiestroken even smal te maken in Oost-Vlaanderen als in West-Vlaanderen. De reservatie voor de waterweg zelf is inderdaad 80 meter, maar ik wil het geheel bekijken. In West-Vlaanderen is dit geheel ongeveer 120 meter breed; in Oost-Vlaanderen varieert deze breedte.
We zullen dat allemaal goed bekijken. We zullen niet over één nacht ijs gaan, maar een weloverwogen beslissing nemen op basis van alle elementen. We kennen de bezorgdheden op het terrein en het is de bedoeling van de Vlaamse Regering om rechtszekerheid te scheppen en te zorgen voor duidelijkheid voor de eigenaars.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de consciëntieuze wijze waarop u omgaat met dit complexe en belangrijke dossier waarbij veel mensen en bedrijven zich momenteel in grote onzekerheid bevinden. Ik deel het inzicht met u dat de dialoog van onderuit met de lokale besturen moet worden gevoerd. Er moet goed worden gepraat en geluisterd en men moet samen tot oplossingen komen.
Ik wacht de resultaten van het onderzoek met u af. Toch blijf ik bij mijn standpunt en hoop ik uit de grond van mijn hart dat de haven van Zeebrugge slim kan groeien. Daar zijn diverse manieren voor: er is de estuaire vaart, het kanaal Gent-Brugge, het spoor, de A11, die binnenkort volledig zal zijn voltooid. Ik meen oprecht dat havens op een verstandige manier moeten kunnen groeien en bloeien, maar ik blijf er wel bij dat een verbreding van het Schipdonkkanaal, die gigantisch veel geld kost en waarbij heel wat fauna en flora en ecologische waarde en schoonheid verloren zouden gaan, geen verstandige groei zou zijn. Ik vind dat de Vlaamse Regering ervoor moet zorgen dat die verbreding er definitief niet komt. Ook de opheffing van de reservatiestrook moet worden tenietgedaan. Ik hoop dat we daar kunnen landen. We wachten echter de resultaten af die wellicht een van de volgende weken zullen worden opgeleverd.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Conform het regeerakkoord wordt uitvoering gegeven aan de bepalingen in het akkoord om ten gronde iets te doen aan die reservatiestrook. In de commissie is al toegelicht dat zal worden gewerkt met de opmaak van een GRUP. Op het vlak van meerwaarde zal worden gewerkt aan een aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Minister, het hoeft nu niet onmiddellijk te gebeuren, maar het zou wel interessant kunnen zijn voor de collega’s om de te volgen stappen mee te delen. Voor het eerst in mijn regio wordt er gewerkt met een GRUP op basis van het nieuwe decreet, het integratiespoor, waarbij het GRUP spoort met het milieueffectenrapport. Het is een gloednieuwe procedure die moet worden gevolgd. Er wordt ook een planteam opgericht. De minister heeft er al op gewezen dat er wordt gewerkt met de vijf betrokken lokale besturen die zeer nauw worden betrokken bij dat planteam. Er zal ook worden gewerkt met een startnota en een procesnota. In het najaar zal men dan wellicht overgaan naar een eerste participatietraject. Dat zijn allemaal stappen die zijn opgenomen in dat nieuwe integratiespoor. Het lijkt me goed om een oplijsting te maken van die stappen, aangezien er nu voor het eerst wordt gewerkt met het dubbele spoor van milieueffectenrapport en ruimtelijk uitvoeringsplan. Minister, voor het eerst in bijna veertig jaar – ons gewestplan dateert van 1978 – wordt in mijn regio aan een dergelijk concreet ruimtelijk initiatief gewerkt om meer rechtszekerheid te bieden aan diegenen die zich in de reservatiestrook bevinden. Het gaat over woningen, landbouwbedrijven, horecazaken enzovoort. Wij zijn heel tevreden dat er wordt gewerkt aan meer rechtszekerheid in dat gebied.
De heer Caron heeft het woord.
Het is inderdaad goed dat er duidelijkheid komt voor die 250 constructies en voor andere eigenaars binnen de reservatiestrook. Ten gronde zou het misschien beter zijn zich af te vragen of het Schipdonkkanaal en de grote investeringen die het zou eisen van de Vlamingen, wel opwegen tegen het economisch rendement van dat kanaal.
De collega heeft het heel goed geformuleerd: er is het derde en het vierde spoor, er is de kustvaart, er is de mogelijkheid om het kanaal Brugge-Gent te upgraden, er is een nieuwe snelweg die Zeebrugge zal verbinden met het Antwerpse zonder langs Gent te moeten rijden en zonder de Brugse ring te moeten nemen. Er zijn dus mogelijkheden genoeg, denk ik, om de ambities van de Zeebrugse haven – als West-Vlaming zeg ik het maar – wel degelijk te ondersteunen. Ik denk dat we die miljarden euro beter kunnen gebruiken voor andere inspanningen dan voor een kanaal waarvan we de meerwaarde voor ons allemaal en voor de economie in twijfel trekken. Mocht het zover komen dat de reservatiestrook effectief wordt opgeheven, dan kunnen er ook voor al die mensen die er eigendom hebben of er wonen, fundamentele oplossingen komen op echt lange termijn, want zelfs met een planologische constructie waarbij eventueel meerwaardes wel in een later vergoedingssysteem zouden komen, blijft er toch onzekerheid en onduidelijkheid en wordt er ook heel erg veel natuur aangetast.
Als het van ons afhangt, laat ons dan alstublieft de wijsheid hebben om deze reservatiestrook van het ruimtelijk plan weg te halen.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, ik ben als West-Vlaming oprecht van mijn melk door de mooie woorden van collega De Clercq, die een bloemlezing geeft over het belang van onze Zeebrugse haven en die ook de schoonheid van onze fauna en flora onderstreept en het nog net niet heeft over het prachtige West-Vlaamse voetbal. Ik ben er ongetwijfeld van overtuigd dat hij daarover ook mooie bloemlezingen kan geven.
Alle gekheid op een stokje, maar het kan niet zijn dat door overheidsbeslissingen waarvoor de overheid, laat ons zeggen, haar tijd neemt, eigenaars en gebruikers lang in het ongewisse zijn. Vandaar dat ik over twee zaken tevreden ben. Ten eerste, dat wij onder andere met de partij van collega De Clercq en CD&V heel hard en voluntaristisch bezig zijn aan de VCRO, waar een meerwaarderegeling in wordt opgenomen zodat er op zijn minst rechtszekerheid is voor wijzigingen die in de reservatiestrook worden gedaan. Ten tweede ben ik blij met het initiatief, het ruimtelijk planningsproces, dat wordt opgestart. Het is ook goed, zoals collega Taeldeman terecht opmerkt, dat het voor het eerst is dat er met het integratiespoor wordt gewerkt. We hebben wel wat snelheid nodig. Dat is het enige wat ik wat minder goed begrijp: in januari 2016 is er al een overlegvergadering geweest met alle betrokken spelers, en anderhalf jaar later stellen we vast dat er nog geen echt ruimtelijk planningsproces de naam waardig is opgestart. Ik hoop dat het ruimtelijk planningsproces snel doorloopt, zodat de mensen in Oost-Vlaanderen – net zoals collega De Clercq een mooie bloemlezing kan geven over West-Vlaanderen, kan ik dat geven over Oost-Vlaanderen – duidelijkheid krijgen over hun bestemming.
Minister, mijn oproep is om een turbo te zetten achter het planningsproces, zodat er zeer snel duidelijkheid en zekerheid is.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik ben blij te horen dat er grote tevredenheid is over de initiatieven die we nemen.
Ik wil het even hebben over de timing die collega Ronse vraagt om de turbo in te schakelen. Ik denk dat haast en spoed zelden goed is. Waarom heeft het zo lang geduurd? Omdat we bij de eerste vergadering hebben vastgesteld dat er eigenlijk geen goede inventarisatie was van de problematiek op het terrein tussen de verschillende gemeenten. Welke gebouwen liggen waar? Wat is de toestand van die gebouwen? We hebben aan de verschillende lokale besturen gevraagd om het goed in kaart te brengen. Ik denk dat dat de juiste keuze was. Als collega De Clercq vraagt over hoeveel gebouwen het gaat en wat de problematiek is, moet dit goed in kaart gebracht zijn. Daar hebben we dus duidelijk werk van gemaakt, samen met de lokale besturen. Het vraagt dus wel wat tijd, maar het zorgt er ook voor dat, als je de nieuwe procedure kunt starten, het ook sneller vooruit kan gaan. Een goede voorbereiding is half gewonnen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.