Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft voorgesteld een gemeenschappelijke ‘Horizon Scanning’-eenheid op te richten voor België, Nederland, Luxemburg en Oostenrijk. Het is de bedoeling op die manier op zoek te gaan naar producten in ontwikkeling die een belangrijke impact op ons budgettair en klinisch kader kunnen hebben. Het is ook de bedoeling een beter zicht te krijgen op wat er op het vlak van farmaceutische producten op ons afkomt.
Een Horizon Scanning System (HSS) zou de vier landen kunnen bijstaan in de uitstippeling van een gezondheidsbeleid. Een groot aantal bronnen kan dan worden geraadpleegd om na te gaan wat de toekomstige ontwikkelingen en de trends zijn die we denken te kunnen voorspellen.
Met betrekking tot de farmaceutische sector komt er nog een goede reden bij. Nu moeten in elk land waar een geneesmiddel op de markt kan komen, een heleboel evaluatieprocessen worden doorlopen. Dit slaat onder meer ook op de prijsbepaling en de terugbetaling. Indien dit ten gevolge van samenwerking efficiënter zou kunnen verlopen, zou dit de farmaceutische bedrijven een voordeel opleveren. Ze kunnen dan, ongeacht de verschillende modaliteiten in al die landen, een enkel dossier opstellen. Dat zou dan op zijn minst de erkenning in de verschillende landen regelen.
Indien België, Nederland, Luxemburg en Oostenrijk op dit vlak een eenheid zouden vormen, zou een brede waaier aan bronnen worden gescand. Het gaat dan om wetenschappelijke literatuur, rapporten van regulatoren, financieel nieuws, persartikelen en dergelijke. De resultaten hiervan worden in een databank geplaatst die toegankelijk is voor de experts van het HSS in de vier landen. Die databank zal alle informatie bevatten over alle nieuwe of opkomende geneesmiddelen binnen een bepaalde tijdshorizon. Het zou uiteraard nuttig zijn indien niet enkel openbare bronnen zouden worden opgenomen, maar indien tevens de informatie van de industrie in de databank zou staan. Voor de producenten biedt dit het voordeel dat ze beschikken over exacte informatie over opkomende producten, over de geschatte lanceringsdata en eventueel ook over prijsmarges. Verder kan worden aangegeven welke producten niet langer relevant zijn omdat het onderzoek wordt stopgezet.
Het KCE beveelt tevens aan om de HSS-eenheid op basis van vooraf bepaalde criteria een verdere filtering te laten uitvoeren. Op die manier kan een lijst worden opgesteld met producten waarmee de beleidsmakers in de vier landen gezamenlijk aan de slag kunnen gaan, bijvoorbeeld met betrekking tot gezamenlijke prijsonderhandelingen. Dat gaat nog een stap verder. Dit punt hoort uiteraard thuis op een ander bevoegdheidsniveau.
Met die voorbeelden wil ik aantonen dat er win-winsituaties mogelijk zijn, zowel voor de industrie als voor de overheid die financiert. Misschien zijn er ook mogelijkheden voor andere dan de farmaceutische sector.
Minister, hoe staat u tegenover een ‘Horizon Scanning’-eenheid? Acht u het mogelijk om ook voorbij de farmaceutische sector dergelijke initiatieven te ontwikkelen voor innovatieve sectoren? Erkenning van geneesmiddelen is uiteraard federale materie, doch er zijn raakvlakken met het Vlaamse beleid. Hebt u hierover al contact gehad met uw federale collega’s? Zo ja, wanneer, en wat was de uitkomst van dat overleg? Zo neen, plant u zo’n overleg?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, zoals u zelf aanhaalt, is de aanleiding voor uw vraag een initiatief dat op het federale niveau in een zeer specifieke context is genomen. Het is voor mij dan ook moeilijk om dieper in te gaan op de beleidsachtergronden van het systeem van erkenning, prijsbepaling en terugbetaling van geneesmiddelen. In de mate dat er een Vlaamse uitloper is – bijvoorbeeld via de budgetten voor geneesmiddelen in de woonzorgcentra – lijkt me dit eerder een vraag voor mijn collega, minister Vandeurzen.
Ik kan de zaak evenwel breder bekijken. Horizon scans worden beleidsmatig verdedigd voor de specifieke context van terugbetaling van geneesmiddelen. Het spreekt voor zich dat er nog andere domeinen zijn waarvoor het samenbrengen van wetenschappelijke input relevant kan zijn. Zo had ik eind april de gelegenheid om het nieuwe Vlaamse protontherapiecentrum van Particle in Leuven te openen. Voor dergelijke extreem dure behandelingen is het cruciaal om over de grenzen heen samen te werken en wetenschappelijke studies, data en modellen samen te leggen. Het betreft immers de behandeling van eerder zeldzame ziektes. Om over voldoende data te beschikken is het essentieel dat er wordt samengewerkt, zodat weloverwegen beslissingen over de behandeling kunnen worden genomen. Dat werd door zo ongeveer alle aanwezige specialisten benadrukt.
Maar dit kan evengoed voor andere beleidsdomeinen het geval zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan energiesubsidies, waarin we moeten voorzien voor risicovolle investeringen die zichzelf niet direct terugbetalen. Maar zoals ook hierboven al is vermeld, denk ik dat het de inhoudelijk bevoegde ministers toekomt om u hun inzichten te geven over de vraag of een centrale database daarvoor een aangewezen instrument is.
Mijn slogan voor sport luidde ‘Door samenspel scoren’. Men kan ook scoren en verliezen, en daarom heb ik er ‘en winnen’ aan toegevoegd. Dat geldt hier ook. Als het zinvol is om dat te doen, waarom zouden we het dan niet doen? Over dit specifieke geval van de geneesmiddelen heb ik niet overlegd met de federale collega, en ben dat ook niet van plan. Ik zie niet direct in waarom ik dat wel zou doen. Als die aanpak elders zinvol is, zullen we daar zeker oog voor hebben.
Nu heb ik wel een bijkomende vraag. Ik ben blij met uw voluntaristische aanpak. Als we onze bedrijven aanzetten om te internationaliseren, dan moet dat ook op het vlak van innovatie gebeuren. U staat welwillend tegenover die aanpak in de energiesector en ook in andere sectoren. Kunnen we toch op een of andere manier een horizon scan uitvoeren naar de bestande mogelijkheden? Ik denk dan bijvoorbeeld aan innovatief aanbesteden. We proberen om elk van de vakministers zo ver te krijgen dat de projecten worden gerealiseerd. Men zou de mechaniek van een horizon scan in het uitstalraam kunnen zetten en aangeven dat er op bepaalde deelterreinen marge is en dat er expertise bestaat om dat te bekijken. Zo kunnen we de schaalgrootte en de internationalisering – die nuttig zijn – in ons beleid integreren. Iemand zal dan toch de zaak in handen moeten nemen. De vraag is dan of u dat bent.
De heer Diependaele heeft het woord.
Een korte reactie op wat de heer Van Malderen zegt. Volgens mij is de farmaceutische sector eerder specifiek, om twee redenen: de kosten worden vooral gedragen door de overheid en het gezondheidsbeleid is ook een opdracht van de overheid. De logica in die sector mogen we dus niet zomaar veralgemenen naar andere sectoren van de economie.
Ik wil daarover twee zaken zeggen. Bedrijven zullen natuurlijk zelf op zoek gaan naar concurrentiële voordelen en de leiding nemen inzake innovatie. Er bestaan veel instrumenten om dat te doen. Kaat Exterbille is de bekendste persoon die actief is in een mondiaal netwerk van vierhonderd futuristen – dat blijkt een beroep te zijn. Bedrijven doen een beroep op hen om een forecast te verrichten. Zeggen dat de overheid dat zou moeten doen, is de logica op zijn kop zetten.
Dat is de logica die wij in Vlaanderen gebruiken, omdraaien. Daarbij wordt gezegd dat de overheid gaat bepalen waar wij u naartoe sturen. Dat kan het nooit helemaal zijn. Voor een deel wel: er is altijd sturing door subsidies en dergelijke meer. Er zijn de maatschappelijke winsten die we willen boeken op het gebied van klimaat en dergelijke. Maar het zijn voornamelijk de bedrijven zelf die de keuzes en richtingen moeten aangeven. Zij zullen zelf moeten investeren in die forecast. Zomaar het idee van bij farma overnemen en transponeren naar de volledige commerciële sector, zou ik in elk geval niet zomaar een goed idee vinden. Het is altijd een beetje een samenspel.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij wat de heer Diependaele zegt. Ik ben voluntaristisch in de aanpak, maar wat mij betreft moet dat bottom-up. Ik heb in Leuven bij dat project ParTICLe zelf niet gezegd: ‘Hier zijn zo weinig ziektegevallen. Weet je wat je nu doet? Ga eens samenwerken met andere landen.’ Zulke zaken leven vanuit zichzelf. Ik zie dat bij de speerpuntclusters. Mijnheer Van Malderen, u zult dat ook wel zien. Ik zie dat men bij heel veel onderzoek eerst een internationale screening doet vooraleer men voortgaat. Dat is ook maar goed, anders zouden we vaak het warm water opnieuw uitvinden. Ik denk niet dat het dat is wat u bedoelt. Om dan te zeggen: ‘Ik ga vanuit Vlaanderen zeggen aan mijn collega’s: “Pas eens die filosofie van Horizon overal toe.”’ Ik ga ervan uit dat dat daar waar dat nuttig is, effectief opkomt.
De heer Van Malderen heeft het woord.
We zitten hier in een bijna filosofisch debat. Het is volgens mij niet de taak van de overheid om net daar waar het niet automatisch bovenkomt maar waar er eventueel wel potentieel is, te proberen om het verschil te maken. Dat is de draagwijdte van wat ik hier zei. Mijnheer Diependaele, voor het overige hebt u een paar suggesties gedaan die ik absoluut niet heb willen zeggen. Integendeel. Mijn laatste zin positioneren we daar juist.
Minister, ik roep u toch op om te bekijken hoe we die blik op de toekomst en tegelijkertijd ook internationaal op meer domeinen in Vlaanderen, waar er potentieel is – we moeten dat niet kunstmatig doen –, zouden kunnen binnenbrengen. Ik zie daar een rol voor u. Als u daar bescheiden in bent, is dat uw verantwoordelijkheid, maar ik dicht u die kwaliteit toe.
De vraag om uitleg is afgehandeld.