Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik geef grif toe dat ik u met betrekking tot dit punt regelmatig opjaag met allerhande vragen om uitleg. Ik dacht dat het onweer dat net is losgebarsten er ook iets mee te maken had, maar eigenlijk was het al aan de gang toen we het nog over de raad van bestuur van De Lijn hadden. Die twee dossiers hebben ergens ook iets met elkaar te maken.
Ik hoef niet in herinnering te brengen dat het Vlaams Parlement De Werkvennootschap op 23 december 2016 heeft opgericht. Wij hebben dat niet ondersteund, maar de meerderheid heeft dit goedgekeurd.
Deze naamloze vennootschap van publiek recht neemt de activiteiten van de nv Lijninvest over. Lijninvest wordt afgebouwd, maar Via-Invest groeit, in functie van de continuïteit, eigenlijk door in De Werkvennootschap. De opdracht van De Werkvennootschap is de realisatie van wat complexe mobiliteitsinfrastructuur van strategisch belang wordt genoemd. Tijdens de eerste periode gaat het om de herinrichting van de Brusselse ring, met daarbij ook plannen voor drie vervoerslijnen van het Brabantnet en nieuwe fietsinfrastructuur.
De Vlaamse Regering werkt ondertussen volop aan de uitrol van de werking van De Werkvennootschap. Ik verwijs in dit verband naar het antwoord op een eerdere vraag om uitleg van de heer Vandenbroucke. De heer Casteels is aangesteld tot algemeen manager. Op 21 april 2017 heeft de Vlaamse Regering de statuten van de vennootschap goedgekeurd, inclusief de vergoedingen van de bestuurders en de regeringscommissarissen. De Vlaamse Regering heeft twee regeringscommissarissen aangesteld. Er zijn vier bestuurders voorgedragen. De drie onafhankelijke bestuurders zullen later dit jaar worden voorgedragen. Op die manier is er nog een beetje een koppeling met het dossier waarover mevrouw Brouwers het daarnet had. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) heeft trouwens al een oproep gelanceerd. De deadline voor kandidaturen is 9 juni 2017.
Parallel met deze uitrol is de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) met haar kapitaal uit Via-Invest gestapt. De PMV heeft haar aandelen aan het Vlaamse Gewest verkocht. Ten gevolge hiervan is het kapitaal van Via-Invest op 17 februari 2017 gedaald van 83 miljoen euro tot 47,7 miljoen euro of eigenlijk bijna 47,8 miljoen euro.
De kapitaalsvermindering van iets meer dan 37.000.000 euro voor Via-Invest-De Werkvennootschap is bevestigd, zo heb ik gezien in de documenten van de begrotingsaanpassing 2017.
Kapitaal en opdracht van De Werkvennootschap nv – een dossier waar ik een paar weken geleden ook op heb doorgeduwd – blijken intussen voor de Vlaamse Regering te verantwoorden dat de bestuurders en regeringscommissarissen dezelfde vergoedingen zullen krijgen als hun voorgangers bij Via-Invest. Ik heb u daar eerder al een schriftelijke vraag over gesteld. Concreet betekent dat een vaste jaarvergoeding van 4388 euro en een zitpenning van 620 euro per vergadering. Het verbaasde me enigszins dat er voor de voorzitter van de raad van bestuur een vergoeding van 75.000 euro gebudgetteerd is. Met een dergelijke vergoeding voor een voorzitter van een Vlaams agentschap, een nv van publiek recht, worden zelfs de gangbare bedragen in de privésector overschreden.
U vraagt zich misschien af waar ik dat haal. Mijn bron in dezen is het antwoord van de minister-president op mijn vraag van 25 april jongstleden in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting over het gebrek aan transparantie en kader betreffende de samenstelling van en de vergoedingen voor de raden van bestuur van Vlaamse agentschappen. De minister-president kondigde toen niet alleen een benchmarkstudie aan om de bestuurdersvergoedingen te wegen, hij anticipeerde ook op de uitkomst door Herman Daems te citeren en diens vergelijkingen met bestuurdersvergoedingen in de privésector. In het commissieverslag staat dat het voor een gewoon bestuurslid tussen de 30.000 en de 35.000 euro bruto ligt, en een voorzitter krijgt het dubbele. Ik stel vast dat de voorzitter van de nv De Werkvennootschap daarboven gaat.
Om zich in een eerste periode toe te leggen op de herinrichting van de ring rond Brussel en op flankerende ingrepen op het vlak van openbaar vervoer en fietsvoorzieningen, zal De Werkvennootschap aan de slag gaan met een team van een twintigtal medewerkers. Toch blijken hun vereiste ervaring en expertise niet te volstaan, want op 16 december 2016 heeft de Vlaamse Regering beslist om voor de projectbegeleiding en studieondersteuning bij de realisatie van de genoemde infrastructuur een opdracht te gunnen aan de tijdelijke handelsvennootschap MoVeRo, een tijdelijke combinatie van Sweco Belgium, Arcadis en diverse onderaannemers. Ik heb daar toen het dossier van opgevraagd en ook ingekeken. Het gaat om een opdracht voor 12 jaar, a rato van 3,6 miljoen euro per jaar of 43,5 miljoen euro in totaal. Dat zijn indicatieve ramingen voor opdrachthoeveelheden, maar ze liggen volgens de Inspectie van Financiën – ook dat staat in het dossier dat ik heb opgevraagd – in totaal wel bijna 7,5 miljoen euro hoger dan de offertevraag, waarvoor trouwens ook een negatief advies van de Inspectie van Financiën kwam, omwille daarvan.
Minister, als rechtspersoon is De Werkvennootschap nv een voortzetting van Via-Invest Vlaanderen, maar met een kapitaal dat op dit moment 37 miljoen euro kleiner is. Hoe is deze kapitaalsverlaging te verantwoorden, gezien ook de algemene opdracht voor De Werkvennootschap en gezien de aangekondigde infrastructuuropdrachten in die eerste periode? Het gaat niet om kleine projecten. Hoe financiert het Vlaamse Gewest de aankoop van de desbetreffende aandelen van PMV? Het gaat om een aardig bedrag. Welke afspraken zijn met PMV gemaakt over die nieuwe aanwending van de opbrengst van deze aandelenverkoop?
De Vlaamse Regering heeft samen met de goedkeuring van de algemene statuten van De Werkvennootschap ook de vergoedingen voor de regeringscommissarissen, de gewone bestuurders en de voorzitter-bestuurder vastgelegd. Welke benchmark hebt u hiervoor toegepast? Beschouwt u de gebudgetteerde vergoeding voor de voorzitter-bestuurder als standaard? Had u in dezen niet beter gewacht op de resultaten van de vergoedingenstudie die de minister-president voor de Vlaamse agentschappen heeft aangekondigd in de commissievergadering van 25 april?
Voor de realisatie van complexe en strategische mobiliteitsinfrastructuur hebt u de oprichting van een apart agentschap fel verdedigd in het parlement. Toch krijgt De Werkvennootschap voor de herinrichting van de ring rond Brussel al meteen projectbegeleiding en studieondersteuning door de tijdelijke handelsvennootschap MoVeRo. Hoe is deze opdracht te rijmen met de destijds voorgespiegelde slagkracht en expertise van de medewerkers van De Werkvennootschap? In de aangepaste begroting 2017 van Via-Invest-De Werkvennootschap is niet in middelen voorzien voor de opdracht van MoVeRo. Hoe zal de begeleiding en ondersteuning dan wel worden gefinancierd?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal misschien eerst uitleggen waarom de aandelen van PMV werden overgenomen. Dat hangt samen met de kapitaalsvermindering. Een van de redenen waarom we Via-Invest hebben omgevormd in De Werkvennootschap past, zoals u weet, in de gewijzigde Europese regelgeving met betrekking tot ESR-neutraliteit (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen), namelijk de stelling dat de overheid geen financiële participaties meer kan nemen in projecten inzake openbare werken zonder dat de ESR-neutraliteit onder druk komt te staan. Als er geen participaties in openbare werken meer genomen worden, is het voor PMV niet langer zinvol om aandeelhouder te blijven in Via-Invest. Een verkoop van haar aandelen in Via-Invest aan het Vlaamse Gewest was dan ook logisch.
Daarnaast is er de kwestie van de kapitaalsverlaging. Het kapitaal van Via-Invest waarover u spreekt, gaat over participaties. U weet dat in onverdachte tijden bij de opzet van pps-structuren een kapitaal vanuit de overheid werd ingebracht. Het kapitaal betreft in dit concrete geval participaties in de projecten A11 in Brugge en R4 Zuid in Gent. Het afstoten van de participaties van Via-Invest en de verkoop ervan aan PMV is evident. De PMV is de entiteit van de Vlaamse overheid gericht op het beheer van onder andere financiële participaties. PMV is daarop georganiseerd. Het beheer van financiële participaties is anderzijds geen opdracht van De Werkvennootschap. Haar taak is wel infrastructuurprojecten realiseren, niet ze beheren. Ze zal voor haar algemene opdracht werkingstoelagen en investeringstoelagen krijgen van het Vlaamse Gewest.
De waardering van beide participaties was bijna gelijk aan de waarde van de aandelen van PMV in Via-Invest. De eenvoudigste handeling was daarom dat de participaties van Via-Invest werden verkocht aan PMV. Met de opbrengst van deze verkopen heeft het Vlaamse Gewest dus de aandelen van PMV in Via-Invest gefinancierd. Omgekeerd heeft PMV de opbrengst van de aandelenverkoop dus gebruikt om de participaties aan te kopen. Voor de volledigheid kan ik nog vermelden dat er een verschil was van 500.000 euro. Dit werd door PMV aan Via-Invest betaald.
Via-Invest werd zonder onderbreking van continuïteit van haar rechtspersoonlijkheid gewijzigd in De Werkvennootschap, naamloze vennootschap van publiek recht. Het is daarom logisch dat de vergoedingen die Via-Invest eerder toekende aan haar bestuurders, worden verdergezet door De Werkvennootschap. Deze vergoedingen liggen in de lijn van de vergoedingen die doorgaans worden toegekend binnen andere entiteiten van de Vlaamse overheid.
Deze week heeft de bijzondere algemene vergadering plaatsgevonden waar tot het ontslag en benoeming van de bestuurders werd besloten. De nieuwe raad van bestuur zal nu een voorzitter aanwijzen. In de nota van de Vlaamse Regering staat dat in de mate dat de voorzitter een actieve, deskundige rol bij de dagelijkse activiteiten van De Werkvennootschap op zich neemt, in een budget van 75.000 euro wordt voorzien. Enkel in het geval dus van een voltijdse invulling, maar dat moet niet. Ik verwacht van een voorzitter-bestuurder dat hij een actieve rol opneemt. Zo zie ik de voorzitter bijvoorbeeld toch een belangrijke rol vervullen in het creëren van draagvlak voor de werken aan de ring, niet het minst in de Brusselse regio. Daarnaast zal de voorzitter ook een rol opnemen in de verdere opstart van De Werkvennootschap zoals het aanwerven van personeel. In de praktijk zal dit geen voltijdse aanstelling zijn, maar hiertegenover mag wel een vergoeding staan. Ik verwacht – maar ik spreek voor mijn beurt want de raad van bestuur moet zich nog uitspreken – dat er een invulling van twee dagen tewerkstelling per week zal zijn, waardoor de vergoeding maar een derde van die 75.000 euro zal zijn.
Sowieso worden voor de realisatie van complexe en strategische mobiliteitsinfrastructuur externe studiebureaus ingeschakeld. Dit gebeurt zo bij elk infrastructuurproject. Deze bieden de nodige technische expertise in de studiefase, ontwerpfase en uitvoeringsfase. De Werkvennootschap zal instaan voor de centrale coördinatie. Gelet op de complexiteit bij zowel de uitwerking als de uitvoering van de infrastructuurprojecten, zal dat gebeuren door een gespecialiseerd en multidisciplinair team, zijnde werknemers van De Werkvennootschap. Het studiebureau THV MoVeR0 werd vóór de totstandkoming van De Werkvennootschap door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) aangesteld in het kader van de herinrichting van de ring rond Brussel. Het contract werd samen met dit project inmiddels overgedragen aan De Werkvennootschap.
Wat betreft uw vraag tot financiering, kan ik antwoorden dat aangezien het AWV reeds kredieten – 3,6 miljoen euro – had vastgelegd voor de financiering van prestaties van het studiebureau, er tussen De Werkvennootschap en AWV de afspraak werd gemaakt dat AWV in eerste instantie zou instaan voor de betalingen van de geleverde prestaties van het studiebureau. Het afgesloten contract met de THV laat dit ook toe. In tweede instantie zal De Werkvennootschap de prestaties van het studiebureau uiteraard zelf financieren.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er zijn nog een tweetal vragen die bij mij openblijven.
Mijn eerste heeft te maken met de problematiek van ESR en de pps-projecten. Mag ik besluiten dat alle pps-projecten waar PMV in participeert in openbare werken, in de toekomst allemaal onder de koepel van De Werkvennootschap zullen vallen? U zei dat het gaat over participaties die ESR-matig moeilijk liggen en dat De Werkvennootschap dit voor een stuk kan oplossen. Als ik consequent doordenk – en er zijn nog wel wat participaties waar PMV tussen zit – betekent dat dan dat in de toekomst al die openbare werken en die projecten onder de hoed van De Werkvennootschap terechtkomen?
En dan heb ik nog een bijkomende vraag over die voorzitter. Ik vind dat een beetje merkwaardig, en ik zal u zeggen waarom. In heel de discussie over de agentschappen heb ik op een bepaald moment het verwijt gekregen van de minister-president: ‘Jullie hadden een operationele voorzitter bij PMV en we hebben die daar weggehaald.’ Een operationele voorzitter die daar inderdaad ook een voltijdse job van had gemaakt: ik dacht dat het geen optie meer was om in dergelijke structuren ook een operationele voorzitter te hebben.
Het is voor mij een verduidelijking wanneer u zegt dat dit een maximumbedrag is wanneer het gaat over een voltijdse aanstelling. Nu zegt u, evenwel ietwat voor uw beurt sprekend, dat het vermoedelijk rond een derde zal liggen aangezien het over twee dagen ging. Maar ik had net uit het antwoord van de minister-president op de vragen die ik hem had gesteld, begrepen dat het niet de bedoeling was om nog met een operationele voorzitter te werken aangezien dat in het verleden het geval was bij onder andere PMV. Ik vind het wat haaks daarop dat we hier opnieuw de deur openzetten voor een operationeel voorzitter. De discussie over PMV was dat er al een algemeen manager en een operatoneel voorzitter bij PMV aan de slag waren. Ik heb begrepen dat hier ook al een algemeen manager aan de slag is. Ik vraag me dan ook af waar die filosofie plots opnieuw vandaan komt. Al is het dan niet voltijds, het gaat toch om een operationeel voorzitter, die twee dagen op de Werkvennootschap aanwezig is.
Minister Weyts heeft het woord.
Iets gelijkaardigs bestaat ook bij BAM. Het gaat om een grotere mate van betrokkenheid eerder dan het andere extreem, namelijk een bloempotfunctie als voorzitter. We hebben ervoor gekozen om dat een actievere invulling te geven. Ik denk dat we met de voorzitter een goede keuze maken.
De participaties zijn zo specifiek dat De Werkvennootschap geen participaties meer doet, dat is ook in functie van de ESR-neutraliteit.
Wat PMV betreft, moet ik u doorverwijzen naar mijn collega, ik ben daar niet helemaal beslagen in. Wanneer er geen participaties in Openbare Werken meer worden genomen, is het voor PMV niet langer zinvol om aandeelhouder te blijven in Via-Invest.
De vraag om uitleg is afgehandeld.