Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de twijfel van ouders over het nut van vaccinatie
Vraag om uitleg over maatregelen om de vaccinatiegraad bij verschillende doelgroepen te doen stijgen
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, we hebben allemaal de berichtgeving gezien die aan de basis ligt van deze vragen. Soms nemen we bepaalde zaken automatisch aan en zijn we ons niet bewust van bepaalde evoluties, die een grotere impact hebben dan we op het eerste zicht vermoeden.
De Universiteit Antwerpen en de KU Leuven hebben een onderzoek gedaan naar het vertrouwen dat mensen hebben in vaccinaties. Na al die jaren blijken de cijfers niet alleen tegen te vallen, maar is de evolutie ook negatief, en dat is misschien nog belangrijker. Uit het onderzoek blijkt dat 39 procent van de ouders van jonge kinderen bezorgd is over mogelijke ernstige bijwerkingen van vaccins. Ruim 32 procent is dan weer van mening dat nieuwe vaccins meer bijwerkingen zouden hebben dan de vaccins die al langer worden gebruikt. Misschien nog het meest zorgwekkend is dat 1 op de 5 jonge moeders vindt dat kinderen niet moet worden gevaccineerd tegen ziektes die niet of bijna niet meer voorkomen. Bij zwangere vrouwen gaat het over 22 procent, en ouders van adolescenten scoren nog hoger, met bijna een kwart.
Misschien is de realiteit nog wel slechter dan de cijfers doen vermoeden, aangezien ook het aantal mensen dat weigerde aan het onderzoek mee te werken, aanzienlijk is gestegen en we kunnen aannemen dat onder de weigeraars veel mensen zitten die het minst vertrouwen in vaccinaties hebben. In die zin geven de resultaten misschien nog een vertekend beeld.
Het onderzoek gaat over vertrouwen en stelt geen vragen over concrete daden, zoals het weigeren van vaccinatie, maar het spreekt natuurlijk wel voor zich dat het hebben van vertrouwen een eerste belangrijke stap is om vaccinatie toe te staan of actief op te zoeken. Of andersom: het gebrek aan vertrouwen kan een motor zijn om vaccinaties te weigeren of niet aan bestaande programma’s deel te nemen.
– Peter Persyn treedt als voorzitter op.
In Nederland zijn er gelijkaardige resultaten verschenen en heeft men redelijk snel de koe bij de horens gevat. Er is een extra budget voor een bijscholingsprogramma voor vaccinatoren uitgetrokken en er wordt ingegaan op het ‘wereldbeeld’ van ouders op dit terrein door middel van gesprekken in de diepte.
Ook u, minister, reageerde en verklaarde dat u eind april, naar aanleiding van de Europese Vaccinatieweek, een nieuwe website zult lanceren waar de burger alle informatie over infectieziektes en vaccinaties ertegen kan vinden. De site zal correcte informatie bieden en foutieve informatie tegenspreken.
Ik heb daar enkele bedenkingen bij. Collega’s die afgelopen vrijdag mee op werkbezoek bij perinatale voorzieningen zijn gegaan, zullen met mij getuigen dat de mensen op het terrein zeggen dat alweer een website misschien net de kwetsbaarste groepen niet bereikt. Ik stel uitdrukkelijk de vraag naar kwetsbare groepen, al kunnen we het wantrouwen tegenover vaccins niet terugbrengen tot kwetsbaarheid. We kunnen ons afvragen of een door de overheid opgezette website doorslaggevend is om het wantrouwen te doorbreken van mensen die ernstig twijfelen aan het nut van vaccins en vragen hebben over bijwerkingen en gezondheidsproblemen door vaccins. Dat neemt niet weg dat zo’n website nuttig kan zijn voor sommige mensen die informatie zoeken, maar kan ze ook mensen met een negatieve houding overtuigen? En wat doen we met de meest kwetsbare groepen en de groepen waar de sterkste vooroordelen tegen vaccinatie leven?
Op 21 april 2012 werd tijdens een gezondheidsconferentie een voorstel van een nieuwe gezondheidsdoelstelling en bijhorend actieplan vaccinatie voor de periode 2012-2020 voorgesteld. De Vlaamse Regering keurde deze gezondheidsdoelstelling in juni 2013 goed. De hoofddoelstelling van het nieuwe actieplan was: “Tegen 2020 moet een kwaliteitsvol vaccinatiebeleid in Vlaanderen erop gericht zijn om de bevolking gedurende het hele leven doeltreffend te beschermen tegen vaccineerbare infectieziekten die een ernstige impact kunnen hebben op de levenskwaliteit.” Er werden daarbij verschillende doelstellingen vastgelegd om een zo perfect mogelijk vaccinatiebeleid na te streven. Er werden verschillende doelgroepen afgebakend: kinderen, jongeren, volwassenen en 65-plussers. Voorlopig zet u, als reactie op het teruglopend vertrouwen dat uit de studie blijkt, in op een website die zich naar jonge ouders richt.
Daarom heb ik volgende vragen.
Hoe plaatst u de aangekondigde maatregel in het geheel? Is dit een schakel in een ketting en hoe verhoudt die zich tegenover de doelstellingen van het actieplan 2012-2020 om een dekkend en kwaliteitsvol vaccinatiebeleid uit te rollen?
U richt zich specifiek op het vaccineren van kinderen en het vertrouwen van de ouders, maar komen er ook maatregelen voor andere groepen die zijn afgebakend, zoals 65-plussers, mensen in de hulpverlening of risicoberoepen? Acht u bijscholing van vaccinatoren zoals het in Nederland gebeurt, nodig, met name over het correct informeren en het proberen te overtuigen van mensen van het nut van vaccins? Zult u nog andere bijkomende concrete initiatieven nemen? In welke budgettering en verdere timing hebt u voor dit project voorzien?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, vorige week verspreidde het agentschap Zorg en Gezondheid nog positief nieuws met betrekking tot de vaccinatiegraad in Vlaanderen. Er is ook heel wat positief nieuws. Voor aanbevolen en gratis vaccins ligt de vaccinatiegraad tussen de 93 en 96 procent. 89,6 procent van de adolescente meisjes is ondertussen ingeënt tegen het humaan papillomavirus (HPV). Bijna 70 procent van de pas bevallen vrouwen is tijdens de zwangerschap ingeënt tegen kinkhoest en ongeveer de helft tegen griep.
Er zijn nog wel wat werkpunten. De vervolgvaccinaties tegen mazelen moeten hoger, de vaccinatiegraad voor hepatitis B bij adolescenten is gedaald en de dekking voor het rotavirus moet nog hoger.
Tegelijk waarschuwen onderzoekers van de UAntwerpen en de KU Leuven voor een groter wordend gevoel van wantrouwen van ouders ten aanzien van vaccinaties. Een op de vijf jonge moeders betwijfelt of haar kind wel nog moet worden gevaccineerd tegen ziektes die niet meer voorkomen. 39 procent van de ouders is bezorgd over ernstige bijwerkingen van vaccins. 32 procent van de ouders meent dat nieuwe vaccins risicovoller zijn dan reeds langer bestaande vaccins. 20 procent van de moeders vindt dat hun kind niet meer moet worden gevaccineerd tegen ziektes die niet meer voorkomen. Bij zwangere vrouwen is dat zelfs 22 procent en bij ouders van adolescenten 25 procent.
Ik vind deze resultaten zeer verontrustend. De onderzoekers stelden ook vast dat bijna een kwart van de gevraagde deelnemers weigerden te participeren aan het onderzoek. Van die weigeraars gaf 10 procent een negatieve houding ten opzichte van vaccinatie als reden op. De onderzoekers wijzen op gelijkaardige evoluties in het buitenland, wat mogelijk wijst op een daling van de vaccinatiegraad in de toekomst.
Er worden sinds enkele jaren heel wat negatieve boodschappen en onjuistheden over vaccinaties verspreid via sociale media, die blijkbaar toch een effect beginnen te krijgen op de houding van ouders. Minister, u beloofde actie te zullen ondernemen, onder meer het lanceren van een nieuwe website met alle informatie over infectieziekten en beschikbare vaccins.
Ik heb nog enkele vragen. Welke concrete acties zult u naast het lanceren van een website nemen om de brede bevolking en in het bijzonder jonge ouders te sensibiliseren rond het nut van vaccinaties, ook tegen ziektes die niet meer voorkomen? Jonge ouders staan in contact met allerlei organisaties, zoals de consultatiebureaus en de Huizen van het Kind. Zult u deze kanalen en eventueel sociale media gebruiken om mensen te informeren, om hen naar deze website te leiden? Zult u zorgverstrekkers zoals artsen en vroedvrouwen betrekken in deze campagne? Welke bijkomende acties zult u nemen met betrekking tot de vervolgvaccinaties tegen mazelen, de vaccinatie voor hepatitis B bij adolescenten en de dekking tegen het rotavirus?
Mevrouw Croo heeft het woord.
Ondanks de gezondheidsdoelstelling vaccinaties die werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 19 juni 2013 en het Vlaams Actieplan Vaccinaties 2012-2020 om deze doelstelling te bereiken, blijken nog niet alle vaccinatiedoelstellingen gehaald. Het vaccinatieprogramma zorgt er alvast voor dat de vaccinatiegraad vrij hoog is, waardoor heel wat ziekten zich niet meer kunnen verspreiden bij onze baby’s en jongeren. Bij de kwetsbare groepen blijkt de vaccinatiegraad toch lager te liggen dan bij andere doelgroepen. Om de eliminatie van bijvoorbeeld mazelen waar te maken, dient de vaccinatiegraad nog te verhogen naar de door de Wereldgezondheidsorganisatie vooropgestelde drempel van 95 procent.
Bij jonge kinderen moet daarvoor gefocust worden op de vaccinatiegraad voor de tweede dosis van het MBR-vaccin. Dit kan door in herinneringsstrategieën te voorzien naar ouders om te wijzen op de onvolledige vaccinatietoestand van hun kind, want zij zijn zich hier meestal niet van bewust.
Wat betreft het vertrouwen in vaccinatie blijkt de overgrote meerderheid een groot vertrouwen te hebben in het nut en de werking. Er is wel duidelijk bezorgdheid over mogelijke nevenwerkingen. Wie zijn kind niet volledig laat vaccineren, doet dat doorgaans uit onwetendheid of vergetelheid en niet vanwege een principieel bezwaar.
Ik sluit mij alvast aan bij het gegeven dat de rol van sociale media in het verspreiden van informatie over vaccins ook beter zal moeten begrepen worden om er op gepaste wijze op te kunnen inspelen. Wat mij echter alweer opvalt, is dat opnieuw een gebrek aan optimale gegevensuitwisseling tussen gezondheidswerkers aan de basis ligt van een lagere vaccinatiegraad bij bepaalde doelgroepen. Bij zwangere vrouwen en volwassenen blijkt het gebrek aan kennis over hun eigen vaccinatiestatus aan de basis te liggen van de lagere vaccinatiegraad.
Behandelende artsen moeten worden aangemoedigd, en misschien wel verplicht, om recente en oude vaccinatiegegevens van hun patiënten in Vaccinnet in te voeren. Minister, misschien kunt u in de toekomst werk maken van geautomatiseerde oproepingsbrieven die worden verzonden vanuit Vaccinnet aangaande herhalingsvaccins of andere vaccinaties die nog niet werden toegediend. Op die manier kunnen we alle doelgroepen bereiken en hen onmiddellijk kwaliteitsvolle informatie en antwoorden op hun vragen bezorgen om het vertrouwen in vaccinaties te verbeteren.
Minister, welke maatregelen zult u nemen om behandelende artsen aan te moedigen om recente en oude vaccinatiegegevens van hun patiënten in Vaccinnet in te voeren en overweegt u om dit in de toekomst verplicht te maken? Bent u bereid werk te maken van geautomatiseerde oproepingsbrieven aangaande herhalingsvaccins of andere vaccinaties die nog niet werden toegediend, om op die manier de problemen omtrent onwetendheid en vergetelheid weg te werken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Vooraleer ik antwoord, wil ik aan de hele wereld via internet onze welgemeende proficiat aan mevrouw Van den Brandt uitdrukken voor haar verjaardag, waarvoor ze ons net heeft getrakteerd. Dank u wel. (Applaus)
Dames en heren, vooraleer op uw concrete vragen in te gaan, wil ik toch benadrukken dat het Vlaamse vaccinatiebeleid een echte successtory is, en dat de vaccinatiegraad die uit de studie komt, dat ook op vele punten aantoont.
Uiteraard zijn er ook in een succesverhaal steeds verbeter- en aandachtspunten, en ik wil natuurlijk graag uw vragen daarover beantwoorden, maar we moeten er samen wel voor zorgen dat de grote inspanningen van alle vaccinatoren en het vertrouwen van de bevolking niet worden uitgehold door louter en alleen te focussen op de nog overblijvende werkpunten. Het deel van de studie over het vertrouwen in vaccinatie, spreekt over meer dan 90 tot 95 procent van de ouders van peuters en adolescenten die het ermee eens zijn dat vaccins doeltreffend zijn en belangrijk voor de gezondheid van hun kind en de omgeving.
In het kader van het actieplan bij de gezondheidsdoelstelling vaccinaties zijn een aantal elementen opgenomen die er zeker kunnen toe bijdragen om het vertrouwen in vaccinaties te behouden of te verbeteren. Open en transparante communicatie lijkt me hierbij van essentieel belang, vandaar dat de burgerwebsite vaccinaties voorbereid wordt.
In het actieplan is er sprake van een communicatieplan met speciale aandacht voor minder goed gevaccineerde groepen. We hebben dienaangaande al campagne gevoerd in verband met het belang van griepvaccinatie bij zorgverstrekkers bijvoorbeeld, en acties ondernomen naar mazelen, bof en rubellavaccinatie bij volwassenen. Ik laat bekijken hoe we dit de volgende jaren het best kunnen voortzetten en hoe we kunnen focussen en nieuwe groepen kunnen aanspreken.
Naast campagnes hebben we al sinds enkele jaren ook een mobiel vaccinatieteam dat zich op geclusterde minder bereikte groepen zoals Roma en woonwagenbewoners focust.
Tijdens de Europese vaccinatieweek zal specifiek gefocust worden op het belang van vaccinaties bij jongvolwassenen. Dit zijn mensen die relatief veel reizen en ze vormen daarnaast ook de doelgroep van jonge ouders. Voor hen is het belangrijk te weten dat vaccinatie in het kader van de zwangerschap belangrijk is en dat voor bijvoorbeeld kinkhoest ook vaccinatie van de entourage van pasgeborenen belangrijk blijft.
Hoe de bijscholing in Nederland precies gebeurt, is mij niet bekend. Wel is de situatie in Nederland totaal anders dan hier. Daar zijn het vooral de gemeentelijke gezondheidsdiensten die voor de vaccinaties instaan.
Hier in Vlaanderen zijn er georganiseerde opleidingen, bijscholing en ondersteuning voor de vaccinatoren binnen Kind en Gezin. Voor de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) zijn er bijscholingen via de CLB-koepels en de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (VWVJ). Jaarlijks financiert de Vlaamse overheid nu ook een symposium over vaccinaties, wat de laatste jaren het Valentijn Vaccinatiesymposium in Antwerpen was. Ik wil zeker verder inzetten op dergelijke symposia die de kennis van vaccinatoren actueel houden.
Momenteel zijn er geen andere concrete initiatieven, maar ik zal de Vaccinatiekoepel en het communicatieteam van Zorg en Gezondheid vragen de nodige aandacht te blijven besteden aan de aandachtspunten en adviezen uit de vaccinatiegraadstudie. Correcte proactieve communicatie in verband met vaccinaties zoals op een georganiseerde manier voorbereid zijn op reactieve communicatie in geval van bijvoorbeeld opflakkerende niet- wetenschappelijk gefundeerde antivaccinatieberichten, blijven daarbij belangrijk.
Voorlopig noopt de nu afgeronde studie niet tot extra budget buiten waarin al jaarlijks voorzien is binnen het actieplan bij de gezondheidsdoelstelling.
Ik blijf een jaarlijks vaccinatiesymposium voor professionelen ondersteunen en middelen uittrekken voor gerichte campagnes naar bepaalde doelgroepen, zoals zwangere vrouwen en voor de jaarlijkse griepvaccinatiecampagne.
Jaarlijks wordt ter gelegenheid van de Europese Vaccinatieweek van de Wereldgezondheidsorganisatie een aspect belicht en in de kijker geplaatst. Dit jaar wordt dat in Vlaanderen het belang van vaccinatie van jongvolwassenen. In het kader van het actieplan is hiervoor in terugkerende budgetten voorzien zodat dit eigenlijk deel uitmaakt van een constant beleid.
Ter gelegenheid van de Europese Vaccinatieweek eind april 2017 wil ik een website voor burgers lanceren. Hierin zal heel wat informatie te vinden zijn. We willen focussen op het feit dat vaccinaties niet eindigen op het einde van het secundair onderwijs en extra stimuleren dat mensen weten hoe het zit met hun eigen vaccinaties, onder andere door ook Vitalink hiervoor te raadplegen. Hierbij zal ook aandacht zijn voor vaccinatie tegen ziektes die hier niet of niet meer voorkomen.
Het spreekt voor zich dat de verschillende kanalen van zorgverstrekkers mee zullen worden geïnformeerd, zowel Kind en Gezin via hun kanalen als de huisartsen en gynaecologen via hun koepels, maar ook andere vaccinatoren. Ik wil ook specifiek naar vroedvrouwen hierover informatie verstrekken, vooral dan over vaccinatie tijdens de zwangerschap. Ik vraag de Vaccinatiekoepel dit mee te behartigen in het kader van de Europese Vaccinatieweek.
Ik wil ook opmerken dat de vraagstelling ‘of er nog moet worden gevaccineerd tegen ziektes die hier niet meer voorkomen’ op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. Als men bedoelt dat een ziekte nergens meer voorkomt, zoals pokken, dan moet er inderdaad niet meer tegen gevaccineerd worden, en dit gebeurt ook niet meer. Als het gaat om ziektes die hier niet meer voorkomen, is dit natuurlijk anders. Die vraag was echter niet verduidelijkt bij de enquêtes. Er is dus een discussie over de interpretatie van de vraag en de manier waarop mensen die hebben ingeschat. Tussen ‘nergens’ en ‘hier’ is er toch wel een verschil.
Bij de adolescenten werd de doelgroep geboren in 2000 onderzocht. Die waren vooral gevaccineerd in het schooljaar 2010-2011 tegen mazelen, bof en rubella. Uit de vaccinatiegraadstudie van 2012 bleek ook dat de vaccinatiegraad van 95 procent nog niet bereikt werd voor deze doelgroep. Dat was toen 92,5 procent. Daarom werd in het kader van de Europese Vaccinatieweek in 2013 en 2014 specifiek gewerkt rond vaccinatie van kinderen in het vijfde leerjaar, met aangepast campagnemateriaal en een klasquiz. Deze studie kon de effecten van die campagne nog niet evalueren. Dat zit nog niet mee in de recente studie. Daarnaast heb ik de laatste twee jaar ook gefocust op mazelenvaccinatie van jongvolwassenen en hiervoor ook tijdelijk extra gratis vaccins ter beschikking gesteld van de vaccinatoren.
Voor hepatitis B kwam deze doelgroep als baby in aanmerking voor vaccinatie met gratis vaccins. Het ging toen om aparte vaccins en Vaccinnet bestond nog niet. De vaccinatiedatabank van Kind en Gezin is pas van het jaar ervoor volledig in gebruik, waardoor er minder geregistreerde hepatitis B-vaccinaties in de databank gedocumenteerd waren in die tijd. Het is ook de eerste leeftijdsgroep waarbij er geen systematisch vaccinatiemoment voor hepatitis B meer was in het eerste jaar secundair onderwijs. Tegenwoordig worden baby’s met een combinatievaccin gevaccineerd tegen zes ziektes waaronder hepatitis B, waardoor de vaccinatiegraad duidelijk hoger is. Je kunt dat ook zien in de babygroep, waarbij de vaccinatiegraad op 92,9 procent ligt, tegenover 84,3 procent bij de adolescentengroep.
Het rotavirusvaccin wordt voorlopig nog niet in de gratis vaccinatiekorf aangeboden, maar moet voorgeschreven worden en aangekocht worden in de apotheek. Bij de zesde staatshervorming kon het RIZIV die middelen niet doorgeven aan Vlaanderen omdat dit nog niet in de programma’s van de gemeenschappen met cofinanciering voorzien was. Momenteel is deze vaccinatie onderdeel van besprekingen in een werkgroep in het kader van de interministeriële conferenties Volksgezondheid. Als de middelen die het RIZIV hieraan nu spendeert, kunnen worden gebruikt om de aankoop van deze vaccins via overheidsopdrachten te financieren, dan kunnen deze vaccins gratis gegeven worden tegelijkertijd met de andere vaccins, wat de vaccinatiegraad enkel ten goede kan komen.
Het ministerieel besluit van 29 januari 2015 tot het bepalen van het vaccinatieschema voor Vlaanderen bepaalt dat de vaccinatoren de plicht hebben om de vaccinaties toegediend met de vaccins die ze van de Vlaamse overheid verkregen hebben, te registreren in Vaccinnet. Steeds meer artsen werken met een softwarepakket dat ook via webservice de recent toegediende vaccinaties automatisch naar Vaccinnet doorgeeft.
Het lijkt me geen goed idee om artsen te verplichten om vroeger toegediende en andere vaccinaties ook in Vaccinnet in te lezen. Steeds meer artsen doen dit trouwens tegenwoordig wel al. Dit verplichten voor het verleden, lijkt me een beetje moeilijk op dit ogenblik.
Ik overweeg voorlopig nog niet om geautomatiseerde oproepingsbrieven te laten versturen in verband met herhalingsvaccinaties. Dit kan wellicht wel vanuit de softwarepakketten van sommige elektronische medische dossiers. Ook Kind en Gezin heeft recent een applicatie in gebruik genomen waarmee ze ouders kunnen herinneren aan de nodige vaccinaties volgens het aanbevolen vaccinatieschema. Verder wordt door de centra voor leerlingenbegeleiding ook systematisch voorgesteld inhaalvaccinaties aan te bieden wanneer vastgesteld wordt dat dit nodig is.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik zie twee grote lijnen in het debat. We zijn het er allemaal over eens dat op zich onze graad en ons bereik op vlak van vaccineren als gevolg van verschillende inspanningen en verschillende werkassen, hoog zijn. Alleen blijf je vrij hardnekkig zitten met het niet bereiken van heel specifieke groepen. Ik hoor u met veel genoegen antwoorden dat we bijvoorbeeld op de Roma inzetten. Anderen blijven echter steevast buiten beeld. Ik vraag me af of het lineair doortrekken van een aantal dingen voldoende is. Er moeten volgens mij specifieke acties worden opgezet. De oorzaken kunnen vooroordelen zijn, kunnen cultureel-religieus zijn maar kunnen evengoed materieel zijn. U hebt zelf verwezen naar het feit dat bijvoorbeeld voor het rotavirus het vaccin moet worden aangekocht bij de apotheek. Voor sommigen werkt dat als een drempel of een rem. Daar zullen we een tandje bij moeten steken.
Een tweede punt betreft de evolutie van vertrouwen in vaccins. Het risico bestaat dat mensen conclusies trekken om voor hen of hun kinderen al dan niet vaccins te nemen of vervolgvaccins te laten vallen. Dat is minder een verhaal van achterstelling, maar een bijna contestaire beweging die zich afzet tegen wat men ziet als de klassieke wetenschap en waarbij men een niet-vertrouwen in en het afkeer van vaccins bijna ziet als een alternatieve levensstijl die natuurlijk heel onwetenschappelijk is, individueel en maatschappelijk grote risico’s inhoudt. Dit is een vorm van ‘fake news’ waar onderzoeksresultaten al dan niet worden gebruikt, herschreven enzovoort. Ik vraag me sterk af of bij die mensen die vatbaar zijn voor dergelijke theorieën, een overheidswebsite afdoende is. Dat zal voor velen nuttige informatie bevatten, maar ik vraag me af of het nuttig is om vertrouwen te gaan opbouwen bij mensen die daar op een andere manier naar kijken.
Het lijkt mij goed om in te zetten op vertrouwenspersonen, u hebt verstandige dingen gezegd, u hebt artsen en gynaecologen genoemd, Kind en Gezin, vroedvrouwen. Ik had er zelf een aantal opgeschreven.
Ik vraag me af of vandaag afdoende is bijgebracht dat men een heel actieve houding moet aannemen. Men moet de argumenten bij wijze van spreken op de punt van de tong hebben op het moment dat iemand zaken uitspreekt in die zin. Men moet mensen actief bevragen naar hun houding ten aanzien van. Er bestaan volgens mij gesprekstechnieken die getraind kunnen worden en het mogelijk maken om dat thema te ontsluiten, en die zorgverstrekkers sterken in hun argumentatie en in de efficiëntie van hun betoog.
Het lijkt me dat we daar, dat leid ik toch af uit de vragen die hier gesteld zijn, toch nog een tandje kunnen bijsteken ten aanzien van het antwoord dat u hebt gegeven.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De heer Van Malderen heeft zeer zinvolle dingen gezegd.
De minister heeft gelijk, we mogen natuurlijk niet al het negatieve zien. Het grote verhaal is positief. Er is de voorbije jaren enorm veel in geïnvesteerd en ik zie ook bij hulpverleners dat er toch wel bewustzijn is. Gynaecologen informeren vrouwen standaard, net zoals huisartsen en de CLB’s. dat zit wel goed.
De aanleiding voor deze vraag is mijn ongerustheid over de mentaliteitswijziging die we toch beginnen te zien bij de mensen. Dat maakt me echt heel ongerust. Ik weet niet waar dat plots vandaan komt, ik merk dat soms in de praktijk, ik weet niet waar mensen dat halen, maar het is zeer moeilijk om daarover in discussie te gaan met hen. Ze zijn zo overtuigd dat men er weinig rationele argumenten kan tegen inbrengen. Ze zijn rotsvast overtuigd. Men leest bijvoorbeeld over één geval, namelijk dat een kind meer risico loopt op autisme of zo. Uiteindelijk heeft een vaccin zoveel meer voordelen. Men kan zich beschermen tegen een dodelijke ziekte, en zo draagt men het niet over naar anderen. Het dient niet alleen voor de patiënt zelf, maar ook voor de omgeving.
Dit is een probleem. Het is niet evident om de nodige maatregelen te treffen. We moeten al het mogelijke doen. Ik vind het zeer onrustwekkend dat de cijfers altijd maar stijgen.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, in uw beleidsbrief 2016 staat dat u een draaiboek zou willen uitwerken voor zorgvoorzieningen die aan de slag willen gaan met griepvaccinatie bij het personeel en dat ze dat dan ook zouden kunnen benutten. Het zou ook leuk zijn als men dat zou doen met het personeel van organisaties die werken met kwetsbare groepen en eventueel andere doelgroepen waar de vaccinatiegraad nog altijd onder de verwachtingen blijft, en dit conform de aangekondigde maatregelen uit die beleidsbrief voor zorgvoorzieningen.
Van het congres in Antwerpen vorige vrijdag heb ik vooral de voordracht van Emilie Karafillakis van de London School of Hygiene and Tropical Medicine onthouden. Ouders gaan inderdaad wel vaccineren en zijn de krachtigste verdedigers, maar ondersteun toch die gezondheidsverstrekkers om deel te nemen aan gesprekken met die ouders over vaccinatie. De beste praktijken zouden moeten worden verzameld en gedeeld en in een draaiboek gestoken. Dat was een van de conclusies van haar onderzoek.
Ik permiteer me als voorzitter en als ervaringsdeskundige inzake vaccinatie een kleine tussenkomst. U weet dat ik een tijd in Afrika gewerkt heb in een periode waarin de vaccinatie fel teruggelopen was. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig lag in Congo de vaccinatiegraad boven 95 procent. Toen ik daar werkte, lag die veel lager en de afschuwelijke ziektes kwamen terug.
Dat kwam door de toenemende achteruitgang van de gezondheidsvoorzieningen en de algemene diensten. We zagen ziektes terug opduiken die wij hier vroeger ook hadden. Ik kan u verzekeren, als je iemand in agonie ziet overlijden aan tetanus, dat vergeet je niet. Ik heb er zo verschillende gezien. Spijtig genoeg zien we dat hier in België ook nog een tiental keren per jaar. Iedereen kent de beelden van de poliopatiënten, dat ziet men daar nog elke dag. Oké, die mensen slaan zich er wel door, en dat wordt ginder maatschappelijk heel anders ervaren en opgevangen. Ze hebben vaak een relatief normaal gezinsleven.
Het geheugen is kort. We vergeten dat onze grootouders en overgrootouders die ziektes ook aan den lijve ondervonden. Denk maar aan kinkhoest met dodelijke afloop of met heel zware gevolgen voor de rest van de levensperiode van het slachtoffer en de directe omgeving.
Misschien moet dat ook eens worden meegenomen naar de jonge mensen met een newagementaliteit. Omdat ze het niet meer kennen, onderschatten ze de gevaren enorm. Een kleine excursie, dat hoeft niet fysiek te zijn, maar in beeld, naar die landen, zou nuttig zijn; ik denk aan Zuidoost-Azië, landen zoals Bangladesh of Indië waar polio en allerhande andere overdraagbare infectieuze aandoeningen nog een heel grote tol eisen. Ik denk dat ze dan twee keer gaan nadenken. Ik ga daar toch van uit.
Ik sluit me verder aan bij al de pertinente opmerkingen. Een specifieke actie naar de kwetsbare groepen kan zinvol zijn.
Ik was aanwezig op het werkbezoek vrijdag. Zoals mevrouw Saeys zegt, het gaat niet alleen over de bescherming van de kinderen zelf, ze vormen ook een gevaar voor de rest van de samenleving. Het is allemaal heel mooi om zich daaraan te onttrekken, men kan daar duizend en één verklaringen voor inroepen, maar dat zijn dus tikkende tijdbommen voor 99 procent van de omgeving. Ik denk aan jonge kinderen die nog niet gevaccineerd zijn en mensen die lange tijd niet gevaccineerd zijn. Wie geen enkele protectie heeft, vormt een groot gevaar en dat is zeer asociaal gedrag.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Laten we afspreken dat ik contact opneem met het agentschap, maar het zal waarschijnlijk kort dag zijn om de suggesties rond een goede argumentatie voor de ‘vaccinatoren’ te realiseren voor deze vaccinatieweek. Ik zal nagaan of we de volgende campagne niet meer in dat perspectief kunnen organiseren.
Ik heb niet het gevoel dat de ‘antivaccinatiegroep’ nu brede armslag krijgt bij de bevolking. Dat is niet wat wij onthouden uit de analyse. Misschien is er wel een soort nonchalance en een gebrek aan besef wat de relevantie ervan is. Misschien moeten we de volgende campagne wat meer inzetten op dat item. Ik wil dat graag meenemen en kijken wat we kunnen doen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik ben u erkentelijk. Als dat gebeurt, hebben deze vragen en het onderzoek dat aan de basis ligt, nut gehad.
Zoals de heer Persyn beeldig geschetst heeft, is dit een problematiek die we niet zomaar automatisch mogen aannemen. De geschiedenis heeft ons geleerd dat we gevaarlijke kwaadaardige aandoeningen kunnen terugdringen, maar dat is nooit volledig verworven. Dat besef moet ons waakzaam maken, en ons laten beseffen dat er kwetsbare groepen zijn die nog altijd aan ons bereik ontsnappen. In de vraag aan uw administratie zou ook dat mogen worden meegenomen, minister. Mensen denken zich de luxe te kunnen permitteren vanuit hun newage- of alternatieve levensstijl zich daaraan te kunnen onttrekken. Ze vormen voor zichzelf en voor de hele samenleving een risico. De mensen versterken in hun argumentatie en het discours daartegen, lijkt me bijzonder nuttig.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ben ook heel blij dat u dat gaat meenemen, minister. Opnieuw een bewustmaking zou weleens mogen gebeuren. Op dit moment zijn veel mensen nonchalant, ze denken: ‘Dat is toch allemaal gepasseerd, we moeten dat niet meer doen.’ Zo’n campagne zou een positief effect kunnen hebben.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Inderdaad, het is een goed idee om dat mee te nemen.
Toch blijft de gegevensdeling de basis: alles bestaat al, het moet beter gedeeld worden. Ik hoop dat andere ouders niet tegenkomen wat ik vorig jaar tegenkwam bij het uitkuisen van mijn kasten. Ik vond wel tien fiches van mijn drie kinderen met vaccinatiegegevens. Ik heb ze dan nog bijhouden, de meesten gooien ze zelfs weg. Als dat niet ergens geregistreerd is, ja, wie weet het dan? (Opmerkingen)
Mijn jongste zoon is vorig jaar nog naar Vietnam geweest en zit nu in Zuid-Afrika. Hij heeft daarvoor vaccinaties gekregen, dat vindt men nergens terug.
Ik had voor mijn zoon die in het buitenland zat, plots een attest nodig. De huisarts heeft dat probleemloos teruggevonden in Vitalink.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.