Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, mijn vraag is een vervolgvraag die is gebaseerd op twee schriftelijke vragen. Daarin vroeg ik u hoeveel wooneenheden werden gefactureerd. Ik kreeg tweemaal het antwoord dat die cijfers niet beschikbaar zijn. Dat is bizar omdat de definitie van een wooneenheid is bepaald in het algemeen waterverkoopreglement. Het is ook een kost die effectief op de factuur staat geregistreerd.
Er is één jaar verstreken sinds de nieuwe waterfactuur wordt toegepast. Heel wat entiteiten hebben op basis van de definitie wooneenheid een kost van 106 euro gefactureerd gekregen, meestal ook zonder korting, omdat er geen gedomicilieerden ter plekke zijn. Wanneer die kost wel wordt gefactureerd aan de klant, lijkt het me logisch dat die cijfers ook beschikbaar zijn. Zo niet, is er iets mis met het registratiesysteem van de watermaatschappijen.
Nadat ik de vraag tweemaal schriftelijk had gesteld, stel ik ze nogmaals via deze weg.
Klopt het effectief dat er geen gegevens beschikbaar zijn van het aantal geregistreerde studentenkamers dat voldoet aan de definitie wooneenheid waarvoor er een vastrecht wordt aangerekend?
Indien de gegevens toch beschikbaar zijn, kunt u ze dan bezorgen via mail? Indien ze echt niet beschikbaar zijn, wil ik u vragen om de opdracht te geven aan de drinkwatermaatschappijen om deze gegevens beschikbaar te maken. Wanneer de cijfers op een factuur staan, moeten ze ook in de computer zitten en moeten ze daar ook uit kunnen worden gehaald.
Wanneer u een evaluatie doorvoert van de nieuwe waterfactuur, bent u dan ook bereid om de definitie van wooneenheid te herbekijken? Tot op vandaag bestaat er op het terrein immers nog altijd veel discussie op basis van de interpretatie van die definitie. Wanneer we mensen willen aansporen om rationeel om te springen met drinkwater, kan het niet dat mensen in een studentenkamer tot vijfmaal meer betalen voor een forfaitaire kost in plaats van hun effectieve waterverbruik.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik heb u al meermaals geantwoord – ook op schriftelijke vragen – dat wij absoluut wel cijfers hebben over wooneenheden. Wij maken echter geen onderscheid – de drinkwatermaatschappijen kunnen dat volgens mij ook niet – tussen een wooneenheid waar een student woont en een wooneenheid waar iemand anders woont. Dat onderscheid is er niet, en die cijfers zijn niet bekend.
Ik heb in het antwoord op een eerdere vraag al gezegd dat er voor echte studentenkoten geen problemen zijn. Zij vallen niet onder die wooneenheid en daar telt dat vastrecht dan ook niet. Wanneer het gaat over een echte wooneenheid, een appartement of een studio waar tegenwoordig ook studenten wonen, dan wordt er geen onderscheid gemaakt tussen een student of iemand anders die daar woont. Die gegevens hebben wij niet. Die gegevens oplijsten zou een gigantisch werk zijn met gigantisch veel opvolgingskosten die dan moeten worden doorgerekend aan de klant, en daar bent u toch absoluut geen voorstander van. Hoe meer verplichtingen worden opgelegd aan de drinkwatermaatschappijen, hoe hoger de waterfactuur.
Ik zal daar dan ook niet op ingaan om ervoor te zorgen dat de waterfactuur niet duurder wordt. De huidige regelgeving is helder, eenvoudig en niet-discriminerend.
De heer Beenders heeft het woord.
Dat is een heel gemakkelijk antwoord om vooral niet te moeten antwoorden. U kunt die cijfers heel gemakkelijk krijgen. Voor een studentenkamer wordt geen korting toegepast, want er is niemand gedomicilieerd. U moet gewoon aan de watermaatschappij de cijfers opvragen van de gefactureerde wooneenheden waar geen korting is toegepast. De discussie die we hierover hebben gevoerd, is heel duidelijk: er wordt te gemakkelijk gebruikgemaakt van de definitie wooneenheid om een vast recht te laten betalen. Ik zou graag een overzicht willen van het aantal wooneenheden waar een vast recht moet worden betaald en waar er niemand gedomicilieerd is. Dat komt eigenlijk min of meer op hetzelfde neer. Het is echt niet moeilijk voor een watermaatschappij om dat overzicht te geven aangezien ze ook de overzichten kan geven van de wooneenheden waar meer dan één persoon is gedomicilieerd. Wanneer u de cijfers zou opvragen van wooneenheden waar niemand is gedomicilieerd, zouden we al een hele stap verder staan.
De heer Nevens heeft het woord.
Dit onderwerp is hier al meermaals aan bod gekomen, ook in schriftelijke vragen. Er is voldoende gegevensuitwisseling tussen de drinkwatermaatschappijen en het kadaster. Men weet ook welke gebouwen meerdere wooneenheden hebben. Ik zie dan ook geen reden om die definitie van wooneenheid aan te passen. Die definitie is duidelijk: een doorsneekot valt daar niet onder. Studentenstudio’s vallen daar wel onder, en dat is logisch. Zij zijn uit een wooneenheid gegroeid. Het gaat om het oneigenlijk gebruik van een appartement dat wordt ingericht als studio of studentenkot. Wanneer iemand zich een appartement kan permitteren, dan kan het toch geen probleem zijn om dat vast recht voor de waterfactuur te betalen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Beenders, u zegt dat we de cijfers moeten opvragen van wooneenheden waar niemand gedomicilieerd is, maar dan krijgt u evengoed de tweede verblijven waar niemand gedomicilieerd is en die ook een wooneenheid zijn. Uw redenering klopt dus niet. Ik ben ook niet bereid om daarop in te gaan omdat ik het voordeel daar niet van zie. We hebben een weloverwogen keuze gemaakt om een onderscheid te maken tussen studentenkoten, waar dat vast recht niet geldt, en wooneenheden, waar dat recht wel geldt.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, ik ben het niet eens met uw redenering alsof een student die een vast recht betaalt, sowieso in een appartement woont. Ik zou willen dat het zo was, want dan werd de definitie op het terrein juist geïnterpreteerd. Het is net omdat er op het terrein heel snel wordt geïnterpreteerd dat het een wooneenheid is, dat er een vast recht moet worden betaald. Zolang er niet wordt geluisterd naar de klachten die op het terrein worden geformuleerd en zolang er geen aanpassing komt van de definitie waardoor studenten op een redelijke manier betalen voor hun waterfactuur, zal ik mijn opmerking herhalen.
Wat uw opmerking over de tweede verblijven betreft, kan perfect via een andere methode worden gefilterd wat wel en wat niet een tweede verblijf is. Wanneer we een overzicht zouden kunnen krijgen van het aantal wooneenheden waar er geen gedomicilieerden zijn, zouden we al een hele stap verder zijn. Vandaag hebben we niets. Hoe kunnen we dan de definitie van wooneenheid evalueren?
De afgelopen maand zijn de afrekeningen verstuurd. Er zijn ongelooflijk veel klachten over de rekeningen. Voor sommige studentenkoten moet plots 10.000 euro worden bijbetaald. Zij krijgen geen antwoord van hun watermaatschappij en komen dan bij mij terecht omdat ik deze problematiek opvolg. En ik krijg hier dan te horen dat er niets aan de hand is en dat alles heel duidelijk is. Er is een groot probleem met wat er achter bureaus wordt beslist en wat er op het terrein gebeurt. Ik betreur dat en zal blijven streven voor een eerlijke samenstelling van de waterfactuur.
Ik neem akte van het feit dat we de cijfers niet krijgen. Ik zal zien hoe we hier op een andere manier mee kunnen doorgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.