Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, collega’s, in de loop van de huidige regeerperiode zijn op het federaal niveau al verschillende maatregelen genomen in verband met de pensioenen: er zijn ingrepen geweest met effect op de pensioenleeftijd en ook ingrepen in verband met de pensioenbedragen.
Zowel de minister-president van de Vlaamse Regering als de minister van Onderwijs heeft zich ertoe geëngageerd om erover te waken dat de Vlaamse ambtenaren en leerkrachten geen financieel nadeel ondervinden door de nieuwe regelgeving.
Desondanks komen er geregeld berichten in de pers waarin gewaarschuwd wordt voor financiële nadelen door langer werken en het afschaffen van de diplomabonificaties voor de pensioenberekening. Wie contact opneemt met de Federale Overheidsdienst (FOD) Pensioenen krijgt te horen dat het belangrijk is om de website goed te volgen, tijdig pensioen aan te vragen en de effecten van de afschaffing van de diplomabonificatie goed in de gaten te houden.
Minister, men verwacht dat per 1 januari 2018 de volledige diplomabonificatie voor het pensioen is afgeschaft. Volgens bepaalde bronnen betekent het dat wie per 1 december 2017 met pensioen gaat, nog een hoger pensioen krijgt dan wie per 1 januari 2018 met pensioen gaat. Mocht het effectief zo zijn, zult u dan ten behoeve van de ambtenaren en personeelsleden van het onderwijs aandringen op overgangsmaatregelen?
Tot op heden was het steeds zo dat wie een bepaald recht verworven had, dat recht kon bijhouden. Wie op een bepaald ogenblik met pensioen kon gaan, behield die mogelijkheid en dat recht ook bij wijziging van de regelgeving. Op dit moment wordt aan mensen die contact nemen met de FOD via Mypension, gezegd dat het niet zeker is dat die stelregel gehanteerd blijft. Is het dus mogelijk dat mensen die al met pensioen zouden kunnen gaan, er nadeel aan ondervinden door langer te werken? Zult u er ten behoeve van de ambtenaren en personeelsleden van het onderwijs op aandringen dat mensen die bepaalde rechten hebben, die ook behouden als ze langer werken? Op welke manier ziet u hier mogelijkheid om garanties te bieden?
Personeelsleden met een gemengde carrière overheid-privé hebben zowel een deel ambtenarenpensioen als een deel werknemerspensioen. Zij kunnen meestal later met pensioen en worden geconfronteerd met een wegvallen van de volledige diplomabonificatie. Zult u ten behoeve van de neveninstromers in het onderwijs, vooral in de groep technische vakken, aandringen op overgangsmaatregelen voor de groep met een gemengde loopbaan?
Minister, uiteraard ben ik mij er ten volle van bewust dat deze materie vooral op federaal niveau zit. Ik weet echter ook dat u tot nog toe op een schitterende manier hebt vertolkt wat er leeft in het onderwijsveld. Daarom richt ik deze vragen aan u.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik dank u voor deze vraag.
In het pensioenstelsel voor ambtenaren wordt de toekenning van een gratis diplomabonificatie geschrapt voor de pensioenen die ingaan vanaf 1 april 2018. Ze wordt vervangen door een systeem van de regularisatie van studieperioden. Die regularisatie gebeurt door de storting van een bijdrage. De schrapping van de diplomabonificatie gaat evenwel gepaard met overgangsmaatregelen, onder meer naar aanleiding van vele overlegmomenten.
Wat zijn die overgangsmaatregelen? Ten eerste, de proratisering: naargelang het aantal reeds gepresteerde loopbaanjaren op 1 maart 2017 ten opzichte van een noemer van 45 jaar behoudt men nog een pro rata aantal gratis jaren diplomabonificatie. Ten tweede, leerkrachten die op 1 januari 55 jaar of ouder zijn, krijgen hun geregulariseerde studiejaren nog in tantième 1/55 verrekend, in tegenstelling tot alle andere beroepscategorieën. Ten derde, personen die op 1 maart 2017 in terbeschikkingstelling (tbs) zaten of het recht hadden om dit op te nemen, maar dit niet deden, blijven in het gratis regime zitten. Die toevoeging is zeer belangrijk.
We kunnen dus duidelijk stellen dat de hervorming rekening heeft gehouden met de specificiteit van het onderwijs en dat de geplande overgangsmaatregelen voornamelijk op deze beroepscategorie van toepassing zijn.
Het vastklikken van het recht is voorzien in het wetsontwerp. Personen die op 1 maart 2018 voldoen aan de voorwaarden om hun rustpensioen op te nemen, behouden de kosteloosheid van de diplomabonificatie, ongeacht wanneer ze hun pensioen opnemen. Aangezien het einde van het gratis regime enkel pensioenen betreft die ingaan na 1 maart 2018, is het niet mogelijk dat iemand die al voldeed aan de voorwaarden om met pensioen te gaan, pensioenrechten verliest door langer te werken op basis van dit wetsontwerp.
Wat uw derde vraag betreft: hier komen we terug op de voorziene overgangsperiode via proratisering. Het aantal loopbaanjaren dat gepresteerd was op 1 maart 2017 ten overstaan van een noemer van 45 jaar, bepaalt het aantal gratis studiejaren dat men nog kan meetellen voor de pensioenberekening. Maar: in de teller tellen ook de loopbaanjaren uit de privésector mee! Betrokkenen, zoals geschetst door u, lopen dus geen nadeel op ten opzichte van personen die hun hele loopbaan in de publieke sector doorlopen hebben.
Ik geef een voorbeeld, want het is niet gemakkelijk: op 1 maart 2017 bewijst een ambtenaar een loopbaan van 15 jaar (180 maanden) in de publieke sector en een loopbaan van 5 jaar (60 maanden) in de privésector als werknemer. Zijn functie in de publieke sector vereist een diploma van 4 jaar (48 maanden). De diplomabonificatie zal kosteloos zijn ten belope van 48 maanden x [(180+60)/540] = 21,33 maanden, afgerond op 21 maanden. Het saldo zal, in voorkomend geval, in aanmerking kunnen worden genomen voor de pensioenberekening mits het betalen van een regularisatiebijdrage door de ambtenaar.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, uw antwoorden op mijn eerste twee vragen zijn duidelijk. Uw antwoord op vraag drie zal ik nog even moeten bestuderen.
U hebt heel duidelijk gesteld dat de rechten die men heeft verworven, worden vastgeklikt. Dit staat in het ontwerp. Mensen die later met pensioen gaan, zullen geen nadeel ondervinden door langer te werken. Dit lijkt mij de logica zelf. Maar het is toch niet zo moeilijk voor de mensen van de pensioendienst om dit in alle duidelijkheid te zeggen wanneer mensen uit de onderwijswereld telefoneren? Ze moeten niet zeggen: ‘We weten het nog niet juist, u moet het allemaal goed volgen, want er gaat nog veel wijzigen, het zou wel eens kunnen zijn dat …’ Ik verwoord nu met mijn eigen woorden het antwoord dat mensen aan de telefoon krijgen, en dat uiteraard veel onzekerheid creëert.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u voor de toelichting. De teksten die op Comité A verscheidene keren werden besproken, komen perfect overeen met wat u hebt verteld. Het voorbeeld staat daar ook in. Mijnheer De Meyer, u kunt dat daar nog eens herbekijken. Dan moet u niet wachten op het verslag van deze commissie.
Het is inderdaad belangrijk dat die overgangsmaatregelen er zijn, en ook dat de proratisering er is. Ook in het kader van de disponibiliteit werden er beslissingen genomen. Ik sluit me wel aan bij de vraag en de opmerking dat mensen die contact opnemen met de FOD in verband met ‘mypension’, niet altijd een duidelijk antwoord krijgen. Ik kan de FOD ook geen ongelijk geven, want als je een antwoord geeft, moet je wel honderd procent zeker zijn. Mensen stemmen daar hun keuzes op af. We moeten hopen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid is.
Minister, ik heb an sich niets nieuws gehoord. Het zijn inderdaad de beslissingen die al voorlagen op Comité A, en waar alle sociale partners al van op de hoogte zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik begrijp de pensioendienst een beetje omdat het nog altijd niet definitief is. Dat wordt sociaal onderhandeld, er komt een verslag, dat moet dan weer na de regering, en nadat de regering het heeft goedgekeurd, moet het nog een traject doorlopen vooraleer het gepubliceerd wordt.
Mijnheer De Meyer, u mag het verslag gebruiken. Ik heb geprobeerd een stand van zaken te geven van wat ik nu weet. Maar als de Federale Regering toch nog wijzigingen aanbrengt, is het op mijn risico dat ik dit nu gemeld heb. Ik denk het niet, maar het is nog niet definitief. Ik zou kunnen zeggen dat ik van niets weet, maar dan zouden jullie allemaal zeggen dat dat niet kan. Ik heb dus geprobeerd om de stand van zaken zo helder mogelijk te geven, en ook om wat rust te brengen. Ik weet dat de Federale Regering wel oor heeft naar die verworven rechten en het vastklikken van dat moment, maar het is nog niet afgeklopt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Voor een aantal mensen die mij hebben gecontacteerd en die daarover zorgen hebben, zal het verhelderend zijn. Maar we kunnen moeilijk verwachten dat leerkrachten of andere burgers die denken aan hun pensioen, altijd weten wat er is gezegd in ‘Comité Zoveel’ of op deze of een andere regeringsvergadering. Het is normaal dat ze telefoneren naar de pensioendienst en daar een helder antwoord verwachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.