Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, vorig jaar werd beslist om naast de historisch permanente graslanden (HPG) die al waren beschermd via het Natuurdecreet, extra poldergraslanden te beschermen via wat we het landbouwspoor zijn gaan noemen. Landbouwers dienen deze graslanden in stand te houden als ecologisch kwetsbaar blijvend grasland. Indien ze de graslanden toch scheuren of het reliëf wijzigen, verliezen ze een deel van hun inkomenssteun. Die regeling is toen afgesproken.
Een belangrijk element is dat zowel de via het natuurspoor als de via het landbouwspoor beschermde graslanden als historisch permanent grasland op een kaart werden aangeduid. Die kaart werd definitief vastgesteld na een openbaar onderzoek.
Al snel kwam de kritiek – we hebben dat ook in de commissie en in het middenveld gehoord – dat de bescherming via het landbouwspoor te zwak was. Wij maakten ons echter sterk dat de vastgestelde kaart, die aangeeft welke percelen waardevol en reliëfrijk zijn, de garantie bood dat ook voor de via het landbouwspoor beschermde graslanden de zorgplicht uit het Natuurdecreet geldt.
Minister, wij baseerden ons voor deze stelling op juridische adviezen, maar om absolute zekerheid te hebben, vroeg ik in de commissievergadering van 3 mei 2016 of u dat standpunt deelde. U zei toen: “Voor het ecologisch kwetsbaar blijvend grasland dat niet wordt opgenomen in de verzamelaanvraag, kunnen natuurinspecteurs van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) optreden op basis van het Natuurdecreet. De historisch permanente graslanden zijn beschermd. Op grond van de natuurregelgeving kunnen natuurinspecteurs van het ANB optreden op basis van de specifieke beschermingsbepalingen van de natuurregelgeving en voor de HPG’s die op kaart zijn beschermd op basis van artikel 14 van het Natuurdecreet.”
Voor alle zekerheid vroeg ik u of het klopte dat zowel voor de percelen die bescherming genieten via het Natuurdecreet als voor de percelen die beschermd zijn via het landbouwspoor, de zorgplicht geldt volgens artikel 14 van het Natuurdecreet. Ik vroeg ook: “Geldt dat enkel voor overheden zoals in bepaalde regelgevingen het geval is, of ook voor particulieren?” U stelde mij vervolgens gerust: “De zorgplicht geldt voor iedereen, ook voor particulieren en overheden.” U leek dus mijn mening te delen dat de zorgplicht zowel voor de via het natuurspoor als via het landbouwspoor beschermde percelen gold en geldt.
Ik ben nu toch een beetje van mijn melk. Tegen die achtergrond verbaast me het antwoord van het Agentschap voor Natuur en Bos aan Vogelbescherming Vlaanderen per brief van 5 oktober 2016, dat had gevraagd gepaste bestuurlijke maatregelen te nemen naar aanleiding van een concreet dossier in Diksmuide. Het ANB zegt enkel te kunnen handhaven op percelen die volgens het natuurspoor zijn beschermd. Dat is toch niet zoals wij hadden begrepen en zoals u het in de commissie hebt gesteld.
Minister, het is bijzonder belangrijk om duidelijkheid te krijgen in deze zaak. We zijn destijds een weg ingeslagen op basis van wat we toen wisten en van de documenten en adviezen die we toen hadden. Het is dus niet onbelangrijk te weten of we goed bezig zijn geweest. Is handhaving mogelijk door natuurinspectie op basis van de zorgplicht, ook als het gaat om op de kaart opgenomen percelen die beschermd zijn via het landbouwspoor, en niet via het Natuurdecreet? Hoe geeft het ANB, in geval van flagrante schending van een HPG, invulling aan de decretale bepalingen rond zorgplicht? Op welke wijze en via welke instrumenten kan de Vlaamse overheid ervoor zorgen dat een gescheurd of opgehoogd grasland in de oorspronkelijke toestand wordt hersteld?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, om geen misverstanden te laten ontstaan, herhaal ik wat ik hier al heb gezegd, en daar blijf ik ook bij: natuurinspecteurs van het Agentschap voor Natuur en Bos kunnen optreden op grond van artikel 14 van het Natuurdecreet, ook voor percelen die beschermd zijn via het landbouwspoor. Om het nog doelmatiger te maken, hebben we ervoor gekozen een handhaving op basis van de landbouwregels toe te laten.
De controle-, sanctie- en herstelmaatregelen die gelden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zijn bij Europese verordening geregeld. Verordeningen zijn direct van toepassing in alle 28 lidstaten. De lidstaten moeten dus alleen zelf de percelen ecologisch kwetsbaar blijvend grasland aanduiden op hun grondgebied. Alle beperkingen en gevolgen die uit die aanduiding voortvloeien, zijn op Europees niveau geregeld.
De regels die het Europees Parlement, de Raad en de Commissie vaststelden voor ecologisch kwetsbaar blijvende graslanden, zijn duidelijk en transparant, wat maakt dat op basis van administratieve of terreincontroles eenduidig kan worden vastgesteld of ze worden gerespecteerd. Dit maakt een doelmatige handhaving mogelijk, maar ook artikel 14 van het Natuurdecreet kan worden toegepast.
Bij schendingen van historisch permanente graslanden verbaliseert het ANB in hoofdzaak op artikel 13 van het Natuurdecreet en artikel 7 – verbod op vegetatiewijziging – of 8 – vergunningsplichtige vegetatiewijziging – van het Vegetatiebesluit.
Als het grasland onder de beschermingsbepalingen van de natuurregelgeving valt, kan het ANB bestuurlijke herstelmaatregelen opleggen. Als het grasland onder de bepalingen van de landbouwregelgeving valt, is bij verordening opgelegd dat de landbouwer in kwestie gesanctioneerd wordt bij de toekenning van zijn GLB-inkomenssteun en bovendien dat hij herstelmaatregelen moet nemen tegen uiterlijk de indieningsdatum van de verzamelaanvraag. In Vlaanderen is de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag vastgesteld op 21 april.
Ik wil nog eens duidelijk herhalen wat ik ook de vorige keer heb gezegd. Er is een brief waarin staat dat het niet zo is, maar daar ben ik het niet mee eens. Dat is intussen ook zo gesignaleerd aan de diensten, en dat is bijgestuurd.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer duidelijk antwoord. Een aantal mensen hebben blijkbaar behoefte aan zo’n antwoord. Het is niet zomaar de eerste de beste brief. U hebt hem blijkbaar ook opgevraagd want ik had de referenties vermeld. Hij komt van de algemeen directeur van het Agentschap voor Natuur en Bos. Hij zegt: ‘we kunnen dan ook geen schending weerhouden die aanleiding kan geven …’. U zegt dat dit niet kan en dat ze moeten handhaven. Vandaar mijn vragen twee en drie. U hebt zeker op vraag twee geantwoord. Men kan vragen aan de natuurinspectie om processen-verbaal op te maken en daarmee aan de slag te gaan. Als het verzoek vanuit het kabinet is gebeurd, hoop ik alsnog dat de administratie optreedt. Anders is het hek van de dam en moeten we alles overdoen. Ik denk dat noch u, noch wij daar momenteel veel moed voor hebben.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, mijn vraag sluit aan bij een vraag die ik vorige week heb gesteld en die over hetzelfde stuk grond ging. Ik heb er trouwens ook nog een schriftelijke vraag over klaar. U antwoordde mij toen dat er werd opgetreden. Ik ben het eens gaan opzoeken en ik heb intussen ook de brief waaruit collega Vandaele heeft geciteerd. Er stond in dat er niet kan worden opgetreden. De twee versies waren, op z’n zachtst gezegd, een klein beetje tegenstrijdig. Ik hoor u eigenlijk – en dat maakt me een beetje ongerust – niet veel anders zeggen dan wat er in die brief staat, namelijk dat er geen bestuurlijke maatregelen kunnen worden opgelegd door het ANB. Ik heb u horen zeggen dat er toezicht kan worden gehouden en dat de sancties en de gevolgen eventueel voor later zijn. Het zou me toch wel plezier doen – en misschien ook de hele commissie – dat men eens een duidelijke kopie van alle instructies die naar de administratie zijn gegaan, aan ons geeft. Er zit toch wel wat tegenstrijdigheid in de communicatie. Ik heb toch begrepen dat er nog altijd geen bestuurlijke maatregelen kunnen worden opgelegd, of heb ik u verkeerd begrepen? Zo niet, welke maatregelen kunnen dan wel?
Minister, ik herhaal mijn vraag: kunnen we alstublieft heel duidelijk weten welke richtlijnen er aan de administraties die bevoegd zijn, zijn gegeven en hoe zij geacht worden op te treden bij vaststelling van overtredingen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik wil nog eens herhalen dat het ANB wel bestuurlijke maatregelen kan opleggen. Het ging om een brief die was getekend door de waarnemend secretaris-generaal. Ik kan dat alleen maar vaststellen. Het is intussen rechtgezet bij onze diensten, en ik zal die rechtzetting overmaken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, u hebt nog niet concreet geantwoord op mijn derde vraag over welke instrumenten de Vlaamse overheid kan gebruiken om, in geval van landscheuring of ophoging, de schade te laten herstellen in de oorspronkelijke staat. Kan het ANB dat dan zomaar vragen op basis van wat u zegt, namelijk dat het ANB bestuurlijk kan handhaven? Of moeten er nog extra stappen worden gezet?
Zij kunnen dat zelf doen.
Als ze dat niet doen, bent u bereid om hen op de vingers te tikken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.