Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, stel dat ik een bepaald project X wil opstarten dat onderhevig is aan de MER-regelgeving (milieueffectenrapport). Dat betekent dat alle mogelijke milieueffecten van dat project in kaart moeten worden gebracht en dat er alternatieven moeten worden onderzocht. Ik moet dus een heel pakket aan procedures doorlopen voor ik een vergunning kan aanvragen en aan dat proces kan beginnen.
Ik zal moeten aangeven dat mijn project over bepaalde zaken gaat waarop uw administratie een richtlijnennota zal opstellen waarin staat wat er moet worden onderzocht. Daar is een openbaar onderzoek aan gekoppeld waarbij men de bevolking en instanties suggesties kan laten doen over wat er bijkomend moet worden onderzocht, om dan finaal te landen met een richtlijnennota waarbij ik voor mijn project X een vrij lijvig onderzoek moet voeren. Na dat onderzoek mag ik het project-MER indienen, als dat wordt goedgekeurd, kan ik aan de slag met de vergunningsprocedure voor mijn project.
Wanneer ik nu aan project X iets wezenlijks wil toevoegen, dan moeten de administratie en de bevolking zich opnieuw kunnen uitspreken over wat ik moet onderzoeken. Als mijn project wezenlijk verandert, kan de impact op mens en omgeving ook wijzigen. Minister, moet ik in dat geval opnieuw een kennisgevingsnota indienen? Moet er dan opnieuw een openbaar onderzoek over richtlijnen worden opgestart of wordt dan iets toegepast zoals we kennen op het niveau van de bestuurlijke lus?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Deze vraag is ons bijzonder laat bezorgd, na de normale indieningstermijn van vragen. Binnen dit bijzonder korte tijdsbestek kan ik u echter meedelen dat in het decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM) geen bepalingen staan die de intrekking van een project-MER regelen. Het is algemeen aanvaard dat een initiatiefnemer het project-MER dat ter goedkeuring voorligt, bij de dienst MER kan intrekken wanneer hij dit wenst.
Zoals u aangeeft in uw vraag, kan het ook nuttig en nodig zijn om correcties in de loop van het proces aan het rapport aan te brengen. Vanuit proceseconomisch oogpunt lijkt mij dit overigens niet meer dan normaal.
Uiteraard kan het niet de bedoeling zijn dat de voorafgaande kennisgeving en de inhoudsafbakening van het voorgenomen project-MER worden uitgehold. De dienst MER toetst een project-MER, overeenkomstig artikel 4.3.8 van het DABM aan de initiële scope en de richtlijnen die door de dienst MER na de ter inzagelegging werden opgesteld. Indien er essentiële wijzigingen worden aangebracht die het voorwerp wijzigen, zal een nieuwe raadpleging van het publiek en van de adviesinstanties aangewezen zijn. De dienst MER zal dit geval per geval moeten beoordelen.
Het resultaat van de toetsing wordt opgenomen in het project-MER-verslag en leidt vervolgens tot de goed- of afkeuring van het project-MER binnen een termijn van 30 dagen, verlengbaar tot 50 dagen na ontvangst van het rapport.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord op zo’n korte termijn. Een zaak is me nog niet helemaal duidelijk. Wanneer er essentiële wijzigingen worden aangebracht, moet de procedure worden overgedaan. Dat wordt geval per geval bekeken door de cel MER. Bestaat er een beoordelingscriterium voor de term ‘essentiële wijzigingen’? Zijn er al precedenten geweest of zijn er lopende dossiers? Indien u nu niet op mijn tweede vraag kunt antwoorden, want ik overval u daar natuurlijk mee, dan mag uw antwoord schriftelijk worden bezorgd aan de commissie. Indien u er toch al kunt op antwoorden, maakt u me nog gelukkiger.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik heb een vraag over de vragenprocedure. Ik heb begrepen dat deze vraag te laat is ingediend, maar toch wordt behandeld. Wat moet men daarvoor doen? Het zou boeiend zijn dat te kunnen meerekenen in onze eigen werkwijze.
Dat moet u aan de vaste voorzitter van de commissie vragen. Ik behandel de vragen niet, maar een etentje met de ondervoorzitter kan altijd helpen. (Gelach)
In alle ernst, wanneer is die vraag ingediend? Dat moet toch geen geheim zijn.
De vraag die oorspronkelijk was ingediend, was eigenlijk onontvankelijk verklaard omdat ze over een specifiek dossier ging. Ze is opnieuw geformuleerd en veralgemeend. Er is dus rekening gehouden met het feit dat er al een vraag was ingediend. Het is natuurlijk een blaam voor de heer Ronse dat hij zijn vraag niet onmiddellijk goed had opgesteld. (Gelach)
Daar komt het eigenlijk op neer, maar men heeft dat door de vingers gezien.
Met die toelichting kan ik leven. Of dat ook geldt voor de heer Ronse, weet ik natuurlijk niet.
We zullen dat zo in het verslag opnemen, mijnheer Tobback.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Wij zijn altijd van goede wil om laattijdig ingediende vragen ook te beantwoorden. Ik wil wel begrip vragen voor onze diensten. Wanneer er op dinsdag een commissievergadering is met vragen, en die vragen komen in de loop van de vrijdag binnen, net voor het weekend, dan is het vaak kunst- en vliegwerk om daar een antwoord op te formuleren. Dat is ook de reden waarom het antwoord niet zo gedetailleerd is.
Collega Ronse, voor uw bijvraag moet ik een beroep doen op de MER-cel, een onafhankelijke cel. Ik weet niet of ze richtlijnen of criteria hebben en of het al is gebeurd. Ik zal de vraag overmaken aan de MER-cel.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, het was mij alleszins de blaam waard, want ik heb vandaag geleerd dat een essentiële wijziging aanleiding kan geven tot het opnieuw opstarten van de procedure.
Ik heb ook geleerd dat de minister zal onderzoeken wat het beoordelingskader is voor essentiële wijzigingen en wat mogelijke precedenten zijn. Ik spreek mijn dank uit voor zowel de welwillendheid van de voorzitter als voor het begrip van de collega’s, en voor de scherpte en de snelheid waarmee de minister aan de slag gaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.