Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Op 8 juli 2016 werd het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 wat betreft de energiehuizen en de energieleningen goedgekeurd. Hoewel dit besluit een aantal goedbedoelde maatregelen bevat, bestaat de mogelijkheid dat dit besluit het voortbestaan van een aantal energiehuizen na 2018 zal hypothekeren.
Voor de goedkeuring van dit besluit kon een particuliere ontlener een bedrag van 10.000 euro ontlenen tegen een intrestvoet van 2 procent. Ontleners uit de prioritaire doelgroep konden eenzelfde bedrag renteloos ontlenen. In het nieuwe besluit wordt het maximale bedrag van de energielening opgetrokken naar 15.000 euro. Ontleners uit de prioritaire doelgroep, die uitgebreid wordt met de beschermde afnemers, kunnen nog steeds aan 0 procent ontlenen. Daarnaast wordt de maximale looptijd opgetrokken naar 8 jaar voor de particuliere ontleners en 10 jaar voor de ontleners uit de prioritaire doelgroep. Bijkomend kunnen niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen ook een lening van 15.000 euro aangaan tegen een intrestvoet van 1 procent. De looptijd bedraagt ook hier 10 jaar. Vanaf januari 2019 kunnen de energiehuizen echter enkel nog ontlenen aan particulieren die behoren tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen.
Het optrekken van de vergoedingen per dossier is een positieve evolutie. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding per dossier wordt ook rekening gehouden met de geïnde intresten door de energiehuizen. Vanaf januari 2019 kunnen energiehuizen enkel nog ontlenen aan prioritaire doelgroepen, waardoor de inkomsten uit de geïnde intresten wegvallen. Bovendien maken de particuliere dossiers ongeveer 80 procent uit van de werklast. De energiehuizen dreigen vanaf 2019 met andere woorden ongeveer 80 procent van hun inkomsten te verliezen, maar ze dienen wel nog 7 tot 9 jaar de reeds toegekende leningen op te volgen.
Minister, het verhogen van het ontleningsbedrag en het verlengen van de looptijd zijn positieve maatregelen voor de ontleners, maar ze verhogen het financiële risico dat de energiehuizen moeten dragen. Bent u op de hoogte van die bezorgdheid van de energiehuizen? Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat de energiehuizen ook na 2019 niet afhaken vanwege de financiële risico’s?
Door het wegvallen van de ontleningen aan particulieren vanaf 2019 vallen sommige energiehuizen terug op 20 procent van hun inkomen, wat niet zal volstaan om een volwaardige werking te garanderen. Het gevaar bestaat dus dat de energiehuizen vanaf 2019 geen enkele ontlening meer zullen doen, simpelweg omdat er onvoldoende werkingsmiddelen zijn. Bent u zich bewust van de financiële impact van dit besluit voor de energiehuizen, zeker vanaf 2019? Zult u maatregelen nemen zodat de energiehuizen na 2018 nog over voldoende financiële middelen beschikken om hun taken uit te voeren? Welke maatregelen zullen dat dan zijn?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega Danen, ik ben inderdaad op de hoogte van de bezorgdheid van de energiehuizen over een aantal bepalingen die zijn opgenomen in het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering waarvan sprake. Voor dit ontwerp van besluit loopt de adviesprocedure nog.
Wat de mogelijke financiële risico’s betreft die worden geopperd, lijkt de bezorgdheid mij ongegrond. In het ontwerp van besluit wordt immers ook een kwijtscheldingsregeling uitgewerkt, ter vervanging van de vroegere waarborgregeling. Dankzij die regeling kunnen bepaalde schulden van de energiehuizen kwijtgescholden worden, meer bepaald de schulden die door een particulier werden ontleend bij het energiehuis maar niet werden terugbetaald, waardoor ook de corresponderende terugbetaling aan het Vlaamse Gewest door het energiehuis in het gedrang komt.
De kwijtschelding is uiteraard aan voorwaarden onderworpen, die in hoofdzaak de correcte toepassing van de bepalingen van de kredietovereenkomst betreffen, waaronder het tijdig aanspraak maken op de zakelijke en persoonlijke zekerheden. Voor de leningen aan niet-commerciële rechtspersonen en coöperatieve vennootschappen is die kwijtscheldingsregeling er voorlopig niet.
Er wordt nagegaan op welke wijze de risicobeperking voor de energiehuizen voor dergelijke leningen het best kan worden geregeld. Wat betreft de financiële impact ingevolge de voorziene beperking van de energielening tot de prioritaire doelgroep per 1 januari 2019 heeft de regering, naar aanleiding van de eerste principiële goedkeuring, het Vlaams Energieagentschap (VEA) verzocht een impactanalyse uit voeren, teneinde de gevolgen van de bepalingen van het ontwerpbesluit op de energiehuizen na te gaan. De resultaten hiervan zullen ter gelegenheid van de definitieve goedkeuring aan de regering worden voorgelegd. Ik verwacht deze definitieve goedkeuring in de loop van de maand november.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik ben ten dele en voorlopig gerustgesteld als u zegt dat de impactanalyse wordt uitgevoerd. Daaruit zullen een aantal van mijn bezorgdheden blijken, maar we zullen zien wat het VEA in november zegt. Ik begrijp dat u nog nadenkt over de modaliteiten, dat die voor aanpassing vatbaar zijn.
De energiehuizen hebben tot nu toe een heel zinvolle taak. Het kan ook een optie zijn hun opdracht uit te breiden zodat ze ook het ontzorgingstraject van bepaalde mensen mee zullen begeleiden. We hebben mensen gestimuleerd om energie te besparen of energie-efficiënte investeringen te doen. We hebben hen gesubsidieerd; we proberen ze veel informatie te geven. Als ze nu nog niet instappen, wat ontbreekt er dan nog?
Het ontzorgen blijkt ook belangrijk te zijn. Ik vraag dan ook om de rol van de energiehuizen ten volle naar waarde te schatten, om hun opdracht eventueel uit te breiden en de financiering te laten volgen in het kader van de ontzorging die heel belangrijk is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Er zitten een aantal terechte bezorgdheden in de vraag om uitleg van de heer Danen. Dat neemt niet weg dat we heel blij zijn met het voorstel dat op de ministerraad is besproken om de energielening uit te breiden, de looptijd aan te passen enzovoort. CD&V heeft daarover ook voorstellen geformuleerd. We zijn blij dat de minister die omzet in beleid.
Waar we minder blij mee zijn, is de passage dat vanaf 2019 energie-efficiëntieleningen zouden worden beperkt tot de prioritaire doelgroep. Dat heeft niet alleen een grote impact op de werking van de energiehuizen, maar sluit ook de middenklasse uit van dit belangrijke instrument. Het energiebeleid dat we willen voeren, gaat niet alleen over de prioritaire doelgroepen, de mensen die het het moeilijkst hebben. Het gaat over iedereen in Vlaanderen.
Minister, ik dacht dat we in u een bondgenoot hadden om ook voor de middenklasse beleid te voeren. In die zin moeten we dat kunnen doen. De beperking in de tijd van de energielening voor die groep moet weg uit het voorstel dat op tafel ligt en uit het definitieve besluit. Minister, wat is uw mening daarover?
Het is een goede zaak dat ook niet-commerciële rechtspersonen en coöperatieve vennootschappen een beroep kunnen doen op de energielening. Dat zijn de klassieke voetbalkantines en scoutslokalen enzovoort, die vaak in erbarmelijke energetische omstandigheden vertoeven en dus ook in het Renovatiepact een zetje vooruit kunnen krijgen. Het zijn groepen en vennootschappen die helemaal niet kapitaalkrachtig zijn en dus anders moeilijk leningen kunnen krijgen. Dus alle applaus aan de regering om ook die doelgroep te betrekken.
Natuurlijk, het is net de groep waarvoor geen kwijtscheldingsregeling is gepland. Je hoort op het terrein dat de energiehuizen argwanend of terughoudend zijn in het toekennen van de leningen. Terwijl daar grote winsten te boeken zijn. Daar is een arsenaal aan gebouwen en gebouwtjes, die nu energetisch dramatisch zijn en waar heel snel quick wins kunnen worden gerealiseerd met het oog op energie- en klimaatdoelstellingen. Dat is niet oninteressant. Daar zit nog een knelpunt waar even naar moet worden gekeken.
Voor de rest moeten we daar niet te dramatisch over doen. De minister heeft gezegd dat er een impactanalyse komt. Daarop moeten we wachten om te kijken wat we met de financiering van de personeelsleden van energiehuizen zullen doen wanneer de niet-prioritaire doelgroep wegvalt, waaruit die energiehuizen toch een deel van hun werkingsmiddelen ontleenden. Naar aanleiding van de publicatie of het overmaken van het advies van het VEA aan de minister zullen we hier opnieuw een debatje hebben over hoe we die thematiek in de toekomst zullen benaarstigen.
Minister, ik kan me volledig vinden in uw antwoord. Wilt u samenwerken met banken om bepaalde voordelige leningen te ontwikkelen voor gezinnen die energetisch willen besparen? Ik zie u al knikken, en dat doet me plezier. In Nederland bestaat daar een onlineplatform voor: www.ikinvesteerslim.nl. In Nederland kan men samenwerken met twee banken. Het voordeel van dat onlineplatform is dat je onmiddellijk weet of je in aanmerking komt voor zo’n lening. De administratieve kosten zijn dan ook nog laag. Dat maakt dat de drempel heel laag is om daaraan mee te werken. Hebt u daar al aan gedacht? Zou u daar werk van willen maken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, ik ben niet alleen een communicatiewetenschapper, maar ook een gewezen bankier. Vandaar dat ik al de nodige stappen heb gezet in bilaterale contacten met de verschillende banken in dit land. Met de contacten die ik sowieso heb als minister van Financiën, heb ik de belangrijkste banken daarop aangesproken. Ik zal dat op een structurele manier doen. Een belangrijke taak van de energiehuizen, het verstrekken van leningen aan 2 procent, zou perfect door banken kunnen worden overgenomen. Dat hoeft niet alleen door de energiehuizen te gebeuren.
Ik heb er wel begrip voor dat de rol en de toekomst van de energiehuizen een aandachtspunt moeten zijn. Vorige week heb ik 1,6 miljoen euro uitgetrokken voor energieconsulenten. Ook daar is het belangrijk op het terrein het nodige draagvlak te vinden om die energieomslag te maken naar energie-efficiëntie, isolatie, energieverbruik, maar ook hernieuwbare energie.
Mijnheer Bothuyne, tenzij ik me vergis, zat u wel degelijk aan de onderhandelingstafel met uw partij. U zegt dat die bijkomende zin er niet bij hoeft, maar in het regeerakkoord staat duidelijk de bijkomende zin die u hebt onderhandeld in 2014. Op de duur denk ik dat enkel de N-VA dat regeerakkoord heeft onderhandeld. Ik heb al enkele keren gehoord dat wij niet mee hebben onderhandeld, en nu blijkt dat ook u niet mee hebt onderhandeld. Het staat er duidelijk in dat het zou worden bekeken. Dit is daarvan een gevolg.
Mijnheer Bothuyne, ik begrijp u wel. Met die energieleningen hebt u veel punten binnengehaald, terecht trouwens. Het is een zeer goede zaak dat sportclubs, coöperatieve verenigingen, verenigingen aan 1 procent kunnen lenen. Het is ook een goede zaak dat de doelgroep is uitgebreid. We hebben die veranderd. We hebben ervoor gezorgd dat een grotere groep mensen aan 0 procent kan lenen. Daar geef ik jullie gelijk. Die mensen moeten een goede begeleiding krijgen. Dat is het moeilijkste punt.
We mogen heel tevreden zijn over de looptijd, het bedrag, de uitbreiding van de doelgroepen. Als in het regeerakkoord staat dat dit vanaf een bepaalde datum zal worden aangepast, dan is dit daarvan een gevolg. Ik kan daar ook niets aan doen. We moeten zorgen dat er een zinvolle taak komt, een impactanalyse en dat we weten wat de energiehuizen na 2019 nog als belangrijke taak kunnen hebben.
Het is ook belangrijk als signaal dat het nu moet gebeuren. Ik voel dat er nog altijd te veel twijfelaars zijn op het terrein om te investeren in isolatie, in zonneboilers. Vanmorgen hoorde ik op de radio een en ander. Ik las ook het interview met de CEO van Elia. Nog altijd veel te weinig mensen zijn ervan overtuigd dat we moeten investeren in hernieuwbare energie. Je moet de termijnen kort zetten. Anders blijft men dat uitstellen en halen we nooit wat we moeten bereiken. ‘Moeten we dat nu wel doen?’ is dan de vraag. Ik kom heel vaak op het terrein. Ik communiceer veel, maar ik luister ook veel. Mensen blijven me vragen of ze dat nu echt moeten doen. Ja, we moeten het doen. En direct.
Het was een interessant debat. Er moeten nog heel wat zaken worden uitgeklaard. Ik ben vol verwachting over de impactanalyse van het VEA. We hebben niet minder, maar meer ontzorging nodig, niet minder, maar meer energiebesparende maatregelen. De energiehuizen kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Ik erken dat banken dat natuurlijk ook kunnen en moeten doen.
Heel wat mensen beginnen er niet aan omdat ze geen goede reden hebben. ‘Waar moeten we aan beginnen?’ vragen ze. Die ontzorgingstrajecten die de energiehuizen nu uitrollen, in Limburg doen ze dat heel effectief. We moeten nadenken hoe we die huizen eventueel een andere en betere rol kunnen geven naar meer energie-efficiëntie in Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.