Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de nieuwe wetgeving voor speed pedelecs
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik wil u een vraag om uitleg stellen over de speed pedelecs. Ik vind dat een verschrikkelijk woord. Maar goed, het is nu bekend bij iedereen, maar ik vind dat we daar iets anders voor moeten vinden.
Mijn vraag is gebaseerd op het feit dat op federaal niveau een beslissing is genomen rond het opnemen van de snelle elektrische fietsen in de wegcode. Ik heb ook nog eens gezocht naar cijfers. We weten allemaal dat de elektrische fiets een enorme boom heeft gekend. Blijkbaar zijn een derde van de fietsen die nu verkocht worden, elektrische fietsen. Het aandeel van die heel snelle elektrische fietsen is nog beperkt. Als we kijken naar de verkoop, zijn het vooral dertigers en veertigers die de snellere versie aankopen. Als we naar het woon-werkverkeer kijken, zal de volgende jaren er nog wel een groei komen in de verkoop van de snelle elektrische fietsen met trapondersteuning tot 45 kilometer per uur.
Voor de gewone elektrische fiets verandert er niets door de regelgeving op federaal niveau. Met de federale regelgeving en het KB wordt de snelle elektrische fiets of de speed pedelec uit de grijze zone gehaald waarin die zich bevond binnen de wegcode. Zo wordt in de eerste plaats duidelijk omschreven wat er onder een speed pedelec wordt verstaan. Er worden ook een aantal verplichtingen opgelegd, zoals het dragen van een helm, het beschikken over een theoretisch rijbewijs en het aanschaffen van een kleine aangepaste nummerplaat. Ook ten aanzien van de verzekering zijn er duidelijke bepalingen opgenomen. Ook is er een nieuw verkeersbord ontworpen waarbij een symbool wordt gecreëerd voor de speed pedelecs, namelijk het symbool van een gemotoriseerd rijwiel met de letter P onder.
Dat is ondertussen allemaal geregeld op federaal niveau, maar dat heeft ook repercussies op het Vlaamse beleid. Daar gaat mijn vraag voornamelijk over, minister. De Vlaamse weg- en waterwegbeheerders, waar u verantwoordelijk voor bent, bepalen door middel van het plaatsen van verkeersborden welke voertuigcategorieën op bepaalde tracés mogen worden toegelaten. Daarom is er voor mij nog wat onduidelijkheid.
Minister, wat betekent de nieuwe wegcode voor de plaats van de speed pedelec in het verkeer, naargelang de verschillende wegcategorieën? Hoe staat u tegenover het toestaan van speed pedelecs op plaatsen waar bromfietsen nu verboden zijn? Ik denk dan vooral aan de fietssnelwegen die u enorm promoot en waar u grote inspanningen voor doet, maar ook aan de jaagpaden die niet onder het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) vallen maar onder Waterwegen en Zeekanaal, of De Scheepvaart.
Zult u richtlijnen geven aan de uitvoerende agentschappen en zo ja, welke?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik keek met spanning uit naar de federale beslissing over de behandeling van de snelle elektrische fietsen, de speed pedelecs. Vorige week was er op Radio 1 een programma waarin een luisteraar suggereerde om er een zoeffiets van te maken. Niet slecht gevonden, maar misschien net iets te Hollands.
Alleen het feit al dat luisteraars daarmee bezig zijn en dat een programma op Radio1 daar aandacht aan besteedt, bewijst dat de speed pedelec potentie heeft in het woon-werkverkeer. Ik heb dat ook zelf aan den lijve ondervonden.
Minister, ik was niet onverdeeld gelukkig toen de beslissing over de speed pedelecs viel. Ik was ook teleurgesteld dat u niet harder hebt gewogen op de federale beslissing. Dat je gezien de snelheid een aangepaste helm moet dragen, kan ik begrijpen, ik heb er zelf mee gereden. Maar het verplichten van een rijbewijs en vooral de verzekering maakt de drempel hoger.
Die nummerplaat tot daaraan toe, ze is intussen gelukkig kleiner geworden. Ik heb nog met een grote nummerplaat gereden die dus veel wind ving, en dat was volgens mij vaak de reden waarom ik bij aankomst aan het parlement enkele procenten batterij te kort kwam.
Minister, ook de speed pedelec blijft een fiets. Dat is fundamenteel. Men moet trappen, zo niet, gebeurt er niets. Het grote onderscheid tussen een speed pedelec en een bromfiets is dat men bij een speed pedelec geen gashendel kan opendraaien, maar dat men zelf vermogen moet leveren.
Minister, ik weet dat u mensen uit hun wagen wilt krijgen en dat u het woon-werkverkeer wilt verduurzamen, maar ik heb de indruk dat er een belangrijke kans is voorbijgegaan. Er was een leemte in de wetgeving voor dit soort fietsen en ik vraag me dan ook af of u hebt nagelaten om voluit de kaart van deze fietsers te trekken, ook op het federale niveau.
Ik lees in de pers dat u ook niet blij bent met de wet die nu op tafel ligt, maar u was betrokken bij de opmaak ervan. Dat hebt u op 15 oktober 2015 verklaard in deze commissie. U sprak over het feit dat de discussie toen nog op ambtelijk niveau werd gevoerd, maar dat u betrokken werd en dat u een adviserende rol had.
U hebt ook formeel advies gegeven in februari van dit jaar en daarin bent u het eens met het invoeren van een minimumleeftijd, valt u niet over het verplicht rijbewijs en rept u met geen woord over de inschrijving van het voertuig of de verzekering.
Minister, ik heb enkele vragen over uw betrokkenheid en over de gevolgen van de nieuwe regelgeving.
Op welke momenten bent u betrokken bij de opmaak van de regelgeving? Wat was uw rol daarin? U zegt niet blij te zijn met de regelgeving die nu van kracht zal zijn. Van welke punten maakt u dan een probleem? Op welke manier hebt u op deze punten proberen te wegen?
Hebt u op het federale niveau zelf punten op tafel gelegd? Zo ja, welke? Zo niet, waarom niet? Wat zult u doen om de nadelen weg te werken die speed-pedelec-fietsers nu zullen ondervinden?
U bent bevoegd voor de rijopleiding van deze nieuwe voertuigen. Op welke manier zijn de rijopleiding en het rijexamen aangepast aan deze nieuwe fietser?
Minister Weyts heeft het woord.
De nieuwe reglementering die vanaf 1 oktober van kracht zal zijn, geeft de speed pedelec een volwaardige plaats in het verkeer. Zo wordt de speed pedelec in de wegcode eenduidig omschreven en als aparte klasse opgenomen binnen de categorie bromfietsen, naast de bromfietsklasse A en B.
Wat de wegcode betreft, zijn de bepalingen die gelden voor de bromfiets klasse B op de speed pedelec van toepassing. Dit heeft onder meer gevolgen voor de noodzaak om een verzekering af te sluiten, het verplicht dragen van een helm, het aanbrengen van een kenteken en het behalen van een rijbewijs alvorens de speed pedelec in het verkeer kan worden gebracht. Ook wat de plaats op de weg betreft, wordt voor de speed pedelec de parallel getrokken met de bromfiets klasse B.
Toch is de reglementering tussen speed pedelecs en bromfietsen klasse B niet over de volledige lijn gelijklopend. Het nieuwe koninklijk besluit biedt immers de mogelijkheid om de speed pedelec bepaalde voordelen te geven ten opzichte van de bromfiets klasse B. Zo volstaat een fietshelm in plaats van een bromfietshelm. Verder kan de speed pedelec mits aanpassing van de signalisatie toegelaten worden in straten met beperkt eenrichtingsverkeer en op voorbehouden wegen zoals fietssnelwegen. De wetgever heeft er dus voor gekozen om de wegbeheerders hier enige ruimte te geven.
Wat de plaats op de weg betreft, betekent dit concreet dat gebruikers van de speed pedelec op plaatsen waar de snelheid beperkt is tot 50 kilometer per uur, het fietspad mogen gebruiken wanneer deze aangeduid zijn met het verkeersbord D7 of met wegmarkeringen. Het bord D7 kan daarbij worden aangevuld met de nieuwe onderborden M13, M14, M15 en M16. M13 duidt een bromfiets aan met daaronder de letter P, dus verplicht voor P. M14 geeft de verplichting voor B en P aan. M15 geeft het verbod voor P aan en M16 het verbod voor B en P. B staat in dezen voor bromfiets, P voor speed pedelec. Die nieuwe onderborden verplichten of verbieden het gebruik van het fietspad voor de speed pedelec.
Op fietsverbindingen aangeduid met het verkeersbord D9 of D10, dus in situaties met gemengd verkeer, is de speed pedelec niet toegelaten.
Wanneer een snelheidsbeperking geldt hoger dan 50 kilometer per uur, dan moeten de bestuurders van bromfietsen klasse B en speed pedelecs het fietspad gebruiken.
Op wegen die aangeduid worden met F99a, b of c is alleen het verkeer toegestaan van de categorieën van weggebruikers waarvan het symbool afgebeeld is op de verkeersborden. Deze wegen zijn verboden voor bromfietsen klasse A en B, maar speed pedelecs kunnen worden toegelaten, mits aanpassing van de bestaande signalisatie, dus wanneer expliciet de afbeelding van de bromfiets met een P wordt aangebracht op het verkeersbord.
Deze borden worden meestal gebruikt om de toegang tot zogenaamde fietssnelwegen te regelen. Wanneer deze borden geplaatst zijn, geldt een snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur. Dat blijft ook zo.
Daar waar in straten met beperkt éénrichtingsverkeer verplaatsingen in beide richtingen vandaag uitsluitend voorbehouden zijn voor fietsers, kan dit in de toekomst ook uitgebreid worden naar de speed pedelecs mits de bestaande onderborden door de borden M11 of M12 worden vervangen.
Bij de toegang tot jaagpaden worden meestal de bestuurders van de voertuigen, die toegang hebben, opgesomd. De huidige signalisatie is als volgt opgebouwd. Bord C3: verboden toegang voor alle voertuigen. Onderbord: blauw bord met witte tekst: JAAGPAD, uitgezonderd vergunninghouders, rijwielen en bromfietsen klasse A. Het volstaat om op deze borden de speed pedelec te vermelden om de toegang te regelen. Ik kom hier dadelijk nog even op terug. Er zijn een duizendtal jaagpaden en er moeten dus heel wat borden aangepast worden.
Het is een goede zaak dat er een wettelijk kader werd uitgewerkt voor de speed pedelec. Ik geloof immers resoluut in het potentieel van de elektrische fiets en de speed pedelec. Een duidelijke regelgeving kan dit succes mee in goede banen leiden. Ik ben persoonlijk alvast grote voorstander om de speed pedelecs alle kansen te geven omdat ze zorgen voor de grootste winst op het vlak van het woon-werkverkeer. Ze worden gebruikt voor de langste afstanden en vormen een alternatief voor de wagen. De baten voor de samenleving zijn dus groot: we halen met de speed pedelecs meer kilometers uit de file. Vanuit dit gegeven wil ik het gebruik van deze verplaatsingsmiddelen maximaal faciliteren en ze toelaten op fietssnelwegen en jaagpaden, met dien verstande dat zij zich uiteraard ook dienen te schikken naar de vigerende snelheidsbeperkingen. Met de mogelijkheid om een aangepaste bebording aan te brengen hebben wegbeheerders concrete tools in handen om hier een vertaling aan te geven.
Vanuit mijn bevoegdheden kan ik natuurlijk enkel signalisatie laten aanpassen op de wegen waarvoor Vlaanderen bevoegd is. Zeker wat de fietssnelwegen betreft zal er daarom overleg nodig zijn met de betrokken lokale wegbeheerders. Ik stel vast dat de gemeenten nog niet helemaal op de hoogte zijn. Ik wens de discussie hierover op te starten binnen de ambtelijke werkgroep die zich buigt over de aanpassingen aan het vademecum Fietsvoorzieningen. In het vademecum zouden specifieke aanbevelingen kunnen worden opgenomen rond de plaats van de speed pedelec en aangepaste maatvoering ten aanzien van de infrastructuur.
Wat de jaagpaden betreft zitten we samen met de waterwegbeheerders om hun te vragen de toegang tot de jaagpaden voor gebruikers van de speed pedelec uit te rollen. U weet uiteraard dat het gedeeld gebruik van de jaagpaden een delicate evenwichtsoefening is, en daarom moet de beperking tot 30 kilometer per uur overeind blijven. Ik ben van mening dat jaagpaden wel degelijk belangrijke functionele fietsverbindingen kunnen zijn, en daarom moeten we ervoor zorgen dat de borden snel worden aangepast.
Wat betreft de vragen rond onze betrokkenheid is het inderdaad zo dat mijn administraties actief betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het bewuste koninklijk besluit. Ook als het gaat over een adviesfunctie over de federale regelgeving moet ik mij beperken tot mijn eigen bevoegdheden.
We hebben dat trouwens ook een aantal keren besproken in de Vlaamse raad voor de verkeersveiligheid in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de FOD Mobiliteit. Er werden toen voorstellen tot aanpassing gedaan. Er werd bijvoorbeeld gevraagd de speed pedelecs als een aparte bromfietsklasse in de wegcode op te nemen, hun een aangepast kenteken te geven, hun plaats op de weg in hoofdzaak gelijk te schakelen met bromfietsklasse B en hun bestuurders te verplichten een aangepaste fietshelm te dragen en een aangepaste rijopleiding te volgen. Ik heb opgemerkt dat een duidelijke definitie van de speed pedelec in de rijbewijswetgeving ontbreekt en heb het belang benadrukt van een overeenstemming van definities in de verschillende wetgevingen. We moeten immers rekening houden met het kruiseffect, de consequenties van de aanpassing van de ene regelgeving voor de andere regelgevingen. In de wegcode is de speed pedelec wel gedefinieerd, maar in de rijbewijswetgeving wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de categorie van de speed pedelec en de andere bromfietsen.
Mijn opmerkingen zijn niet op alle punten gevolgd, ook al heb ik erop gewezen dat een overgangsperiode noodzakelijk is om de rijopleiding en de examens voor de nieuwe categorie voertuigen goed te kunnen organiseren. Op 19 februari 2016 hebben we een voorwaardelijk positief advies gegeven. Ik stel vast dat het federale niveau niet met al onze opmerkingen rekening heeft gehouden. Inhoudelijke opmerkingen zijn terzijde geschoven, maar vooral ook mijn vraag naar een overgangsperiode om me de kans te geven de rijopleiding voor de speed pedelecs te organiseren en de signalisatie aan te passen. Voor de rijopleiding had ik graag een aparte vorm van examens gezien waarbij de lat lager komt te liggen dan voor de bromfiets. Nu moet men voor een speed pedelec een rijbewijs hebben voor ofwel een wagen ofwel een bromfiets. Daardoor hebben we de kans gemist om de lat voor de speed pedelec iets lager te leggen en hem zo, zeker ook voor jongeren, aantrekkelijker te maken dan een bromfiets.
Mijnheer Rzoska, u hebt ook verschillende nadelen opgesomd voor de bestuurders van de speed pedelecs: vragen bij de invoering van een minimumleeftijd, het verplichte rijbewijs, de verzekerings- en inschrijvingsplicht. Ik heb daar geen opmerkingen over gemaakt, omdat deze punten niet aan mijn bevoegdheden raken. Ik wil mijn licht wel laten schijnen over alles wat federaal wordt voorgesteld of beslist, maar ik dien me te beperken tot mijn eigen bevoegdheden.
De vermelde nadelen zijn natuurlijk het rechtstreekse gevolg van het indelen van de speed pedelec als type bromfiets. Zoals gezegd hebben we gewezen op de mogelijke kruis- en cascade-effecten daarvan. Ik denk dat die niet allemaal in ogenschouw zijn genomen, maar daar kan ik als Vlaams minister natuurlijk niet echt iets veranderen. Ik heb wel degelijk getracht om de speed pedelec als een aparte categorie te laten opnemen in de wetgeving op de rijbewijzen, gelet op de specifieke randvoorwaarden om zo’n rijbewijs te verkrijgen. Doordat de speed pedelec het label bromfiets opgespeld krijgt, kunnen de gebruikers strikt genomen niet langer een fietsvergoeding krijgen. Dat is misschien nog de ergste consequentie.
Ik kan alleen maar hopen dat men er niet bij heeft stilgestaan dat dat het gevolg kon zijn. Ik lees wel dat er nu andere voorstellen worden geformuleerd en dat de federale minister van Mobiliteit nu pleit voor een fiscale aftrek voor elektrische fietsen. Dat leidt tot de vreemde situatie dat een elektrische fiets wel fiscaal aftrekbaar is en een gewone fiets niet. Een elektrische fiets is prima, maar uiteindelijk is een gewone fiets nog altijd het beste transportmiddel. Ik heb daar niets tegen, als dat boven op de gewone fietsvergoeding komt – als de federale overheid baadt in budgettaire weelde – maar veel belangrijker is ervoor te zorgen dat de fiscaliteit wordt aangepast om het cascade-effect van de regelgeving rond fietsvergoeding voor de speed pedelec te corrigeren. Ik heb daarover al samengezeten met minister Van Overtveldt en zijn kabinet. Er bestaat daar de uitdrukkelijke wil om dat ook in orde te brengen en ervoor te zorgen dat ook de speed pedelec het voordeel van de fietsvergoeding behoudt. Ze maken daar effectief werk van, en we zijn daarover in overleg.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik ben zeer blij met uw uitleg. U hebt duidelijk gemaakt dat er voor de plaats op de weg van de speed pedelec meer mogelijkheden zijn dan alleen de regelgeving die voor bromfietsen geldt. Dat is zeer belangrijk als we het gebruik van de speed pedelec willen promoten.
U gaf ook aan dat u er absoluut voorstander van bent om de fietssnelwegen, ook de jaagpaden, eveneens voor de heel snelle elektrische fietsen open te stellen. Daarbij heb ik toch een bijkomende vraag. In het verleden, zeker in Limburg, hebben we al vaak gemerkt dat bij het inschakelen van jaagpaden, onder andere in ons toeristisch recreatief fietsroutenetwerk, het overleg met de waterwegbeheerders vrij moeilijk verloopt, omdat zij ook andere prioriteiten hebben. Heel concreet wil ik van u dan ook weten welke stappen u concreet zult zetten om de snelle fietsen op een eenvoudige manier toegang te geven tot de jaagpaden.
Ook belangrijk is de infrastructuur. U gaf aan dat die grondig zal worden bekeken. De heer Rzoska heeft al in de praktijk ervaren dat zeker de bochtstralen van de huidige fietspaden niet voldoen voor elektrische fietsen. Ik heb daar in het verleden al vragen over gesteld. Toen zei u ook dat u het vademecum opnieuw zou bekijken. Met de nieuwe regelgeving is het zeker het moment om dat versneld te doen. Volgens mij loopt het overleg rond de aanpassing van het fietsvademecum al enige tijd en ik vraag dan ook snel vooruitgang te boeken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank voor uw uitgebreid antwoord, minister. Ik wil meteen inpikken op wat collega Jans net zei. Ik ben één keer met een speed pedelec gevallen, namelijk in de garage van het Vlaams Parlement. Dat had vermoedelijk meer te maken met het feit dat collega Tobback met de auto achter mij aan reed. Als socialisten met de auto achter me aan rijden, dan begin ik behoorlijk te panikeren.
U zegt dat u enkel formeel vanuit uw eigen bevoegdheden advies kunt geven aan de federale overheid, maar naast het formele hebt u ook het informele. Ik weet niet hoe het zit met het overleg tussen de verschillende mobiliteitsministers. Ik kan me voorstellen dat zulke dossiers daar worden besproken, omdat een beslissing die federaal wordt genomen, zoals u ook zei, een cascade-effect heeft en een ongelooflijke impact op de regio’s die op allerhande terreinen bepaalde zaken moeten uitrollen. Dan is het doodjammer dat er niet meer naar u werd geluisterd toen u pleitte voor overgangsmaatregelen. Vanaf 1 oktober beginnen de speed pedelecs rond te rijden. Mijn mailbox zit overvol, want die mensen zijn natuurlijk blij dat ze op fietspaden mogen rijden, maar dan moet de signalisatie wel worden aangepast. We zullen dus in een soort vacuüm terechtkomen. Ik rij met mijn speed pedelec op een plaats waar het normaal gezien mag, maar de signalisatie is nog niet aangepast.
Er kan een conflict ontstaan op het ogenblik dat een politieagent me tegenhoudt. We kunnen dus in rare situaties terechtkomen, maar ik hoop dat die er niet te veel zullen zijn. Het is doodjammer dat er niet meer naar u werd geluisterd. Ik kan natuurlijk begrijpen dat de signalisatie niet van vandaag op morgen kan worden aangepast, zeker niet door de lokale wegbeheerders. Dat zal dus heel wat tijd vergen.
In verband met de P-platen moeten we misschien spreken van powerfietsen. Dat is ook met een P. Al is dat dan weer Engels, en dat ligt voor bepaalde mensen misschien gevoelig. Ik ben in elk geval op zoek naar een term met een P.
Nog een laatste punt is de fiscale aftrekbaarheid. Ik heb daar twee opmerkingen bij. De gebruikers van de speed pedelec vragen dat niet. Ze vragen geen aankooppremie of fiscaal voordeel, ze vragen gewoon dat de overheid hen als fietser beschouwt en een fietsvergoeding geeft. Dat is voor hen voldoende. Het is goed dat u daar bij minister Van Overtveldt druk op wilt zetten. Het voordeel van een fietsvergoeding is ook dat ze voor activering zorgt. Ik kan best een speed pedelec aankopen, een fiscaal voordeel krijgen en hem verder ongebruikt in de garage laten staan. Een fietsvergoeding is een beetje een wortel om hem ook werkelijk te gebruiken. Ik begrijp dus echt niet waarom dat niet kan. Ik wil er wel één kanttekening bij plaatsen. Als we het over deze redenering eens zijn – en dat zijn we – dan moeten we misschien toch ook eens kijken of we bij de aankooppremies voor bepaalde wagens die de Vlaamse overheid betaalt, niet ook een kanttekening moeten plaatsen. Maar dat is niet uw bevoegdheid, minister. Daarvoor moet ik bij uw collega zijn.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik wil graag enkele opmerkingen maken, om te beginnen over het rijbewijs. Daar valt veel over te zeggen. Er zijn heel veel pro’s en contra’s. Een rijbewijs kan inderdaad de drempel verhogen om zo’n fiets aan te schaffen, maar we moeten ook stilstaan bij de snelheid. 45 kilometer per uur is erg snel, en bij zo’n snelheid moet je heel behendig en alert zijn. Ik kan me indenken, collega Rzoska, dat u inderdaad behendig en alert bent als u met zo’n fiets rijdt en u bent ook erg plichtsbewust, maar anderen gedragen zich met zo’n fiets misschien minder plichtsbewust in het verkeer. Voor die mensen is wel enige vorm van opleiding nodig.
We horen nu al van de sector van de verzekeringen dat er veel meldingen zijn van ongelukken en valpartijen. Een verplichte verzekering vinden we dan ook wel oké.
Tot slot is er de fietsvergoeding. Ik hoor van u, minister, dat er een uitdrukkelijke wil is om de fietsvergoeding inderdaad te geven. Onze federale collega Jef Van den Bergh heeft intussen ook al een wetsvoorstel ingediend. Als er een wil is en een voorstel waar alle Vlaamse politieke partijen achter staan, dan ga ik ervan uit dat het redelijk snel in orde kan komen.
Minister Weyts heeft het woord.
Over de jaagpaden zitten mijn diensten, Waterwegen en Zeekanaal en Scheepvaart, waarvoor ik ook bevoegd ben, samen om te bekijken hoe we dat snel kunnen oplossen. Dat brengt natuurlijk wel extra kosten met zich. We hebben een duizendtal borden. Waarschijnlijk moeten ze niet allemaal worden vervangen, maar we moeten wel opletten voor interferentie met de waterweggebruikers. Dat loopt dus, en ik hoop dat we de komende maanden effectief aan de slag kunnen om de borden te plaatsen.
De aanpassing van de infrastructuur hebben we meegenomen in de actualisering van het Vademecum Fietsvoorzieningen.
Dan is er het interfederale overleg. U baseert uw kritiek misschien te beperkt op vraagtekens, opmerkingen of bezwaren geformuleerd door mijn diensten. U moet wel een onderscheid maken. U hebt enkel de formele aktes bekeken, maar we hebben ook informeel samengezeten. Wat het formele betreft, kunnen wij enkel vanuit onze eigen bevoegdheden opmerkingen formuleren. Bij het informele overleg hebben mijn diensten en mijn kabinet wel degelijk bezwaren geformuleerd en gewezen op bepaalde tekortkomingen en mogelijke gevolgen.
Wat de handhaving betreft, denk ik dat er bij de controle door de politie wel een zekere tolerantie aan de dag zal worden gelegd. Dat lijkt me niet het grootste probleem. Ik denk vooral aan de consequenties qua verzekeringen als er een ongeval gebeurt. Dat lijkt me het meest dringende en dwingende, namelijk snel kunnen zorgen voor aangepaste signalisatie. Als iemand met een speed pedelec een ongeval heeft op de weg die hij normaal gebruikt, namelijk een jaagpad of zo, en er is daarvoor geen formele, via een bord aangebrachte toelating, dan kan dat mogelijk consequenties hebben voor de tegemoetkoming door de verzekeringsmaatschappijen.
Ik ga akkoord wat de fiscale aftrekbaarheid betreft. De fiscale aftrekbaarheid die nu wordt voorgesteld, staat eigenlijk ook haaks op de ratio dat je vooral het gebruik van zo’n duurzame vervoersmodus moet promoten, veeleer dan de aankoop ervan. Ook op dat vlak zijn we het eens, denk ik.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik denk dat u heel duidelijk hebt aangegeven dat u het maximale wilt doen om het gebruik van die speed pedelecs maximaal te ondersteunen. Het lijkt me wel noodzakelijk om er zo snel mogelijk voor te zorgen dat de infrastructuur en de signalisatie aangepast zijn. Dat hebt u natuurlijk niet zelf in handen. Er zijn de lokale besturen, de agentschappen. Ik denk dat men op dat vlak zeker de nodige inspanningen moet of kan doen om die overgang zo kort mogelijk te houden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, zoals deels uit mijn tweede vraag bleek, begrijp ik natuurlijk dat er formele adviezen zijn en dat er informeel overleg is. Gezien uw ontgoochelende reactie in de pers had ik ook wel begrepen dat u daar helemaal niet uw slag hebt thuisgehaald. In dit geval zou ik er absoluut geen probleem mee hebben gehad, mocht u voluntaristisch, ook in de pers, de usurperende bevoegdheden hebben genegeerd, mocht u gewoon hebben gezegd ‘mocht ik het federaal voor het zeggen hebben gehad, dan hadden we deze kans niet gemist’. Het is geen Staatsveiligheid, dus op dat vlak lijkt er me geen probleem te zijn.
Mevrouw Fournier, ik vond het voorstel van federaal collega Van den Bergh een goed voorstel. Alleen heb ik een bedenking wat die verzekeringen betreft. Op dat vlak zou mogelijk een probleem kunnen ontstaan in dat vacuüm. Minister, wat dat betreft, ben ik het wel met u eens. Anderzijds vind ik het toch jammer dat men, door het ook voor een stuk in de categorie van de bromfiets te stoppen, mensen die dit op een duurzame manier doen – want ze moeten toch nog altijd zelf trappen – verplicht tot een verzekering, terwijl je als gewone fietser ook verzekerd bent, zij het dat dit langs een andere weg gaat, via je familiale verzekeringen. Ook dat is voor mij een beetje een gemiste kans. Men heeft die drempel te hoog gelegd. Dat geldt ook voor een aantal punten die u terecht hebt aangekaart wat die rijopleiding betreft. Men heeft federaal een aantal kansen gemist om die drempel te verlagen, en ik bekijk die verzekeringskwestie eigenlijk vanuit hetzelfde perspectief. Maar nogmaals, ik sta voor meer dan honderd procent achter het voorstel van collega Van den Bergh om niet onnozel te doen en die fietsvergoeding door te trekken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.