Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, uit een enquête van de Vlaamse Automobilistenbond (VAB) en de Fietsersbond bij 5500 Vlamingen over hun kennis van de verkeersregels voor de fiets op de openbare weg, een belangrijke aangelegenheid, blijkt dat indien men dezelfde maatstaven handhaaft als op het officiële rijexamen, vier op de tien mensen gebuisd zijn. Bij mensen jonger dan 18 jaar zouden er dat zeven op tien zijn. Ook bij 65-plussers bleek zich een probleem te stellen. De voorrangsregels zijn niet echt gekend, net zo min als de wegmarkeringen, nieuwe verkeersregels en dergelijke meer.
De geciteerde instanties zijn uiteraard grote voorstanders om daar meer aandacht aan te besteden met meer verkeerseducatie in het onderwijs en een betere communicatie over diverse doelgroepen heen. Andere suggesties zijn voldoende aandacht voor fietsers en hun verkeersregels in de rijopleiding, een vereenvoudiging van de wegcode en dergelijke meer.
Minister, u reageerde op de resultaten door te stellen dat u voorstander bent van meer verkeerseducatie op school. U zei dat vier gebuisden op tien nog niet zo gek is, als je weet dat het in het onderwijs te weinig over het verkeer gaat.
Minister, ik heb gelezen in uw nota dat u er voorstander van bent om verkeerseducatie te verankeren in de eindtermen van het secundair onderwijs. Ook de minister van Onderwijs en eigenlijk iedereen is het daarover eens. Kan dat dan ook worden gerealiseerd?
Minister, welke conclusies trekt u zelf uit dat onderzoek? Wat vindt u van de suggesties? Hoe ver staat het met de gezamenlijke intentie over de partijgrenzen heen, hoop ik toch, om de verkeerseducatie effectief te verankeren in de eindtermen van het secundair onderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
We weten met zijn allen dat in 90 procent van de ongevallen er een betrokkenheid is van menselijk gedrag of een menselijke fout. Het in juni voorgestelde Verkeersveiligheidsplan ent zich daarop en focust daar ook op bij de formulering van maatregelen op deze hoofdoorzaak. Gedrag kun je bekijken als een tweetrapsraket. Enerzijds moet je weten wat de verkeersregels zijn. Vervolgens kun je de afweging maken of je je gedrag daar al dan niet aan aanpast. Het ene veronderstelt wel het andere.
De resultaten waarnaar u verwijst, bevestigen mijn voornemen om via het nieuwe Verkeersveiligheidsplan effectief blijvend in te zetten op educatie, zowel in het onderwijs als daarbuiten. Ik ga ook akkoord met de naar voren geschoven suggesties en verwijs naar de ambities vervat in het verkeersveiligheidsplan. We willen de Vlaamse weggebruiker zowel continu als met specifieke acties informeren over verkeersveiligheid, en dat op zo veel mogelijk momenten in het leven. We zien het veeleer als een permanent proces. We willen het niet beperken, zoals we vroeger misschien te veel deden, tot de rijopleiding en vervolgens nog eens met herinneringen via campagnes, met vooral de focus op de killers, en ‘that’s it’. We gaan uit van een verticale leerlijn waarbij we streven naar het permanent aanscherpen van het ‘verkeersverstand’ van iedere weggebruiker.
We breken in het Verkeersveiligheidsplan definitief met het idee dat het behalen van een rijbewijs een eindpunt is van een leerproces: het is een permanent proces. We willen ook volwassen weggebruikers op elke leeftijd in hun ‘verkeerscarrière’ de nodige en gepaste opleidingsmogelijkheden aanreiken.
Verkeers- en mobiliteitseducatie beperkt zich niet tot de verkeerslessen op school en het behalen van een rijbewijs. We zoeken naar alternatieve en creatieve manieren om ook ervaren weggebruikers blijvend bij te scholen. Ik heb op dat vlak de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) gevraagd om een soort platform uit te werken. Ik heb daar aparte middelen voor vrijgemaakt, ongeveer 40.000 euro, om een interactief platform te creëren, met een brede doelgroep voor ogen: de kandidaat-bestuurder, de kandidaat-begeleider, maar evengoed de modale Vlaming die openstaat voor een opfrissing van zijn kennis van de wegcode. In een paar klikken moet het mogelijk zijn om de meest recente wijzigingen aan de wegcode of het verkeersgedrag te zien te krijgen.
Het andere luik, de hervormingsplannen voor het secundair onderwijs, biedt een ideale opportuniteit om verkeers- en mobiliteitseducatie te laten inbedden in de nog uit te werken eindtermen. Momenteel is dat aanwezig in de eindtermen. Je kunt de vraag stellen of dat voldoende omschreven is en voldoende concreet is. Vandaag gaat het over vakoverschrijdende eindtermen en geen vakgebonden eindtermen. Het meest verregaande zijn vakgebonden eindtermen. Als ik mag kiezen, ben ik daar persoonlijk voorstander van, maar in het volle besef dat er veel vragenden voor ons zijn en dat iedereen wel vanuit de beste bedoelingen een vraag heeft op het vlak van de eindtermen die dan een andere richting uitgaat.
Alleszins maak ik de vergelijking met het basisonderwijs waarbij dat wel degelijk als een eindterm is meegenomen. De kinderen van het basisonderwijs zijn een minder intense gebruiker van het dagelijks verkeer dan die van het secundair onderwijs. We zien in de ongevallenstatistieken dat in de leeftijdscategorie boven 12 jaar het risico veel groter is, ook door de frequentere participatie aan het verkeer dan de leeftijdscategorie onder de 12 jaar, dus het basisonderwijs. Daarom herhaal ik mijn oproep aan jullie allen om als mobiliteitsexperten binnen elke partij te proberen de onderwijscollega’s te overtuigen. Door hen wordt op parlementair niveau de discussie gevoerd.
Ik heb ook aan de VSV gevraagd om ons en jullie te documenteren om via jullie de onderwijsspecialisten de visie van de VSV over te maken. De VSV heeft een document aangeleverd van hoe zij die eindtermen concreet zien. Wij gaan dat bespreken in de schoot van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid. Gelet op de timing van de discussie op parlementair niveau, is het zinvol dat we dat al onmiddellijk doorspelen, maar met enig voorbehoud dat we nog een gesprek daarover hebben in de schoot van het Vlaams Huis van de Verkeersveiligheid. Zo ziet de VSV een en ander.
De heer De Clercq heeft het woord.
Ik vind deze insteek zeer goed. Als het gaat over de rijopleiding en de verkeersregels is het inderdaad goed om komaf te maken met een momentum en ‘that’s it’ en een heel leven te werken via een terugkomdag en verfrissingsmomenten. Dat is een zeer logische en noodzakelijke evolutie.
Als het gaat over de verankering van de verkeerseducatie is uw oproep positief om over de partijgrenzen heen bij zo veel mogelijk partijen en instanties het besef te doen groeien om dat op te nemen. We zien steeds meer de tendens dat mensen niet meer onmiddellijk op hun achttiende een rijbewijs halen. Soms stelt men dat wat uit. Mensen studeren langer, een auto is niet altijd nodig en dergelijke meer. Het is heel belangrijk om dat via het secundair onderwijs en terugkommomenten te doen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Zoals de minister zei, bestaan er in het onderwijs wel degelijk eindtermen voor verkeersveiligheid, vakoverschrijdend dan wel. Ze worden ook behaald. Dat ze scherper en duidelijk moeten worden gesteld, daarmee is mijn partij het eens. Minister, van onze fractie krijgt u de volledige steun om daar met de collega’s van Onderwijs over te discussiëren om dit scherper en duidelijker te kunnen formuleren.
Het is niet alleen een verantwoordelijkheid van onderwijs, ook anderen moeten hun verantwoordelijkheid nemen. We denken daarbij aan de rijopleidingen. Die kunnen meer inzetten op verkeersregels voor fietsers. Ook de ouders hebben hier wel degelijk een verantwoordelijkheid te nemen. Er gebeuren nu al heel veel initiatieven in de scholen. Ik denk bijvoorbeeld aan het fietsexamen. Bij ons in Menen hebben alle vijftien basisscholen een fietsexamen voor kinderen van het zesde leerjaar. Het is een heel goed initiatief. We gaan dat zeker vanuit onze fractie volledig ondersteunen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Er was een duidelijke vraag naar de andere fracties. Wij zullen er ook onze schouders onder zetten om te kijken hoe we in het secundair onderwijs daar een versterking op kunnen zetten. Het is inderdaad belangrijk. Zeer veel mensen, ook u minister, begeleiden ’s morgens hun kinderen naar school. Ik vind het een zeer goede vaststelling, ook in steden als Gent, om te zien dat zeer veel mensen vandaag de fiets gebruiken als een transportmiddel, en de groep wordt steeds groter. Dan moeten we daar oog voor hebben.
Ik sluit me aan bij de opmerkingen van zowel collega Fournier als collega De Clercq en ook u, minister, dat die rijopleiding van belang is en dat we daar gaan inbreken zodat het niet één momentum is, maar dat het in een veel breder traject wordt gestopt.
In die zin was ook de hoorzitting van een aantal maanden geleden in deze commissie met het Oostenrijkse voorbeeld bijzonder inspirerend om te zien hoe je kunt werken aan verkeersveiligheid en hoe bijvoorbeeld Oostenrijk van helemaal uit de staart van het peloton naar de kop is gegaan, onder meer door die hervorming. Ook mijn fractie is daar niet enkel vragende partij maar ook een bondgenoot om stappen vooruit te zetten.
Ook wij kunnen niet uitblijven, minister. De N-VA-fractie steunt u ook in de visie om de eindtermen verder te specificeren in het secundair onderwijs. We zien in de praktijk dat de kloof tussen de manier waarop het wordt aangepakt in het lager onderwijs en in het secundair onderwijs, zeer groot is. Dat moet zeker worden aangepakt. Wij hebben als parlementsleden de aanbevelingen van het Vlaams Forum Verkeersveiligheid rond de eindtermen gekregen. De N-VA staat daar volledig achter. Ook onze collega’s die vanaf oktober het gesprek in het parlement in de commissie Onderwijs zullen aangaan, steunen dat volledig.
Zeer vernieuwend vind ik dat u het levenslang leren in het kader van het fietsbeleid wilt introduceren met het platform. Het is een zeer goede zaak om op levenslang niveau het bewustzijn rond verkeersregels ook voor fietsers te creëren. Van ons krijgt u alle steun.
De vraag om uitleg is afgehandeld.