Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat we ondertussen allemaal weten waarvoor NEET (not in education, employment or training) staat. NEET-jongeren zijn jongeren tussen 15 en 24 jaar die de schoolbanken hebben verlaten, werkloos zijn en geen opleiding volgen. Ze krijgen geen andere vorm van begeleiding en zijn ook niet altijd bekend bij VDAB. NEET-jongeren zijn ook veel minder geïnteresseerd in politiek, zijn weinig of niet sociaal en politiek geëngageerd en worden heel vaak wantrouwig tegenover de maatschappij waarin ze leven. Eurofound wijst op de financiële en sociale gevolgen van deze verloren jongerengeneratie, hoewel ‘verloren’ misschien een wat ongelukkige term is. In 2011 kostte ze de Europese Unie 3 miljard euro per week, of 153 miljard euro op jaarbasis. Dat is eigenlijk goed voor 1,2 procent van het Europese bruto binnenlands product.
Minister, u hebt als minister van Werk in het verleden al enkele initiatieven genomen om de begeleiding van NEET-jongeren te versterken. Zo wordt er onder andere naar gestreefd om alle jonge werkzoekenden binnen de vier maanden een aanbod op maat te geven en wordt er verder ingezet op competentieversterking. U hebt verder, samen met minister Crevits, uw collega-minister bevoegd voor het onderwijs, verscheidene voornemens en acties aangekondigd om de groep van NEET-jongeren beter op te sporen en te begeleiden. Om ze te kunnen identificeren, zullen bijvoorbeeld onderwijsdata worden gekoppeld aan de databanken van VDAB. Ook het vernieuwde stelsel van duaal leren en werken moet jongeren vanuit een positieve keuze de kracht geven om een kwalificatie te behalen en hun weg te vinden op de arbeidsmarkt.
Om de aanpak van die NEET-jongeren zo coherent mogelijk te doen, organiseerde Synerjob op 23 april 2015 een seminarie, getiteld ‘The NEETs need us’. Onder andere Fons Leroy, Kris Peeters en uzelf waren die dag spreker van dienst. Het seminarie schoof enkele concrete oplossingen naar voren. Die oplossingen zijn onder meer een efficiëntere overgang tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, het meer inzetten op de opsporing en begeleiding van kwetsbare jongeren en een grotere bewustmaking binnen de bedrijfswereld.
Minister, om de stand van zaken te kennen, heb ik voor u enkele vragen. Hoe werd het seminarie van april 2015 opgevolgd? Zijn er nog specifieke acties geweest? Welk resultaat is er sindsdien geboekt? Hoe beoordeelt u de opsporing en begeleiding van NEET-jongeren in Vlaanderen?
Minister Muyters heeft het woord.
Dames en heren, het seminarie van Synerjob had niet meteen de bedoeling om nieuwe acties te starten. VDAB heeft die dag wel heel wat opgestoken en die dingen zijn meegenomen in de werking. Op dat seminarie is bijvoorbeeld de basis gelegd voor duaal leren en werken. De koppeling van de databanken Onderwijs en VDAB is daar aangehaald. Een meer structurele samenwerking met Onderwijs heeft ook daar mee gestalte gekregen. Dit zijn zaken waar VDAB actie in onderneemt en nog steeds opvolgt. Ook het element ‘samen tegen schooluitval’ is daar aan bod gekomen. De opvolging van de NEET’s blijft prioriteit en samenwerking met partners is noodzakelijk. Zo zal de komende weken de samenwerkingsovereenkomst met de Ambrassade opnieuw overlopen worden voor de opmaak van een actieplan.
VDAB en ESF hebben in samenwerking met partners ondertussen een traditie opgebouwd om kwetsbare jongeren op te sporen en hen toe te leiden naar een dienstverlening op maat. In samenwerking met Onderwijs – duaal leren en werken en samen tegen schooluitval zijn twee goede voorbeelden – zetten we steeds meer in om elke jongere vanuit het onderwijs te begeleiden en, indien nodig, warm over te dragen aan VDAB.
Specifiek wordt verder ingezet op een aantal acties. Zo zijn er communicatieacties naar schoolverlaters via verscheidene media en diverse kanalen om in te schrijven in nauwe samenwerking met Onderwijs. De filosofie van ‘train the trainers’ voor onderwijsprofessionals om leerlingen te ondersteunen tijdens hun loopbaan, de overgang naar de arbeidsmarkt en de inschrijving bij VDAB is een andere actie. De koppeling van databanken loopt moeilijker dan we oorspronkelijk dachten, onder meer de privacy zorgt ervoor dat dit geen evidentie is. VDAB leidt niet alleen werkzoekende laaggeschoolde jongeren naar werkinlevingsprojecten, maar ook partners sporen hen op om ze in een traject te stoppen. Verder is er de drempelverlagende dienstverlening, zowel fysiek als online. Tot slot, scherpt het doelgroepenbeleid kansen voor laag- en middengeschoolde jongeren op de arbeidsmarkt.
Kortom, jongeren blijven een prioritaire doelgroep. De start in iemands carrière is erg belangrijk. We kunnen en mogen ze nooit loslaten. We doen dat niet alleen. De samenwerking tussen minister Crevits en mezelf toont aan dat we verbanden zoeken en samen vooruit willen. We zetten ook steeds sterker in op preventieve acties. Duaal leren is een preventieve actie. We werken eraan om jongeren sneller op te sporen en ze te begeleiden naar competentieversterking, onderwijs, opleiding of werk. Om de jongeren te kunnen voorzien van een gepast aanbod op maat, hebben we expertise nodig. We werken samen met alle betrokken partners en we boeken vooruitgang. We zijn daar nooit mee klaar. Je moet de jongeren eerst vinden. Dan moet je ze binden en ermee vooruitgaan. Er is ook het preventieve luik dat minstens even belangrijk is. Ik ben heel blij dat we daar samen aan kunnen werken.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, u blijft de problematiek verder opvolgen. Die jongeren verdwijnen soms echt van de radar. Het is belangrijk dat we laten horen dat competenties belangrijk zijn. Als ze hun diploma secundair onderwijs niet halen, raken ze soms in paniek of verdwijnen ze van de radar. We moeten blijven zeggen dat competenties belangrijker zijn. Jongeren bouwen in hun vrije tijd vaak competenties op, zoals bij een jeugdbeweging of een jeugdclub. Zo organiseren ze soms een festival waar ze rekening moeten houden met veel factoren en binnen een budget moeten werken. Het is belangrijk dat we jongeren het signaal geven dat competenties belangrijk zijn en dat we niet altijd de focus leggen op het diploma.
Ik zal de samenwerkingsovereenkomst met de Ambrassade zeker opvolgen en kijken wat dit teweegbrengt.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, dit is inderdaad een erg belangrijk thema. Ik heb er alle begrip voor dat we moeten zoeken naar antwoorden, dat we moeten zien wat aanslaat en wat niet. We kunnen misschien blij zijn dat we met de cijfers onder het Europese gemiddelde zitten. We mogen echter niet de fout maken door te denken dat NEET-jongeren een homogene groep zijn waar één bepaalde oplossing voor helpt. Het is niet alleen een kwestie van competenties. Ook jongeren die buiten België zijn geboren, maken er een groot deel van uit, alsook jongeren met een functiebeperking of een bepaalde handicap. In de experimentele fase waarin we nu zitten, mogen we de heterogeniteit en het maatwerk niet vergeten.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Ik heb een informatieve vraag die aansluit bij dit thema omdat u hebt verwezen naar duaal leren. Deze week verscheen er een artikel waarin begeleiders van Syntra kritiek gaven op het duaal leren. Er werd gezegd dat er voor de groep van jongeren die schoolmoe zijn goede resultaten worden geboekt in de leertijd omdat dit zeer praktijkgericht is. De kritiek was echter dat twee of drie dagen in de klas te veel is. Hebt u daar een antwoord op?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Annouri, dit is absoluut geen heterogene groep. Ik ben geen voorstander van homogene groepen en geloof er ook niet in.
Mevrouw Kherbache, ik heb me ongelooflijk geërgerd aan dat artikel. Syntra heeft ook al een antwoord geschreven, maar ik weet niet of het al is gepubliceerd. In duaal leren wordt gestreefd naar minstens 60 procent op de werkvloer. Dat wordt richting per richting bepaald. Het is dus andersom en het gaat om hoogstens twee dagen in de klas en niet minstens. Ik vond dit raar. Dit zouden mensen moeten zijn die weten waarover het gaat. Voka, UNIZO, de werkgeversorganisaties maar ook Syntra weten dat. Ik had het dan ook een beetje moeilijk met het artikel. Ik wou eerst reageren, maar Syntra wilde dat doen. Ik heb het dan ook aan hen gelaten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.