Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in het begin van dit jaar maakten we binnen mijn fractie een evaluatie van de energielening. We hebben dat gedaan in uw plaats, minister. (Gelach)
Neen, op basis van antwoorden van voormalig minister Turtelboom op onze schriftelijke vragen hebben we een nota opgesteld over het succes van de energielening. Want met 4371 leningen die in 2015 werden toegekend en een budget dat in de loop van het jaar werd opgetrokken naar 55 miljoen euro kon van een succesvolle start worden gesproken. Het kwam vorige week nog ter sprake met de ombudsman: sinds 1 februari 2016 zijn in alle Vlaamse gemeenten – op twee na – de energiehuizen actief. Ze begeleiden mensen bij het opmaken van een aanvraag tot een energielening. Het zou dus geen probleem mogen zijn om tegen eind dit jaar minstens evenveel energieleningen af te sluiten, als het er al niet meer zullen zijn. Met bijna 2000 bijkomende leningen die reeds zijn afgesloten in 2016, zitten we in elk geval al op de goede weg.
Toch willen we niet nalaten om onze bezorgdheden mee te geven. Normaal gezien is de rente voor een energielening 2 procent. Er is wel een groep van mensen die de lening renteloos kan afsluiten. Wie zijn dat, minister?
Vanuit de sector vernemen we dat het aantal renteloze leningen dat wordt toegekend, in dalende lijn is in vergelijking met de leningen die verstrekt worden aan 2 procent. Als dit klopt, zou dit wel een spijtige evolutie zijn die zeker gekeerd moet worden, daar de energielening onder andere met het oog op deze groep mensen is gecreëerd om hun de mogelijkheid te bieden energiebesparende investeringen aan hun woning te financieren.
Wij stellen een aantal bijsturingen voor. De eerste bijsturing is vorige week uitgebreid aan bod gekomen met de ombudsman: de op maat gemaakte communicatie voor de specifieke doelgroep. Dat is belangrijk, op maat communiceren, en niet alle algemene communicatie vanuit Vlaanderen bereikt die specifieke doelgroep. Een tweede mogelijke verbetering die wij zien, is een aanpassing van de terugbetalingstermijn. Nu wordt een termijn van vijf jaar gebruikt; in ons voorstel wordt die opgetrokken naar tien jaar.
Tijdens een vorige commissievergadering liet u de mogelijkheid open voor eventuele bijsturingen. U hebt dat al verschillende keren aangekaart. Ter inspiratie verwijzen wij graag opnieuw naar Dubolimburg. Zij bieden in Limburg de mogelijkheid om nog eens 30.000 euro te lenen. Dat bijkomende bedrag kan worden terugbetaald over een termijn van tien jaar. Daarenboven mag die som ook worden aangewend voor gewone renovatiewerken die niet onmiddellijk gelinkt zijn met energiebesparende maatregelen. Dat is een interessant idee omdat energiebesparende werken vaak gecombineerd worden met andere werken aan de woning.
De collega’s die lid zijn van de klimaatcommissie, hebben de coördinator van Dubolimburg bezig gehoord. Ze heeft de werking van de vzw helemaal toegelicht. Ik verwijs daar graag nog eens naar.
De heer Bothuyne heeft in de plenaire vergadering van 11 mei een voorstel gelanceerd om de lening ook open te stellen voor lokale besturen, scholen en verenigingen om hun de mogelijkheid te bieden om te investeren in hernieuwbare energie.
U ziet, minister, onze fractie loopt over van de goede ideeën rond de Vlaamse energielening. We hebben begrepen dat u daar in de media positief op hebt gereageerd, maar voor de geode orde wil ik dat goede nieuws hier in de commissie graag nog eens van u horen, vandaar mijn vragen.
Minister, klopt het dat er een dalende trend is in de renteloze energielening? Tot nu toe was het de bedoeling om heel specifiek die doelgroep te bereiken. Het zou dan ook jammer zijn mocht het aantal energieleningen specifiek voor die doelgroep echt dalen. Hebt u hier een verklaring voor? Welke maatregelen zult u nemen om deze negatieve trend te keren? Hoe wilt u de communicatie met die specifieke doelgroep verbeteren en doelgerichter maken?
En dan, minister, zijn er nog een aantal ideeën. Is er bereidheid om het te ontlenen bedrag op te trekken? Om de terugbetalingstermijn voor de lening te verlengen? Om gezinnen in de eerste jaren vrij te stellen van terugbetaling? Om het geleende bedrag ook te mogen gebruiken voor niet-energiegerelateerde renovatiewerken? Om de energielening uit te breiden met een ontzorgingsaanbod, waarbij er heel specifieke, persoonlijke begeleiding komt voor diegenen die een energielening afsluiten? Bent u ook bereid om de energielening open te stellen voor verenigingen, scholen en lokale besturen?
Ik kom ten slotte ook nog eens terug op mijn vraag van vorige week, tijdens de begrotingscontrole. Ik bracht toen de kwijtschelding aan bod. U antwoordde daarop dat de Vlaamse overheid geen borgsteller meer is omdat zij zelf de energielening verstrekt. Maar de vraag van de Energiehuizen is of de Vlaamse overheid de schulden van een eventuele lening die niet wordt terugbetaald zal willen kwijtschelden.
Minister Tommelein heeft het woord.
Wat het aandeel van de energieleningen die worden verstrekt aan de doelgroep betreft: eind 2015 bedroeg het aandeel renteloze leningen op het totaalpakket 16,95 procent. Dat is dus bijna 17 procent. Vandaag is dat 16,83 procent. Dat is ook bijna 17 procent. Er is dus een zeer lichte daling, mijnheer Bothuyne. Wat mij betreft, is dit te weinig significant om voorbarige verklaringen met betrekking tot mogelijke oorzaken af te leggen. Dit neemt niet weg dat we moeten blijven inzetten op het zo goed mogelijk bereiken van de doelgroep. Mevrouw Taeldeman, u hebt de doelgroepen opgesomd. Als wij overal successen willen boeken, moeten die doelgroepen inderdaad bereikt worden. Dit is inderdaad een moeilijker te bereiken doelgroep.
Vrij regelmatig worden persberichten verspreid waarmee we blijven sensibiliseren en informeren over de energielening. Zoals u vorige week hebt gemerkt, laat ik geen enkele kans onbenut om daar ook over te communiceren. Nietwaar, mijnheer Bothuyne? Het gaat snel, hé! (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Ik weet nog heel goed wat ik heb gezegd, want ik heb het achteraf in de auto nog beluisterd. (Gelach)
Ik heb gezegd: “De leningen voor sociaal zwakkeren zijn aan 0 procent en dat blijft ook zo.” Dat is de zin die ik heb uitgesproken. Ik heb dus duidelijk benadrukt dat wij de drempels voor energieleningen willen wegwerken. Zeker is het zo dat de 0 procent-lening blijft. Daar verandert niets aan. Het is, bij mijn weten, vorige week nog eens op de radio geweest.
We moeten dit bewerkstelligen via de communicatiekanalen van de betrokken organisaties. Onderschat dat niet. Het gaat om de communicatie van de distributienetbeheerders, de energiescanners en -snoeiers, maar ook de vakbladen en vakwebsites van bouworganisaties zoals de Bouwunie. Die hebben allemaal een belangrijk aandeel. We hebben initiatieven genomen en moeten dat blijven doen, om de architecten en energieverslaggevers zo goed mogelijk te informeren, zodat die de informatie rechtstreeks aan hun klanten kunnen doorgeven. Het zijn dus de mensen op het terrein, de kleine zelfstandigen en de bedrijven, die de informatie moeten doorgeven aan klanten en potentiële klanten. Er zijn ook nog de informatie- en communicatie-initiatieven die door de Energiehuizen worden georganiseerd, naast de lening- en premiebrochures, en de affiches.
Wat het ontzorgingsaanbod betreft: nu al is de ontzorging van de prioritaire doelgroep een zeer voornaam aandachtspunt van de Energiehuizen. Dat blijft ook zo. Voor die specifieke, zwakkere doelgroep is in een volledige trajectbegeleiding voorzien. De Energiehuizen ontvangen voor dergelijke dossiers ook een aanzienlijk hogere werkingsvergoeding, net opdat ze die ontzorgingstaak zo goed mogelijk zouden kunnen vervullen. Dat was zo en dat zal in de toekomst ook zo blijven.
Ik ben voor de Vlaamse Regering een ontwerpbesluit inzake de energieleningen aan het voorbereiden, mevrouw Taeldeman. Het voorziet in een algemene regeling betreffende de verschillende aspecten van de energielening. De voorbije weken kwamen verschillende voorstellen over die energieleningen op mij af. Vanuit uw hoek, vanuit de hoek van de heer Bothuyne, de heer Gryffroy… (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Mijnheer Beenders, u hebt ook al voorstellen geformuleerd, zeker? Ik zal het nog eens nakijken. (Gelach)
Er worden verschillende voorstellen geformuleerd. Op een bepaald moment moeten wij, zeker wat betreft het toegankelijker maken en de administratieve vereenvoudiging van de procedures, de looptijd en de rentevoet, een keuze maken. De rentevoet is op dit moment, nu hij zo laag staat, vooral symbolisch. Hij kan een trigger zijn, maar hij kan het verschil niet maken. Wie de berekeningen bekijkt, ziet dat de duurtijd van de lening een belangrijker doorslaggevend element zal zijn dan de rentevoet. Er kunnen, ook in de private sector, vandaag zeer goedkope rentevoeten worden gevonden. Nu mag ik dat natuurlijk niet meer doen, maar ik ben vorige maand nog één dag schepen geweest. Ik heb daar kunnen vaststellen dat de rentevoeten ook voor de lokale besturen haalbaar zijn.
Het is juist wat u zegt: we moeten zoveel mogelijk motivatoren hebben, we moeten zoveel mogelijk triggeren, om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen, of iedereen, in de mogelijkheid is om die energieleningen aan te wenden. Er is daar een budget voor. Het is trouwens iets wat terugkeert. Het is geen weggegooid geld. Wij geven in feite voorschotten aan de mensen, die dan terugkomen. Op die manier krijgen we op het terrein energie-efficiëntie, en realiseren we de toch o zo belangrijke doelstellingen inzake hernieuwbare energie en ook onze klimaatdoelstellingen.
Ik zal vóór het zomerreces, dat, naar ik heb begrepen, in dit huis, in tegenstelling tot op het federale niveau, nogal vast rond 15 juli begint, aan de regering een ontwerpbesluit voorleggen. De energieleningen moeten de toegang tot energiemaatregelen voor de doelgroep nog vergemakkelijken. We moeten zorgen dat dat werkt. Zolang echter mijn collega’s in de Vlaamse Regering daarover geen principiële beslissing hebben genomen, kan ik er geen duidelijke, correcte, vaststaande, inhoudelijke toelichting over geven. Ik zou dat wel willen, mevrouw Taeldeman, maar ook dat is in dit huis blijkbaar anders dan aan de overkant van de straat.
De uniforme lijst van investeringen die in aanmerking komen voor een energielening, voorziet nu al in de mogelijkheid tot financiering van aanverwante werken die noodzakelijk zijn om de energiebesparende investeringen kwalitatief te kunnen uitvoeren. Zo kunnen met de lening ook herstellingen aan het dak worden bekostigd, indien ze noodzakelijk zijn voor het plaatsen van een kwaliteitsvolle dakisolatie. Het einddoel van de werken en de investering blijft niettemin het verhogen van de energie-efficiëntie. Dat is de voornaamste doelstelling en daarvoor wens ik de energielening ook volop te gebruiken.
Sinds de wijziging van 3 juli 2015 voorziet het Energiedecreet in de decretale basis om bepaalde schulden kwijt te schelden. En daarmee ben ik bij de laatste vraag aanbeland. Ik zal de uitvoeringsbepalingen ook nog vóór het zomerreces aan de Vlaamse Regering voorleggen. Voor leningen aan rechtspersonen overweeg ik ook een decreetswijziging. Momenteel bestudeert mijn administratie nog de specifieke invulling en modaliteiten ervan.
Er is dus veel op komst, mevrouw Taeldeman.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister, en voor het nieuws dat er veel op komst is, namelijk een tweetal ontwerpbesluiten en een decreetswijziging, die u allemaal nog vóór het zomerreces aan de regering wil voorleggen. We zullen dat zeker goed volgen.
U zegt dat u nog niet in detail kunt meegeven hoe u de aanpassingen of optimalisering van de Vlaamse energielening ziet. U hebt daarvoor een consensus in de regering nodig. Ik begrijp dat, maar ik meen toch te mogen zeggen dat we in elk geval zeer goede suggesties hebben gedaan. We hopen dat we veel van die suggesties, uit de nota van vorige week vrijdag en uit de vraag van vandaag, in uw ontwerpbesluit zullen terugvinden.
Ik heb nog twee vraagjes. Bent u zelf tevreden dat bijna 17 procent van de kwetsbare doelgroep die in aanmerking komt voor de 0 procent, wordt bereikt? Of wil u toch de lat wat hoger leggen en op een hoger percentage mikken? Blijft u inzetten op een goede communicatie met de doelgroep en op een volledige trajectbegeleiding? Of mikt u op een bepaald doel in 2017?
U zegt dat u de aanpassingen nog voor de zomer aan de regering zult voorleggen. Op 1 januari 2017 treden de vernieuwde energiepremies ook in werking. Is het dan geen goed idee om op hetzelfde moment ook de vernieuwde energielening met de nieuwe modaliteiten en voorwaarden in werking te laten treden? Het lijkt me zinvol dat te laten samenvallen, zodat u in het najaar daarover een goede en grondige communicatie kunt opzetten.
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben blij te horen dat de lening zal worden aangepast en naar ik begrijp ook zal worden verbeterd. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Toch wil ik ook pleiten voor een afstemming met het energierenovatiepact, zodat we aspecten die we daarin belangrijk vinden, ook met de energielening kunnen financieren. Ik denk bijvoorbeeld aan de energetische renovatie van een woning. Ik pleit er ook voor het bedrag te verhogen, net zoals dat in Limburg het geval is.
Als we nog iets verder kijken, heeft de Vlaamse Regering de bedoeling te komen tot een soort woningpas waaraan ook een energieadvies wordt toegevoegd. Zeker in dat kader lijkt het me heel waardevol en zinvol de energielening als een instrument te gebruiken en te vermelden. Wie zijn woning energetisch wil renoveren, heeft vaak veel meer nodig dan 10.000 euro, zeker als het om wat oudere woningen gaat en de ambitie iets verder reikt dan gewoon het isoleren van dak en ramen.
Ik ben in ieder geval hoopvol over de aangekondigde aanpassingen, en ik zal ze kritisch, maar met een positieve vooringenomenheid bekijken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Rond de energielening zijn er heel veel nuttige suggesties gedaan, en we zijn blij dat de minister die oppikt en wil omzetten in een ontwerpbesluit. Ik denk daarbij aan de verlaging van de rente, de uitbreiding van de doelgroep en een langere looptijd, naar Limburgs voorbeeld.
U verwees zelf ook naar de rol van de privésector, minister. De banken zijn uiteraard ook belangrijke kredietverschaffers en hebben ook een belangrijke rol te spelen in de financiering van het bouwen en verbouwen van woningen en niet-residentiële gebouwen. De voorganger van uw voorganger heeft vanuit de Vlaamse Regering met bepaalde banken energiebeleidsovereenkomsten gesloten met het oog op energiezuinig bouwen en de financiering daarvan. Dat is toen enkel gelukt met Belfius en Triodos. Ik denk dat het de moeite loont om die oefening opnieuw te doen met andere banken. De rentes staan op het ogenblik laag, maar lijken aan een rustige klim te zijn begonnen. Het is dan ook belangrijk om een goedkope financiering van energiezuinige woningen, zeker voor nieuwbouw, nieuwe impulsen te geven in samenwerking met de privésector. Graag uw mening daarover, minister.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, ik laat even in het midden of ik tevreden ben over de 16,95 en 16,83 procent. Voor mij is het niet alleen belangrijk dat mensen met goedkope leningen, hetzij tegen 0 procent, hetzij tegen 2 procent, energie-investeringen doen, maar ook dat nog altijd een grote groep mensen dergelijke investeringen doet met leningen bij de bank. Ik wil er even aan herinneren dat vandaag ook bij de banken de leningen op een historisch dieptepunt zitten. Het is dus een uitgelezen moment, en dat verhaal breng ik ook elke keer weer. In plaats van geld op een spaarboekje te zetten dat niets opbrengt, investeer je het beter in energie-efficiëntie. Investeer in isoleren, zodat de energierekening daalt. Investeer in zonnepanelen, omdat het rendement daarvan hoe dan ook hoger ligt dan bij een belegging bij een bank.
Het is belangrijk de renteloze lening voor specifieke doelgroepen te blijven stimuleren, zodat we die mensen blijven bereiken, maar nogmaals, dat heeft ook heel veel te maken met de mensen die op het terrein actief zijn. Ik kan elke dag in het nieuws zeggen dat energieleningen interessant zijn, maar ik zal die doelgroepen nooit bereiken als lokale aannemers en energiehuizen niet ook de potentiële klanten stimuleren. Dat is belangrijk.
Kunnen we het percentage omhoog krijgen? Ja, maar ik wil vooral dat het globale pakket aan investeringen groter wordt, los van het percentage van 0 of 2 procent. Mij lijkt de afbetalingstermijn van dergelijke leningen trouwens het belangrijkste.
Ik ben het met u eens, mijnheer Danen, op het punt van de totaalrenovatie. Individuele, partiële renovaties stimuleren we wat minder, de volledige renovatie van dak én glas én spouwmuren moedigen we aan.
We moedigen dat aan. Dat is ook veel efficiënter. Een huis gedeeltelijk isoleren heeft immers in feite veel minder effect, zowel voor de energie-efficiëntie als voor de doelstellingen die we willen bereiken. Ik wil dus voornamelijk echte investeringen. Ik pas dus enigszins voor investeringen die wel een goede naam hebben, maar in feite het doel wat voorbijschieten. Ik wil er dus absoluut voor zorgen dat iedereen daarvoor in aanmerking kan komen. Ik wil iedereen meehebben hierin.
We moeten er inderdaad vooral voor zorgen dat het administratief eenvoudig blijft. Ik heb daar dikwijls zelf ook problemen mee. Hoe kunnen mensen die niet dagelijks met dergelijke dingen bezig zijn, er nog aan uit? Wij zijn daarmee bezig, onze focus ligt op die zaken, maar ik spreek nu over een gewoon gezin, dat daar niet mee bezig is, dat op een bepaald moment iets hoort, dat zijn energiefactuur goedkoper wil maken en zich afvraagt hoe dat moet. Dit moet dus administratief absoluut eenvoudig blijven. Mevrouw Taeldeman, we moeten ervoor zorgen dat de mensen die stap blijven zetten, ook in de doelgroep die u voor ogen hebt. Wat het energieadvies betreft, ik vind dat dus allemaal wel goed, maar ik vind absoluut dat we ervoor moeten zorgen dat extra papierwerk en extra drempels toch zeker worden vermeden.
Ik zou initiatieven kunnen nemen wat de banken betreft, maar ik wil toch op het volgende wijzen. U weet dat ik bankier ben geweest. Vandaag zijn die leningen zo interessant dat heel veel onderhandelen met banken over bijkomende voordelen voor dergelijke zaken wel interessant kan zijn, maar in feite zeker niet de doorslag zal geven. Het lijkt me veel belangrijker om aan de mensen duidelijk te maken dat het interessant is om dat te doen. Zelfs al heeft men het geld niet onmiddellijk liggen, toch moet men overwegen die lening aan te gaan, zelfs bij de bank, tegen goedkope tarieven. Men zal er sowieso bij winnen. Tot op vandaag is er echter nog geen enkel probleem: mijn budget voor energieleningen is nog niet opgesoupeerd. Ik kan me echter ook inbeelden dat een aantal mensen de keuze maken om niet naar een Energiehuis te gaan en niet te gaan voor een goedkope energielening, maar dat ze gewoon de vraag stellen aan een bank. Dat is perfect mogelijk en ook dat stimuleer ik. We moeten proberen zo veel mogelijk investeringen in totaal te hebben.
Ik denk dat ik daarmee op alle vragen heb geantwoord.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. We kijken uit naar uw ontwerpbesluit en rekenen erop dat al onze constructieve voorstellen in dat ontwerpbesluit terug te vinden zullen zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.