Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over een mogelijke gezamenlijke handelsmissie met Catalonië
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, van eind april tot begin mei was de 130e president van de Generalitat de Catalunya, de regeringsleider Carles Puigdemont, in Vlaanderen op bezoek. Het was zijn eerste officiële bezoek in het buitenland sinds hij enkele maanden geleden zijn ambt opnam. Zo’n eerste bezoek is altijd symbolisch. Het wijst minstens op het belang dat iemand hecht aan de banden, in dit geval de banden van Catalonië met Vlaanderen.
Samen met zijn minister voor Buitenlandse Zaken had hij bilaterale ontmoetingen in Antwerpen en Gent. U was daar zelf bij betrokken, en er waren ook leden van de commissie Buitenland van de Kamer aanwezig.
Een van de zaken die ik uit de berichtgeving daarover onthouden heb, is dat u en de president aangekondigd hebben dat u een gezamenlijke handelsmissie voorbereidt, die volgend jaar zou plaatsvinden. President Puigdemont heeft in het kader van zijn bezoek ook verklaard dat er tussen Vlaanderen en Catalonië “veel gelijkenissen, maar ook veel verschillen” zijn. Hij verwees daarbij naar het proces dat zich in Catalonië voltrekt om een onafhankelijke staat te worden. Hij benadrukte dat zijn streven naar een onafhankelijke staat Catalonië zich afspeelt binnen het EU-kader. Hij heeft ook bevestigd dat de samenwerking tussen Catalonië en Vlaanderen sterk zal blijven.
Naar aanleiding van dat bezoek en de contacten en een aantal verklaringen heb ik enkele vragen voor u, minister-president. Welke punten zijn er besproken tijdens de bilaterale ontmoeting? Hoe verwacht u dat de relaties en de samenwerking tussen Vlaanderen en Catalonië zich verder zullen ontwikkelen? Hebt u tijdens de ontmoeting ook gesproken over de constitutionele visie van president Puigdemont op Spanje en de evolutie van Catalonië binnen Spanje, de constitutionele ontwikkelingen, het referendum en andere stappen die daar gezet worden?
Is er een verklaring voor het feit dat er een ontmoeting plaatsvond met leden van de Kamer, maar niet met Vlaamse volksvertegenwoordigers? Misschien was dat toeval, maar misschien ook niet.
Wat kan er al gezegd worden over die gezamenlijke handelsmissie in 2017? Dat we gezamenlijke handelsmissies hebben met Brussel, lijkt me zeer voor de hand liggend. Ook met Nederland lijkt me dat zeer voor de hand liggend. Dat wij ook met Noordrijn-Westfalen en Wallonië op handelsmissie zouden gaan, vanwege de nabijheid en een aantal gezamenlijke dossiers, lijkt mij ook evidenter. Maar ik ben wat zoekende naar de redenen waarom we met een regio die op een hele afstand van ons ligt, op handelsmissie zouden trekken. Misschien zijn er zaken die, mits enige toelichting, helder worden. Ik ben geïntrigeerd en geïnteresseerd in het antwoord over het waarom van de gezamenlijke handelsmissie met Catalonië.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister-president, ik heb ook een vraag naar aanleiding van de ontmoeting die u gehad hebt met uw Catalaanse evenknie Puigdemont. Volgens het persbureau Belga zei Puigdemont dat er “veel gelijkenissen, maar ook veel verschillen” zijn tussen Vlaanderen en Catalonië. Het citaat in het Belgabericht gaat verder: “Catalonië ondergaat momenteel een proces om een onafhankelijke staat te worden. De Spaanse staat laat ons niet zijn wie we zijn. We willen een staat binnen het framework van de Europese Unie. Dat proces is niet gericht tegen iemand en we willen uitstekende relaties met de Spaanse staat.” Belga zei daar niet bij of dat nu een verschil dan wel een gelijkenis was met Vlaanderen. Ik weet dus niet hoe hij dat bedoelde. Misschien kunt u de intentie van uw collega beter vatten.
Ik vind het logisch en goed dat Vlaanderen economische samenwerkingen aangaat met andere Europese regio’s en dat gemeenschappelijke handelsmissies daar een onderdeel van vormen, maar het is mij niet altijd even duidelijk welke criteria worden gebruikt om te bepalen met welke regio’s welke vormen van samenwerking worden opgezet. In die zin sluit ik mij volledig aan bij de laatste vraag van collega Kennes.
Ik voeg er wel meteen een hypothese aan toe. Bij Catalonië lijkt het me soms te draaien om het feit dat daar een groot autonomiestreven aanwezig is. Dat is hun natuurlijk gegund, maar de vraag is of dat een valabel criterium is voor Vlaanderen om als basis te nemen voor economisch partnerschip.
Welke criteria worden er gehanteerd om te beslissen met welke regio’s of landen economische samenwerking of gezamenlijke handelsmissies opgezet worden? In hoeverre speelt bij Catalonië mee dat dat autonomiestreven aanwezig is?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, de besprekingen met mijn collega Carles Puigdemont zijn heel open verlopen. Wij hebben een viertal zaken besproken. Ten eerste: de bilaterale Vlaams-Catalaanse samenwerking. U weet dat wij een bilaterale samenwerkingsovereenkomst hebben. Wij hebben zeer oude banden met Catalonië. In juni 2008 is er een samenwerkingsakkoord gesloten, maar er was al veel vroeger samenwerking. Toenmalig minister-president Geens was de eerste die naar Catalonië ging en samenwerkingsakkoorden of -verdragen vastlegde.
We kwamen overeen om uitvoering te geven aan ons bilaterale samenwerkingsakkoord en het nieuw ondertekende Werkprogramma dat gedurende het laatste bezoek van voormalig president Artur Mas aan Vlaanderen werd ondertekend op 1 juli vorig jaar. We hebben gesproken over de Europese samenwerking. Ik heb gezegd dat we ons eigen hervormingsplan indienen. We hebben dit kunnen bespreken in de Europese Commissie, u herinnert zich dat. Ik heb gezegd dat we net als de Schotten elk jaar ons eigen programma indienen. Ik heb hun een Engelse versie bezorgd van ons hervormingsplan.
De gedachtewisseling ging ook over internationalisering en economische samenwerking. We gaan onderzoeken of het nuttig is om tot een gezamenlijk Vlaams-Catalaanse missie te komen. Puigdemont heeft daar positief op gereageerd. Ik kom daar straks nog op terug.
We hebben onze buitenlandse vertegenwoordigingen besproken. Catalonië telt er twaalf, wij elf. Catalonië opent posten in Vaticaanstad en Marokko. President Puigdemont heeft nog eens beklemtoond dat zij zeer actief zijn in het mediterraans gebied – dat weten we – op politiek, cultureel en economisch vlak. De zetel van de Unie voor het Middellandse Zeegebied is trouwens in Barcelona gevestigd.
Hij was uiteraard geïnteresseerd in onze instrumenten voor het buitenlands eleid, zoals ons verdragsrecht en de mogelijkheid om eigen diplomaten aan te stellen.
Tot slot, bespraken we het onafhankelijkheidstraject van Catalonië, waarbij hij bevestigde dat het Catalaanse parlement daarmee bezig is en dat ze de bedoeling hebben om het onafhankelijkheidsplan in juni 2017 aan de Catalaanse kiezer voor te leggen.
Een ontmoeting met leden van de Kamer is er eigenlijk niet geweest, wel een informele ontmoeting met Kamervoorzitter Siegfried Bracke op zondag. Het departement Protocol had de voorzitter van het Vlaams Parlement en de vaste leden van deze commissie uitgenodigd per brief. Die brief was gericht aan het Vlaams Parlement, alleen de heer Kennes heeft zich ingeschreven. Ik neem aan dat u op het laatste moment verhinderd was, mijnheer Kennes. Omdat er zo weinig inschrijvingen kwamen, hebben ze nog eens een mailtje gestuurd op 18 april. U was allemaal welkom. Ik weet niet wat er fout kan zijn gelopen. Ik kan me moeilijk inbeelden dat de dienst Protocol hierover zou liegen.
Voor een mogelijke handelsmissie wordt momenteel alles door onze bevoegde diensten onderzocht. Er is nog niets beslist. Als we dat doen, moet het een zaak zijn van complementariteit. We kunnen naar een gebied gaan met sectoren die niet elkaars eerste concurrenten zijn.
Wat mij betreft, zou het interessant zijn om naar Latijns-Amerika of Marokko te gaan. In Marokko hebben ze een zeer grote voet aan de grond. Ik denk dat dat perspectieven biedt. 50 procent van de Spaanse export is Catalaans en gaat naar Marokko. Ze gaan daar een vertegenwoordiging hebben. Voor ons zou het belangrijk kunnen zijn om die markt proberen te betreden. Er is nog niets beslist, eerst moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Het moet complementair zijn, een beetje zoals met Nederland.
We stellen telkens weer vast – ik heb dat weer ondervonden met de missie naar India – dat er intra-Vlaamse contacten ontstaan. Toen we naar Atlanta gingen, ontstonden er ook Nederlands-Vlaamse commerciële relaties. Als we dit zouden doen, zou dat hier ook het geval kunnen zijn.
De heer Kennes heeft het woord.
Als zij goede contacten hebben met Marokko, kan dat een opportuniteit zijn. Dat is een interessante mogelijkheid voor ons om verder te onderzoeken.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik ben op mijn honger blijven zitten betreffende de criteria. U hebt al heel lang contacten en nu is de ontmoeting toevallig gebeurd, niet vanuit een analyse van de situatie en de mogelijke winst voor ons. U bent niet nagegaan welke samenwerking in Europa het meest zinvol is voor ons.
Ik heb u gevraagd in hoeverre het autonomiestreven van Catalonië meespeelt in die lange contacten en in de mogelijke conclusie om samen een handelsreis te maken.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, ik wil u danken voor de goede samenwerking met Catalonië. Dat moeten we blijven voortzetten. Samenwerking is belangrijk, met alle regio’s en met alle landen. Nederland is er daar één van.
Ik zou graag willen dat de Vlaamse Regering in de toekomst het parlement betrekt bij dergelijke bezoeken en contacten. Het kan een meerwaarde zijn voor beide, zowel voor de parlementen als voor de regering zelf. Ik ben verbaasd dat er uitnodigingen verstuurd zijn, ik heb er in elk geval geen ontvangen. Misschien denken ze bij Departement internationaal Vlaanderen (DiV) dat ik enkel in de Senaat zit. Misschien moet dat eens terug worden opgefrist.
U hebt een punt, het Vlaams Parlement zou daar meer bij betrokken kunnen worden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik zal het nog eens nagaan, mijnheer Van Esbroeck. De uitnodigingen zijn verstuurd naar het Vlaams Parlement, Leuvenseweg 86, misschien ligt het daaraan. Daarna is er nog een mail verzonden.
Het is natuurlijk niet zo dat bij elk contact of bezoek van buitenlandse delegaties en ministers sowieso het parlement betrokken wordt. Ik nodig mensen zoveel mogelijk uit om ook contact te nemen met het parlement maar dat staat hen natuurlijk vrij.
Er bestaan geen uitgeschreven criteria voor, mijnheer Vanbesien. Voor ons is doorslaggevend: zit er iets in voor onze welvaart, voor onze bedrijven, om meer te kunnen exporteren, om meer jobs te kunnen creëren? Dat is het allerbelangrijkste criterium. In het regeerakkoord staat natuurlijk dat we de banden gaan aanhalen met regio’s en met buurlanden. Het ligt voor de hand dat we onderzoeken of daar een opportuniteit in zit. Als FIT me zegt dat dat niet het geval is, dat er geen meerwaarde is, dan doen we dat niet. Ik heb dat in handen gegeven van FIT, ik kan daar zelf niet over beslissen. Ik wil de aanzet geven, maar FIT moet nagaan of het de moeite loont.
Ik denk dat Marokko en Mexico interessant zijn. Ze hebben natuurlijk goede banden met Latijns-Amerika. Marokko zou een opportuniteit kunnen zijn. Dat moet nader worden bekeken.
Er wordt verwezen naar buurlanden, maar Spanje is natuurlijk geen buurland. Ik begrijp dat er geen duidelijke criteria zijn, maar ik heb wel het engagement dat het op economische merites zal worden beschouwd, en niet op politieke. Dat is belangrijk.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.