Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, tot de helft van alle gedetineerden heeft een drugs- of alcoholverslaving. Dat staat een re-integratie in de maatschappij natuurlijk danig in de weg. Het is dan ook belangrijk dat zij tijdens en na hun verblijf in een gevangenis de juiste hulp geboden krijgen om hun verslaving onder controle te krijgen.
Tussen 2011 en 2016 liep, betoelaagd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, een project Centraal Aanmeldpunt voor drugsverslaafden (CAP). Deze dienst van de Vlaamse Vereniging van Behandelcentra Verslaafdenzorg ging wekelijks langs in elke gevangenis om er met drugsverslaafden te praten en een hulpverleningstraject op poten te zetten. Op vier jaar tijd verwerkten zij meer dan 6200 aanvragen.
De Inspectie van Financiën heeft nu geoordeeld dat het niet aan de FOD Justitie is om dit project te betalen, maar wel aan Vlaanderen. De financiering van het Centrale Aanmeldpunt voor drugsverslaafden is dan ook stopgezet.
Ook in het Strategisch Plan Hulp- en Dienstverlening aan gedetineerden is een luik opgenomen over verslavingszorg. Na de zesde staatshervorming heeft Vlaanderen hiervoor redelijk wat instrumenten in handen gekregen. Zal Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid opnemen en de continue werking van het Centraal Aanmeldpunt voor drugsverslaafden garanderen? Wilt u op een andere manier in een gelijkaardige werking voorzien? Is hierover al overleg geweest met de minister van Justitie? Een abrupt einde van de financiering stelt mogelijks u ook voor problemen. Ik zal niet betwisten dat de Inspectie van Financiën correct inschat wie waarvoor bevoegd is. Een abrupt einde stellen aan financiering zonder overleg zou er echter wel eens voor kunnen zorgen dat u in de onmogelijkheid bent om daar naadloos op in te spelen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De financiering van de centrale aanmeldingspunten is sinds jaren een werking die door de federale minister van Justitie wordt gerealiseerd. Bij de zesde staatshervorming zijn er geen middelen overgekomen van het federale niveau naar de gemeenschappen om de centrale aanmeldingspunten te financieren. Het is de intentie van de minister van Justitie om dit project tot het einde van het jaar te continueren in afwachting van de studie die een evaluatie van het project inhoudt.
De motivering van de Inspectie van Financiën op het federale dossier is voor mij aanleiding geweest om bij mijn eigen juridische diensten navraag te doen over de bevoegdheidsverdeling in deze. Daar verwacht ik op korte termijn een antwoord op. Dan zullen we nagaan of we moeten ingaan op dat punt.
Dit is uiteraard overlegd met de federale minister van Justitie. Ik heb begrepen uit zijn reactie dat tegen het advies van de Inspectie van Financiën bij de federale minister van Begroting een beroep is ingesteld.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Er is een beroep ingesteld. Ik begrijp dus dat de federale minister van Justitie overweegt om wel verder te financieren. U hebt ondertussen ook een evaluatie gevraagd aan de Vlaamse juridische diensten. Dat lijkt me de juiste werkwijze. Is het mogelijk om dat advies over te maken wanneer u het ontvangt? Dat zou interessant zijn.
Het lijkt dan ook voorbarig om al aan u te vragen om in middelen te voorzien. Ik begrijp dat dat nog moet worden bekeken. Stel dat de juridische dienst van oordeel is dat dit een Vlaamse bevoegdheid is en stel dat de federale minister beslist om dit de komende jaren niet verder te financieren, bent u dan bereid in deze of een gelijkaardige werking te voorzien in de gevangenissen opdat dat grote publiek van één op twee gedetineerden van de verslaving kan worden afgeholpen vooraleer ze de gevangenis verlaten in een poging om te re-integreren? Mochten die adviezen die richting uitgaan, bent u dan van plan om dat op te nemen?
Ik denk dat de bevoegdheidsverdeling met betrekking tot het reilen en zeilen in de gevangenissen niet zo’n klare en evidente zaak zal zijn. We hebben vandaag een Interministeriële Conferentie Justitie gehad. Ook daar is dat thema aan bod gekomen. We zijn er met alle gemeenschappen en het federale niveau van overtuigd dat we daar uitklaring aan moeten geven, niet alleen voor de drugsproblematiek maar breder gedefinieerd. Ik sluit niet uit dat we op basis van een formeel juridisch advies alleen, niet tot een hele klare consensus zullen komen. We zullen moeten kijken hoe we dit beter met elkaar kunnen afspreken, indien zou blijken uit de stukken dat er aanleiding is om de afspraken tussen de gemeenschappen en Justitie meer te verfijnen. Indien zou blijken dat er bepaalde consequenties zijn, dan zal Vlaanderen die onder ogen nemen. Vlaanderen heeft met de meerjarenstrategie inzake hulpverlening aan gedetineerden al een heel eind van de weg afgelegd.
We zijn nog niet zo ver. Het is wijs om eerst juridisch na te gaan wat de argumentatie is. Als zou blijken dat dit niet de ultieme oplossing geeft, dan zullen we daarover overleg moeten organiseren.
Uw antwoord volstaat in deze stand van zaken. Ik heb begrepen na een voorzichtige knik dat het juridisch advies kan worden doorgestuurd. Ik zal u later waarschijnlijk een opvolgingsvraag stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.