Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) stelde, samen met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en het Kankerregister, vast dat een screening met de HPV-test (humaan papillomavirus) efficiënter is. Dit is een immunohistochemische test die de kwalitatieve detectie van bepaalde proteïnen van het virus toelaat. Deze test blijkt accurater dan het uitstrijkje of de paptest, in essentie een celkleuring. De paptest geeft heel wat valspositieven, maar helaas ook heel wat valsnegatieven. De nieuwe HPV-test biedt een accuratere detectie van de aanwezigheid van het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken.
Dankzij deze HPV-test kan, volgens het KCE-rapport 2015, over een levensduur van 100.000 vrouwen bijna 5 miljoen euro worden bespaard, doordat er minder vaak, om de vijf in plaats van om de drie jaar, moet worden gescreend en de ontdekte kankers een minder zware behandeling vergen. Volgens de Europese richtlijnen en die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) moet deze paptest bij vrouwen tussen 25 en 64 jaar elke drie tot vijf jaar worden herhaald.
Ongeveer 61 procent van de vrouwen in ons land laat zich screenen op baarmoederhalskanker. Deze dekkingsgraad kan best verhoogd worden. De vrouwen die zich wel laten screenen, laten dat dan weer te vaak doen.
Screening op HPV is de belangrijkste methode van opsporing en preventie voor baarmoederhalskanker. Dit is mogelijk door de invoering van performante screeningsmethodes, steunend op HPV-primaire screening. Het doel van een succesvol screeningsprogramma is om na te gaan of het virus aanwezig is en ook om het genotype van het virus te bepalen, of het een hoog risico heeft of niet.
In de subdoelstellingen ‘bevolkingsonderzoeken naar kanker’, die de Vlaamse overheid vooropstelt, staat dat het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker maximale voordelen en minimale nadelen realiseert voor de deelnemers. Dit wil zeggen dat bij zo veel mogelijk vrouwen uit de doelgroep baarmoederhalskanker in een vroeger stadium wordt ontdekt. Er gebeuren zo weinig mogelijk overbodige medische interventies en er vindt passend vervolgonderzoek plaats in geval van afwijkend resultaat.
De gezondheidsdoelstellingen en preventiestrategieën die voortvloeien uit de gezondheidsconferentie, sluiten aan bij de volgende principes. Ze zijn erop gericht gezondheidswinst bij de bevolking te realiseren. Ze zijn maximaal gebaseerd op evidentie, zowel wat de effectiviteit als wat de kostenefficiëntie betreft. Ze worden haalbaar geacht binnen een realistische toekomstige context. Ze kennen een groot draagvlak op het terrein. Ze weerspiegelen het engagement van de sectoren en van het beleid.
Ik ben er dan ook van overtuigd dat de nieuwe methode om HPV te testen aan al deze principes voldoet en ook past binnen de bestaande gezondheidsdoelstellingen.
Minister, ik heb dan ook slechts één vraag voor u. Zult u op korte termijn de nodige stappen ondernemen om deze nieuwe methode om HPV te testen zo snel mogelijk als standaardmethode te laten implementeren, nu blijkt dat deze efficiënter en goedkoper is?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker is een van de onderwerpen die aan bod komen in het preventieprotocol dat op de interministeriële conferentie van 21 maart 2016 is goedgekeurd. Momenteel wordt onderzocht welke thema’s uit dit protocol prioritair verder zullen worden behandeld in technische werkgroepen. Vanuit Vlaanderen zal het HPV-testen in elk geval als een van de prioriteiten worden voorgesteld.
Zoals ik al naar aanleiding van vorige schriftelijke vragen en een vraag om uitleg over dit dossier meldde, is de bijsturing van het bevolkingsonderzoek echter niet zo eenvoudig als het lijkt. Ter voorbereiding van een technische werkgroep werden al diverse knelpunten opgesomd waarvoor een oplossing zal moeten gevonden worden. Ik geef enkele voorbeelden.
Uit de studie van het Kenniscentrum blijkt dat de voorgestelde strategie slechts kosteneffectief is als de kost van de HPV-test sterk daalt. Welk type van test het beste gekozen wordt, is niet duidelijk: niet alle HPV-testen zijn even geschikt voor een bevolkingsonderzoek. Niet alle labo’s voldoen nu aan de internationale kwaliteitsnormen. Hoe pakken we dit het beste aan? Er moet ook gekeken worden naar de efficiëntste oplossing. Mogelijk zal hiervoor het aantal labo’s beperkt moeten worden. De HPV-test wordt als eerste stap in de screening op dit moment niet terugbetaald door het RIZIV. Het Kenniscentrum stelt een openbare aanbesteding voor om een gunstige prijs en voldoende kwaliteit te garanderen. Zeker in het licht van de staatshervorming is het de vraag of dit op gemeenschapsniveau moet gebeuren, zoals bij het bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker, of dat het federaal moet worden georganiseerd.
Wat is de plaats van zelftesting? Wat met vrouwen tussen 25 en 30 jaar? Een HPV-test is hiervoor niet geschikt.
Financieren we zowel de HPV-vaccinatie als de HPV-test? Binnenkort komt mogelijk een nieuw vaccin beschikbaar dat polyvalenter is. Er is nog onvoldoende eenduidigheid over follow-up na een positieve HPV-test.
Wat doen we als de gevaccineerde vrouwen tot de doelgroep gaan behoren? Tot nu toe bestaat er enkel in Vlaanderen een programmatorische aanpak van het screenen naar baarmoederhalskanker.
Daarnaast lopen er nog verschillende studies over de screening naar baarmoederhalskanker. Het is belangrijk dat alle aspecten in rekening worden gebracht vooraleer we een beslissing nemen tot het aanpassen van het huidige bevolkingsonderzoek. Haalbaarheid, kwaliteitsbewaking, bijkomende effecten en kosten, en ook de verschillende wetenschappelijke benaderingen, moeten in overweging worden genomen in een eventueel aanpassingstraject.
Er is ook het Vlaamse pilootproject dat we initieerden waarbij in een aantal regio’s waar vrouwen die nog nooit een baarmoederhalskankerscreening ondergingen, vanuit het Centrum voor Kankeropsporing een HPV-test toegestuurd krijgen. De resultaten van dit onderzoek worden eind dit jaar verwacht.
Vermoedelijk zal de technische werkgroep die zal worden opgestart naar aanleiding van de goedkeuring van het preventieprotocol, tijd nodig hebben om een oplossing te vinden voor alle knelpunten in dit dossier.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Als er knelpunten zijn, dan zullen we die inderdaad moeten oplossen. Wordt er ook niet gekeken naar de onderzoeken die reeds in naburige en Scandinavische landen zijn gedaan en waar de resultaten erg positief en kosteneffectief zijn gebleken?
Het is evident dat er bij een afweging in Vlaanderen wordt gekeken naar de internationale onderzoeken. We zullen toch niet alles opnieuw onderzoeken? Dat lijkt me niet zo verstandig met ons beperkte budget. De RIZIV-terugbetaling is al een heel belangrijk aspect.
De vraag om uitleg is afgehandeld.