Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
We hadden het daarnet over de premies voor de aankoop van elektrische voertuigen, maar uiteraard is ook de laadinfrastructuur bijzonder belangrijk. Ook daaromtrent voert deze Vlaamse Regering een beleid.
Het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de activiteiten en openbaredienstverplichtingen van de distributienetbeheerders ter stimulering van de infrastructuur ten behoeve van elektrische voertuigen, is ondertussen goedgekeurd. Dit voorontwerp maakt gewag van een uitrol van laadinfrastructuur, die moet samengaan met de groei van het aantal elektrische voertuigen. Men maakt de schatting dat indien er ongeveer 74.000 elektrische wagens zouden zijn in 2020, dat er dan minstens 7400 laadpunten moeten zijn in Vlaanderen. Dit wordt noodzakelijk geacht als we de zogenaamde ‘range anxiety’ in Vlaanderen willen verminderen of vermijden.
Wat verder in dat voorontwerp staat dat er jaarlijks 5000 laadpunten geïnstalleerd moeten zijn tegen 2020. Dat moet gebeuren door de distributienetbeheerders, in nauw overleg met de lokale besturen en de betrokken partijen. Het advies van de VREG waarschuwt ervoor dat, als er bij de aanbesteding geen kandidaat gevonden wordt, het quotum voor dat jaar zou verdwijnen. Eveneens stelt de VREG luidop de vraag op welke manier en onder welke voorwaarden de installatie en het laadpunt eigendom blijven van de netbeheerder en deel blijven uitmaken van de ‘regulated asset base’. De VREG geeft ook aan om van een ‘commerciële exploitatie van laadpunten’ te spreken. U stelt een aantal juridische vragen met betrekking tot de bevoegdheid van de netbeheerder versus die van commerciële partijen in deze kwestie.
Minister, wanneer verwacht u dat de aanbestedingen gelanceerd zullen worden? Over welke periode? Welke timing wil men daarbij hanteren? Welke zullen de hieraan gekoppelde voorwaarden zijn? Wat indien bij de aanbesteding geen geschikte kandidaat gevonden kan worden? Wat zijn de gevolgen daarvan voor de doelstellingen per jaar en voor 2020? Wat zijn eventueel de budgettaire gevolgen?
Tegen 2020 gaan de distributienetbeheerders in overleg met de gemeenten een basisinfrastructuur van 5000 laadpunten uitrollen. Wie staat dan in voor de overige 2400 laadpunten? Met welk budget? Ik heb begrepen dat de overheid er geen geld in zal steken, maar anderen zullen het toch moeten doen, en dat onder de voorwaarden die wij daaromtrent opleggen.
Wie is en blijft eigenaar van de laadpaal- en laadinfrastructuur na de installatie? Op welke manier zal de laadpaal of zullen de laadpunten commercieel in dienst gesteld worden? Wie neemt welke verantwoordelijkheid, doet de facturatie, en dergelijke meer?
Eind 2016 zouden de eerste 1000 publiek toegankelijke laadpunten geïnstalleerd moeten zijn in Vlaanderen, het equivalent van 500 laadpalen per jaar. Is die timing haalbaar? Via welke middelen?
Het Vlaamse actieplan moet tegen eind 2016 ingebed zijn in een Belgisch actieplan rond elektrische mobiliteit. Wat is de stand van zaken van het Belgische actieplan? Hoe zit het met het overleg tussen de andere gewesten en de federale overheid?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het voorontwerp van besluit met betrekking tot de oplaadpunten werd op 26 februari 2016 door de Vlaamse Regering voor een tweede keer principieel goedgekeurd. Na advies van de Raad van State kan het, hopelijk voor de paasvakantie, definitief worden goedgekeurd, zodat de netbeheerders zo snel mogelijk, vanaf de tweede helft van april, hun aanbestedingen kunnen lanceren. De normale aanbestedingstermijnen gelden, het besluit voorziet in voorwaarden op het vlak van technische uniformiteit, interoperabiliteit, toegankelijkheid en eenvoudige betalingsmodaliteiten.
Het is inderdaad de bedoeling dat nog dit jaar de eerste 1000 publiek toegankelijke oplaadpunten worden geïnstalleerd. Indien alles goed verloopt, zou dit nog haalbaar moeten zijn.
De persoon die tankt, zal een vergoeding betalen aan de ‘charge point operator’. Daarmee wordt de investering afbetaald. Er wordt voorzien in een concessietermijn van acht tot tien jaar om de investering af te betalen. Dat is een logische periode voor de private partner.
De netbeheerders voeren een marktstudie uit om de aanbestedingen zo goed mogelijk in de markt te zetten. Ik ga er dan ook van uit dat er geschikte kandidaten worden gevonden. Mocht dit toch niet het geval zijn, vervalt de doelstelling uit het besluit voor dat jaar en dat netgebied. Dit heeft geen budgettaire gevolgen, maar het zou uiteraard bijzonder jammer zijn voor de elektrische mobiliteit in Vlaanderen. We zien dat de verkoop van elektrische voertuigen aantrekt, het is dus belangrijk dat de bijhorende infrastructuur volgt.
Er zijn bovendien al een deel laadpalen gerealiseerd op publiek domein. Ook andere partijen, zoals uitbaters van betalende parkings, investeren in laadinfrastructuur. Naast het voorziene basisnetwerk van 5000 oplaadpunten, wordt ook voorzien in het activeren van het principe ‘paal volgt wagen’ voor bestuurders van elektrische voertuigen die niet thuis, op privéterrein in de buurt of op publiek toegankelijke oplaadpunten in de buurt kunnen opladen. Daarnaast wordt in oplaadpunten voorzien op park & ride-parkings, en snelladers langs de belangrijke verkeersassen. De uitrol van het aantal laadpunten wordt van nabij opgevolgd.
Wie eigenaar is van de laadpunten na installatie en op welke wijze de laadpunten commercieel in dienst worden gesteld, hangt af van de wijze van gunning door de netbeheerders.
We plegen regelmatig overleg met de andere gewesten en de federale overheid. Een laatste vergadering vond op 24 februari 2016 plaats. Er zijn ook nog afstemmingsmomenten gepland waar het werk van de verschillende entiteiten naast elkaar wordt gelegd. Aangezien het Vlaams actieplan al werd goedgekeurd en al werd begonnen met verschillende onderdelen van de uitvoering, zou dit normaal vlot in een nationaal Belgisch actieplan kunnen worden ingeschoven. Het behalen van de timing voor het Belgisch actieplan zal eerder afhangen van de bereidheid van de andere gewesten, Vlaanderen heeft niet gewacht op de uiterste deadline.
Ik heb aan de distributienetbeheerders gezegd dat het voor mij van cruciaal belang is dat ook de investeringen die zij moeten doen, om bijvoorbeeld in bekabelingen te voorzien tot aan de oplaadpunten, in de prijs moeten worden verrekend. We geven premies en fiscale stimuli. De marktprijs voor iemand die elektrisch laadt, moet een reële kostprijs zijn, die niet via openbaredienstverplichtingen kan worden gesolidariseerd onder alle burgers. Die marktprijs moet betaald worden door de persoon die elektrisch rijdt. Ik vind dat een goed principe om vanaf dag één mee te starten. We mogen ook daar niet het gevoel geven dat elektriciteit gratis is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Dat laatste punt was zeker duidelijk. De elektriciteit zal niet gratis zijn.
Gezien de ambities die er zijn, en die wij ondersteunen, om het aantal oplaadpunten toch flink op te drijven, is er nog heel wat werk voor de boeg. Als we dit jaar nog 1000 toegankelijke laadpunten willen, als daarvoor nog een aanbesteding moet worden georganiseerd, en als die laadpunten nog effectief op het terrein moeten worden gerealiseerd, dan is dat een bijzonder ambitieuze timing.
Ik begrijp dat de netbeheerders de markt gaan organiseren. Maar de markt zal betalen en financieren. Dat is wat ons betreft een gezond principe, maar dat principe kan alleen werken als er heel duidelijk afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn, bijvoorbeeld voor de ‘charge point operator’. Die moet een overeenkomst afsluiten met de eigenaar van het terrein waar hij of zij zal werken. Als het openbaar domein betreft, behelst dat een beslissing van de gemeenteraad. Je kunt niet zomaar een concessie geven op openbaar domein zonder dat de gemeenteraad daarover zijn zegen heeft gegeven. Worden de lokale besturen betrokken in de uitrol van het beleid? Het is belangrijk om hen te sensibiliseren en hen de nodige basisinformatie en basisdocumenten ter beschikking te stellen, om op die manier zowel private actoren en parkinguitbaters als lokale besturen snel aan boord te hijsen van dit beleid.
U spreekt over een concessie van acht tot tien jaar. Wat gebeurt er daarna, als de concessie verloopt? Is de ‘charge point operator’ dan verantwoordelijk voor het laadpunt, het onderhoud en het eventuele verwijderen ervan? Komt die verantwoordelijkheid terug bij de netbeheerder of de eigenaar van het desbetreffende terrein? Ook hier is het belangrijk om ten aanzien van alle actoren op het terrein heel duidelijk te zijn.
Minister Turtelboom heeft het woord.
De concessies zullen inderdaad in de gemeenteraad moeten passeren. Wij zijn via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten in overleg met de gemeenten. We hebben het EVORA-netwerk waarin vijf steden trekkers zijn omdat de eerste laadpunten vooral uitgerold zullen worden in de steden, waar mensen bijvoorbeeld gaan winkelen of naar het theater gaan. De bedoeling is eigenlijk dat mensen thuis of op hun werk opladen, maar de publieke laadpunten zijn er om bij te laden als ze op verplaatsing zijn. We zullen wel voldoende private partners hebben, omdat ook de private partners die in Nederland actief zijn, naar de aanbesteding kijken die hier zal gebeuren. Daar is eigenlijk ook al ontzettend veel expertise. Ik ga er toch wel van uit dat er voldoende interesse zal bestaan. Ik merk dat toch aan wat ik daarrond hoor circuleren. Ik ben daar niet bezorgd om. Het is de private partner die verantwoordelijk is voor de laadpalen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende informatie. Ik hoop dat we ook Vlaamse bedrijven mee aan boord kunnen hijsen van dit verhaal en dat bij de aanbesteding op die manier wat kennis en ervaring wordt opgebouwd in Vlaanderen. Het is goed dat u de lokale besturen erbij betrekt en met hen overleg pleegt. Niet alleen de vijf grotere steden hebben interesse om in dit verhaal in te stappen, ook kleinere steden en gemeenten willen hun steentje bijdragen tot de elektrificatie van onze mobiliteit. Het is dus belangrijk om de 308 Vlaamse gemeenten daarin effectief te betrekken en de nodige informatie te bezorgen. Ik hoop dan ook dat dat snel gebeurt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.