Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, een juiste studiekeuze maken na het basisonderwijs is heel belangrijk. Dat blijkt uit vele discussies. Het is daarom ook zeer positief dat veel basisscholen een bezoek brengen aan secundaire scholen om de leerlingen optimaal op die keuze voor te bereiden.
Daarnaast worden er in heel wat gemeenten en steden ook schoolbeurzen georganiseerd, steeds vaker ook netoverschrijdend. In een aantal gevallen is het lokaal overlegplatform (LOP) daar de initiatiefnemer van en zorgen zij voor de communicatie en de uitnodigingen. Sommige LOP’s melden mij echter dat ze op dat punt op moeilijkheden stuiten. Sommige gemeentebesturen weigeren namelijk om adresgegevens van potentiële leerlingen ter beschikking te stellen, zodat die kinderen moeilijk of niet persoonlijk geïnformeerd kunnen worden over de onderwijsbeurzen.
De weigering wordt meestal onderbouwd met privacyredenen. Veel gemeenten verwijzen daarbij naar een omzendbrief van 6 januari 2014 betreffende het afleveren van persoonslijsten aan scholen van de FOD Binnenlandse Zaken. Het is wel bizar dat sommige LOP’s, centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en scholen mij melden dat ze in de ene gemeente die gegevens kunnen krijgen – soms tegen betaling, soms gratis – en in andere gemeenten niet. In de gemeenten die weigeren, wordt dan vaak verwezen naar die omzendbrief.
Ik ben er zelf voorstander van om de privacy goed af te schermen en te beschermen, maar in dit geval zie ik daar minder het nut van in. Als individuele scholen om adresgegevens zouden vragen, zou ik nog kunnen aannemen dat een gemeentebestuur dat weigert en dat de FOD Binnenlandse Zaken zulke omstandigheden opneemt in omzendbrieven, maar het is meestal een gemeentebestuur, een CLB of een LOP dat instaat voor de organisatie van zo’n onderwijsbeurs, waaraan alle scholen kunnen deelnemen. Het ligt ook in de opdracht van de LOP’s en CLB’s om leerlingen op een zo goed mogelijke manier te informeren en te helpen, en dat kunnen ze niet doen indien men weigert om adresgegevens vrij te geven.
Op die manier kan zelfs een groter gevaar van discriminatie ontstaan, doordat een grote groep van personen verstoken blijft van informatie die hen kan helpen een goede studiekeuze te maken en doordat dit in bepaalde gemeenten wel en in bepaalde andere gemeenten niet kan.
Minister, bent u op de hoogte van die problematiek? Welk standpunt neemt u in? Indien dit onderwerp u na aan het hart ligt, zou het dan niet aanhangig kunnen worden gemaakt op het Overlegcomité? Of wilt u dit bilateraal opnemen met uw collega van Binnenlandse Zaken, al dan niet gesteund door uw twee collega’s van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik werd inderdaad ook zelf met de problematiek geconfronteerd. Er is over het probleem ook een schriftelijke vraag gesteld door collega Jos De Meyer. Dat was vraag nummer 320.
De omzendbrief van Binnenlandse Zaken kwam er na klachten bij en bezwaar van de Privacycommissie tegen bepaalde praktijken met betrekking tot het werven van leerlingen. De omzendbrief sluit het geven van adressenlijsten niet uit, maar koppelt er wel een aantal voorwaarden aan. Zo staat in de brief dat de vraag of een gemeentebestuur aan een school personenlijsten kan bezorgen, afhangt van het concrete doel waarvoor die informatie wordt gevraagd en dat het college van burgemeester en schepenen de gegrondheid van de aanvraag mag en kan beoordelen. Die beoordelingsbevoegdheid die het college heeft, mag geen aanleiding geven tot willekeur of discriminatie. Dat betekent dat aanvragen met eenzelfde doel op eenzelfde wijze beantwoord moeten worden, binnen een gemeente. Elke gemeente kan immers zelf beslissen hoe ze dat aanpakt. Het antwoord op de aanvraag is afhankelijk van de verantwoording en de beoordeling door het gemeentebestuur, vandaar ook dat er inderdaad verschillen mogelijk zijn tussen lokale besturen, en dat de CLB’s of de LOP’s dat ook zo ervaren.
Het probleem is nog wat ruimer, collega. Momenteel blijken sommige bedrijven tegen betaling adressenbestanden aan te bieden aan scholen, terwijl gemeentebesturen dergelijke bestanden maar na afweging en zeer uitzonderlijk mogen geven. Het is voor mij zeer duidelijk dat een goede informatiedoorstroom ervoor kan zorgen dat ouders en leerlingen een goed zicht hebben op de mogelijkheden die scholen in hun omgeving bieden.
Ik heb, als eerste stap, een brief hierover aan de Privacycommissie gericht, met de vraag naar hun standpunt. Ik stel ook vast dat het thema leeft bij de federale collega’s. Kamerlid Claerhout heeft hierover vragen ingediend bij de bevoegde federale minister Jambon en staatssecretaris Tommelein, bevoegd voor Privacy. Ik kijk nu eerst uit naar de antwoorden van de Privacycommissie bij ons en de minister en de staatssecretaris op federaal niveau alvorens verdere stappen te zetten, want misschien kunnen we zo al tot een oplossing komen.
Ik deel dus uw zorg, en ik heb proberen te schetsen dat het probleem zelfs nog iets ruimer is dan aanvankelijk gedacht.
De heer De Ro heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Ik zal zelf ook met veel interesse de drie antwoorden inwachten. In uw antwoord zitten nog een aantal bezorgdheden die de zaak alleen maar scherper stellen. Het feit dat een college kan beslissen op basis van de omzendbrief, ligt er waarschijnlijk aan de oorzaak van dat een LOP dat de gegevens vraagt in vier gemeentes, het krijgt in de gemeente waar het aan verankerd is en niet in de drie andere. En zelfs het omgekeerde kan: het krijgt het niet in het centrum, maar wel in de drie andere. Dat krijg je aan directies of aan mensen die in een LOP zitten of in een CLB werken, niet uitgelegd.
Ik weet niet hoe het in de andere landsdelen is, maar in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en Vlaanderen zijn er toch steeds grotere gebieden waar er nog moeilijk sprake kan zijn van ronselen of elkaar beconcurreren op het aantal leerlingen, als we al niet elk kind een plaats kunnen geven. De strijd waarbij ouders van een kind van tweeënhalf jaar zeventien brieven in de bus en scholen aan de deur krijgen, is op zeer veel plaatsen in Vlaanderen verleden tijd. Als scholen extra informatie willen sturen naar ouders over kleuterparticipatie, moet dat toch mogelijk blijven.
Gisteren kreeg ik nog twee e-mails over dit onderwerp van schoolbesturen die melden dat dezelfde gegevens, op 10 procent leerlingengegevens na, ook op de privémarkt zijn gekocht en dat dat niet tegen een lage prijs was, zeker in vergelijking met de werkingsmiddelen van een school ten opzichte van een bedrijf dat dat commercieel uitbaat.
Minister, daar zitten nog extra redenen in om met een gunstig antwoord van de Privacycommissie hier nog een herwerkte omzendbrief te maken. Als we andere stappen moeten zetten, moeten we daar ook met de federale overheid over kunnen praten.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik kijk ook met belangstelling uit naar het antwoord dat u zult krijgen van de Privacycommissie. Aan de andere kant is de privacywetgeving, en meer bepaald artikel 4, vrij stringent.
Van een element uit uw antwoord schrok ik wel. U zegt dat het aan colleges is om uit te maken welke antwoorden ze geven en dat ze daarin consequent moeten zijn. Dat lijkt me logisch. Als het gaat over het aanbod van scholen, moeten we toch zelf meer de regie in handen houden. Een gemeentebestuur is wel gelegitimeerd om de adressen te gebruiken van het basisonderwijs om aan de ouders van kinderen kenbaar te maken welk aanbod aanwezig is. Alle scholen worden zo op een gelijke manier behandeld, ongeacht de onderwijsverstrekker. In het secundair onderwijs is dat anders omdat het dan over een grotere regio gaat. Hier zou ik het niet zozeer laten afhangen van vragen vanuit individuele scholen, ik zou de regie zelf in handen nemen. Inzake oriëntering na het secundair onderwijs, hebben de CLB’s ook een belangrijke functie.
Het is logisch om eerst het antwoord af te wachten alvorens hierop te antwoorden. Dit neemt niet weg dat de bezorgdheid van de heer De Ro ook de onze is. Er moet een groot verschil worden gemaakt tussen brieven om leerlingen te werven, en brieven om leerlingen en hun ouders zo objectief mogelijk te informeren. Dat kan door CLB’s en LOP’s gebeuren.
Minister, u zegt dat volgens de huidige regelgeving schepencolleges vrij kunnen interpreteren, maar dat ze consequent moeten zijn in de lijn die ze uitzetten. Dit leidt tot merkwaardige situaties. Een secundaire school kan bijvoorbeeld aan twee gemeenten informatie opvragen. Als ze van de ene gemeente wel, en van de andere geen informatie krijgen, leidt dit tot onduidelijkheid.
Er zijn bepaalde schepencolleges die beslissen, als er een concurrerend aanbod is van twee scholen in dezelfde gemeente, om die gegevens niet aan één school te bezorgen. Als het over unieke opleidingen gaat, bezorgen ze die informatie wel. Dit om aan te geven hoe er verschillende interpretaties bestaan op het veld.
Collega’s, al uw bezorgdheden zijn ook de mijne. Ik zal eerst de antwoorden op de vragen afwachten. Mijnheer Van Dijck, ik ben het ermee eens dat gemeenten zelf het heft in handen kunnen nemen. Het is totaal onverantwoord dat een gemeente zou weigeren gegevens aan een LOP te verstrekken. Ik kan daar mijn gedacht over zeggen, maar de omzendbrief is wat hij is. Het is niet uitgesloten dat een gemeente die keuze maakt, maar ze moet consequent zijn. Je kunt perfect motiveren waarom je een bepaalde adressenlijst in bepaalde omstandigheden niet aan een school geeft, en wel aan een LOP. Die consequentie heeft ook grenzen.
We houden dus de vinger aan de pols. U zult van mijn acties horen als ik alle adviezen heb ontvangen. Desgevallend kan een omzendbrief worden herschreven. Ik kan zelf een initiatief nemen om gemeentebesturen aan te schrijven met de suggestie dat alle informatie die wordt gevraagd aan LOP’s ter beschikking te stellen, dat ze hun gebeurlijke motivering zouden herzien. Er zijn zaken mogelijk, maar ik ben liever gewapend met zeer ondersteunende antwoorden van de collega-ministers in de Federale Regering en van de Privacycommissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.