Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik heb me de voorbije weken ondergedompeld in de wondere wereld van het mariene gebeuren, maar vooral ook in de problematiek van het marien zwerfvuil. Het probleem van marien zwerfvuil blijft groeien in alle zeeën en oceanen. Ook onze Noordzee heeft hier dus mee te kampen. Plastic afval vormt zowel op zee als op het strand de grootste fractie. 95,5 procent van het zwerfvuil is plastic. Jaarlijks wordt er 20.000 ton plastic op zee vastgesteld. Dat komt vooral van het land, maar ook van rivieren. Er zijn waterzuiveringsinstallaties, er is dumping, er is visserijafvalwater, maar ook een groot deel is te wijten aan toerisme.
Marien zwerfvuil wordt gedefinieerd als elk persistent materiaal dat door de mens werd vervaardigd en rechtstreeks of niet rechtstreeks, opzettelijk of onopzettelijk, werd achtergelaten of weggegooid in het mariene milieu. Het zwerfvuil bevat een breed gamma aan materialen: plastic, rubber, glas, metaal en natuurlijke materialen. Toch bevestigt een evaluatie van het zwerfvuil opgevist uit het Belgische deel van de Noordzee tijdens de ILVO-monitoringscampagnes (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) van 2014-2015 dat 90 procent van het opgeviste zwerfvuil bestaat uit plastic. Je hebt enerzijds de grote, zichtbare plastic (macroplastic) en anderzijds de plastic voorwerpen die gefragmenteerd zijn tot kleine stukjes en amper of niet zichtbaar zijn (micro- en nanoplastics). Beide plasticsoorten hebben negatieve gevolgen voor zowel het milieu als de mens.
De afkomst van het macroplastic en ander zwerfvuil is zeer divers: het komt via rivieren, afval wordt achtergelaten op de stranden, het komt van vissersvaartuigen of dumping. Microplastics op hun beurt kunnen dan weer in zee terechtkomen via huishoudelijk afvalwater door het gebruik in cosmetica en het machinaal wassen van synthetische kledij. Het is belangrijk dat binnen- en buitenlandse toeristen bewust worden gemaakt van deze problematiek en de gevolgen ervan.
Ik stel deze vraag om uitleg niet alleen in de commissie Toerisme, maar ook in de commissie Milieu en de commissie Onderwijs, omdat men vooral in Nederland al veel verder staat inzake preventie en opvolging van deze problematiek. Minister, toerisme is een segment, maar het moet door verschillende ministers worden aangepakt.
Minister, bent u bereid te investeren in de bewustmaking van deze problematiek bij de binnen- en buitenlandse toeristen? Bent u bereid te zoeken naar oplossingen om de vervuiling van de toeristen op de stranden, in havens en rivieren te voorkomen? Deze problematiek dient over verschillende sectoren heen – Onderwijs, Landbouw, Toerisme, Visserij – te worden aangepakt. Bent u bereid om dit probleem sectoroverschrijdend aan te pakken en te bespreken met uw collega-ministers in de Vlaamse Regering?
Ik doe ook een oproep aan de volksvertegenwoordigers, vooral die van de kust, om daar een gezamenlijk issue van te maken, want dit moet worden aangepakt. We moeten daar zeker een federaal deel aan koppelen, maar dit is onontgonnen gebied als we zien hoe ver onze noorderburen al staan in de aanpak van dit probleem.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik bevestig dat deze vraag thuishoort in de commissie. De vraag is alleen in welke commissie, want ik ben geen expert op het vlak van marien zwerfvuil. Mensen die er wel iets van kennen, zeggen me dat er inderdaad een probleem is met marien zwerfvuil, zowel omwille van de impact op het zeeleven en op de kwaliteit van het water als omwille van de visuele vervuiling.
Niettegenstaande het gebrek aan expertise, lijkt het me sterk dat de stroom vervuiling wordt veroorzaakt door toeristen. U zei dat het vuil dat toeristen achterlaten op onze stranden, een groot aandeel vormt van dit marien zwerfvuil. Dat durf ik te betwisten. Als je ziet hoe de zee constant in beweging is, hoe grote stromen water worden aan- en afgevoerd zowel vanop het land als via zeestromingen, dan zou het mij verwonderen dat de toeristen op ons prachtige Noordzeestrand een grote bijdrage vormen aan het marien zwerfvuil.
Alles wat op zee gebeurt, is een federale bevoegdheid. Afvalpreventie en opruiming aan land is de bevoegdheid van minister Schauvliege, en in tweede orde van de lokale besturen en van de intercommunales. Bewustmaking over afval is dan ook veel meer uw verantwoordelijkheid als burgemeester van een prachtige kustgemeente dan de mijne – ook als die preventie gericht is op toeristen. Op uw vraag probeer ik zo veel mogelijk toeristen naar Vlaanderen en de kust te krijgen, omdat uw gemeente daar economisch wel bij vaart, maar natuurlijk, er zijn niet alleen lusten, er is ook zoiets als de lasten.
Ik heb trouwens van mijn collega voor Leefmilieu begrepen dat er allerlei acties lopen op het vlak van zwerfvuil, gaande van studies in het stroomgebied van de Leie en van de Maas, een werkgroep met Vlaamse havens, een studie over puntbronnen op het land waarop kan worden ingegrepen voordat afval in het water terechtkomt.
Ik heb ook van minister Schauvliege begrepen dat de kustgemeenten effectief kampen met afvalproblemen, waarbij er inzake toeristische ‘fall-out’ wordt gekeken naar de tweedeverblijvers. Er wordt bij de afvalinzameling ook schade veroorzaakt door meeuwen.
Men vertelde mij dat er een heel specifiek kustprogramma wordt opgemaakt. Dat zal voorzien in een geïntegreerde aanpak van de afvalpreventie en -inzameling. Hiervoor wordt intensief samengewerkt met de kustgemeenten.
Wat ik hier omschrijf op basis van informatie van minister Schauvliege, is een prima pakket. Er gebeurt heel wat. Mijn collega levert op dat vlak prima werk. In dezen geldt, net als voor vele andere thema’s, dat wij als regeringsleden ook namens onze collega’s kunnen spreken. Ik vermoed dus dat zij een enigszins gelijklopend antwoord zal verschaffen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Misschien heb ik het verkeerd geformuleerd, maar ik heb niet gezegd dat het aandeel van het toerisme groot is. Ik heb ook andere oorzaken opgesomd: rivieren, de waterzuiveringsinstallaties die microzaken doorlaten, dumping op zee, afvalwater, vis. Toerisme is daarin een aandeel.
Ik heb de Nederlandse studie gezien. Ik kom daar zeker nog op terug. Er zijn nog heel wat acties die wij nog niet doen. In Nederland gaat men daarin verder. Op het gebied van toerisme en horeca pakt men deze problematiek ook al aan. Ik ben op de hoogte van de opsomming die u hebt gegeven. Ik zal het debat dan straks wel voeren in de commissie Milieu. Het probleem is qua aanpak zoveel specifieker. Het zal echt wel meer inspanning vergen om het aan te pakken dan met de acties die nu lopen. De Nederlandse studie bevestigt dat ook de gemeenten daarbij worden betrokken. Ze zijn in Nederland zelfs wettelijk verplicht om daarin te participeren. Ik zal in de toekomst met nog heel wat andere voorstellen komen met betrekking tot wat men kan doen. Ik heb het nu in de commissie gebracht omdat ik vind dat ook het onderwijs een verantwoordelijkheid ten aanzien van het toerisme kan opnemen. Ik wilde die bewustmaking ook in de commissie kenbaar maken. Het is een heel interessant item om aan te pakken en verder uit te werken. Dit wordt dus zeker en vast vervolgd.
De heer Verstreken heeft het woord.
Ik wil dit met een klein voorbeeld ondersteunen. Het probleem heeft verschillende aspecten en oorzaken, maar toeristen zijn er toch ook wel een beetje mee gemoeid. Ook op federaal vlak moet er voor wat de Noordzee betreft bekeken worden wat er kan gebeuren. Daarvoor zijn in het verleden al projecten opgezet. Ik verneem dat er nieuwe zaken in de pijplijn zitten.
Waar ik woon, wordt er voor mijn deur tijdens het toeristisch seizoen dagelijks een container bomvol afval enkel en alleen van toeristen verzameld. Ik denk dat er wel wat meer bewustzijn mag komen. Er zijn misschien kleine acties mogelijk, maar dat hangt af van gemeente tot gemeente.
De vraag om uitleg is afgehandeld.