Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, Zonderwijs komt op voor geïntegreerde leerlingen die na jaren onderwijs in België, worden uitgewezen. Zonderwijs strijdt voor een onderwijsverblijf voor deze jongeren en vraagt minimaal om jongeren toch op zijn minst het schooljaar te laten afmaken in België. Federaal heeft de staatssecretaris van Asiel en Migratie steeds negatief gereageerd op deze vraag wegens het vermeende aanzuigeffect. Nochtans zijn er nergens bewijzen van dit aanzuigeffect.
Wat wel bewezen is, is het schadelijke effect van een terugkeer op geïntegreerde jongeren. Zo bleek uit een onderzoek uit 2012 bij 164 teruggekeerde kinderen in Kosovo, dat 70 procent niet meer naar school gaat. Bijzonder onrustwekkend zijn ook de cijfers over het welzijn van de uitgewezen jongeren. Zo is 44 procent depressief en 25 procent suïcidaal, en lijdt 33 procent aan een posttraumatisch stresssyndroom. Nog eens 23 procent heeft geen vrienden en 55 procent zegt dat de uitwijzing: “de verschrikkelijkste ervaring van mijn leven was”. Dit zijn cijfers waar we even stil van worden.
De uitwijzing is een enorm ingrijpende actie in het leven van een schoolgaande jongere met bewezen diepgaande negatieve effecten op zijn of haar welzijn. Indien een terugkeerbeleid met zo’n impact op het leven van een jonge geïntegreerde scholier gevoerd wordt op basis van het argument dat een onderwijsverblijf een aanzuigeffect veroorzaakt, lijkt het niet meer dan normaal dat dit aanzuigeffect voldoende bewezen wordt. Op de vraag naar studies of cijfers die dit effect onderschrijven, kregen zowel het Kinderrechtencommissariaat als de groep van Zonderwijs, die allebei vertegenwoordigd zijn in het overlegplatform over deze materie, tot nog toe geen degelijk antwoord.
Minister, u bent als minister van Welzijn ook betrokken. Welke standpunten worden in het overlegplatform verdedigd vanuit Welzijn? Hebt u een gecoördineerd standpunt met de minister van Onderwijs? Ziet u vordering in het gezamenlijke overleg?
Zult u vanuit welzijnsoogpunt in het overlegplatform aandringen bij de federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie om duidelijke cijfers en studies neer te leggen die het vermeende aanzuigeffect onderschrijven? Er is immers een heel zware impact op het welzijn van jonge kinderen.
Zult u als minister van Welzijn en Volksgezondheid waken over het waarborgen van de rechten van het kind voor alle kinderen, ook voor de kwetsbare jongeren die in asielprocedures betrokken zijn?
Erkent u de schadelijke effecten van een uitwijzing op het welzijn van geïntegreerde jongeren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, uw vraag gaat hoofdzakelijk over een aanpassing van de verblijfswetgeving en het beleid van de federale staatssecretaris van Asiel en Migratie. Ik beperk mij in mijn antwoord tot de bevoegdheden van ons beleidsdomein.
Alle sectoren van de Vlaamse Gemeenschap die betrokken zijn bij de hulpverlening aan kinderen en jongeren, zijn verplicht het decreet Rechtspositie voor Minderjarigen in de Jeugdhulp te implementeren. Ze worden geacht hierin een beleid te voeren en zelf regelmatig werkpunten te formuleren waarrond actie wordt ondernomen. De Zorginspectie kijkt toe op de naleving van het decreet.
De integrale jeugdhulp sluit geen kinderen uit. Er zijn dus ook minderjarigen in het aanbod waarvan de ouders een precair verblijfsrecht hebben. Er zijn geen gevallen gerapporteerd van uitwijzing van gezinnen waarvan één of meerdere kinderen begeleid werden door de jeugdzorg.
Indien deze situatie zich wel zou voordoen, dan kan het gezin een procedure aanspannen om de uitwijzing aan te vechten. Wanneer het een dossier is van de jeugdrechtbank, kan de jeugdrechter beslissen om een beschermingsmaatregel te nemen. In geen van beide situaties valt dit onder onze bevoegdheid.
Er zijn procedures voor de regularisatie van verblijf, met name op basis van de Verblijfswet, meer specifiek volgens artikel 9bis, namelijk om humanitaire redenen, en 9ter, om medische redenen. Het is niet aan ons om te waken over de toepassing in de praktijk of om voorstellen tot aanpassing te doen. Dat is federale materie.
Het lijkt me duidelijk dat de uitwijzing van kinderen die hier lang verbleven hebben, een grote impact heeft op die kinderen. Voorkomen is dus duidelijk beter dan genezen. Daarom pleit iedereen, ook de kinderrechtencommissaris, voor korte procedures.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u bent niet enkel bevoegd voor het welzijn van kinderen die momenteel in de jeugdzorg worden opgevolgd, begeleid of verzorgd. U bent verantwoordelijk voor het welzijn van alle kinderen in onze samenleving, ook voor de kinderen die zich in een precaire situatie bevinden. U verwijst te gemakkelijk naar een federale minister. De vragen wat uw standpunten zijn in het overlegplatform en of u een gecoördineerd standpunt hebt ingenomen met de minister van Onderwijs, vind ik wel relevant. Ik wil dan ook aandringen op een antwoord erop.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, de collega die de kinderrechten onder zijn bevoegdheden heeft, is minister Gatz.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ettelijke Groenparlementsleden hebben gelijkaardige vragen gesteld in de hoop ergens een antwoord te krijgen. U bent gevat hierin. Maar goed, ik wil gerust minister Gatz ook nog eens ondervragen, en als het moet, zullen we ook minister-president Bourgeois ondervragen. Het lijkt me toch te gemakkelijk om de bal in elkaars kamp te leggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.