Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het geluidsactieplan voor de luchthaven van Zaventem
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik had mijn vraag al enige weken geleden ingediend, maar heb ermee ingestemd ze pas te agenderen na het sluiten van dit onderzoek, dat tot 15 januari 2016 liep. Het actieplan werd op 30 oktober 2015 principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering en past binnen de uitwerking van de Europese richtlijn van 2002.
Het plan bevat goede elementen, maar ik vraag me soms af wat de meerwaarde ervan is als men het vorige actieplan in het achterhoofd houdt. Daar is toch niet veel van uitgevoerd. Het plan vertoont ook enkele hiaten.
Zo gaat het actieplan in hoofdzaak uit van de Lden-norm als parameter voor de geluidsdrukmeting, maar die geeft enkel een beeld van de gemiddelde overlast, die meestal ver van de reële overlast ligt. Een luid vliegtuig en stilte daarna komt volgens die norm overeen met een heleboel veel stillere vliegtuigen. Dat vormt toch wel een probleem, gelet op de impact ervan op de gezondheid en de beleving van omwonenden.
Het ontwerp van actieplan kiest daarenboven voor de tijdelijke geluidsdrempels van de WHO-aanbevelingen als plandrempel, de ‘interim targets’ van 65 decibel overdag en 55 decibel ’s nachts. U voorziet echter niet in aanbevelingen voor de permanente geluidsdrempels, die veel verder gaan. Verder is in het plan sprake van de “operationalisering en bekendmaking van een isolatievoorschrift” tijdens de planperiode 2016-2020. Isolatie is een belangrijk onderdeel voor de beperking van geluidshinder. Een aantal gemeenten in de noordrand hebben moties ingediend waarin ze vragen of de Vlaamse Regering middelen zal uittrekken voor die nieuwe isolatievoorschriften.
Tot slot beschouwt dit geluidsactieplan de hinder door de luchthaven, maar blijft de hinder door auto- en spoorverkeer buiten beschouwing. Men had een geïntegreerd plan kunnen opstellen, maar er is een keuze gemaakt om alleen rekening te houden met de geluidsoverlast van de luchthaven. Een integratie van verschillende plannen zou tot een veel coherenter actieplan kunnen leiden.
Minister, waarom is in het ontwerp geluidsactieplan luchthaven Brussel-Nationaal enkel nog sprake van de Lden-norm? Waarom worden de frequentiecontouren niet in rekening gebracht? Waarom worden de interim targets als plandrempels gehanteerd, zonder duidelijk perspectief op de veel strengere aanbevolen gezondheidsdrempels? Wie zal de bijkomende isolatiekosten door het actieplan betalen? Hoe zal het principe ‘de vervuiler betaalt’ hieraan te pas komen? Bent u van plan een geïntegreerd actieplan op te stellen voor omgevingslawaai van auto- en spoorverkeer?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijn vraag gaat uiteraard ook over het openbaar onderzoek waarnaar collega Sanctorum al verwees en dat afliep op 15 januari, over het geluidsactieplan voor de luchthaven Brussel-Nationaal in Zaventem. Naar verluidt werden er een driehonderdtal bezwaarschriften ingediend, zowel door verschillende gemeenten als door de provincie Vlaams-Brabant.
Uw voorstel is om in het kerngebied, namelijk de gemeenten Machelen, Steenokkerzeel, Kortenberg, Zaventem en Kampenhout, een preventief beleid te ontwikkelen gericht op het vermijden van nieuwe geluidshinder. Dat steunt op twee maatregelen, enerzijds de opmaak van een GRUP ter operationalisering van de ruimtelijke maatregelen en anderzijds acties rond bekendmaking van nieuwe isolatievoorschriften gericht op nieuwbouwprojecten.
Volgens de bezwaarschriften die we konden inzien en die ook in de pers te lezen waren van zowel de provincie als enkele lokale besturen, zou het probleem moeten worden aangepakt door diegene die de hinder veroorzaakt, de bron, dus de luchthaven zelf. Volgens de SERV en de Minaraad zit de rol van het Vlaamse Gewest vooral in de sfeer van het flankerend beleid via het instrumentarium van de ruimtelijke ordening. Met andere woorden wordt de nood aan een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de twee andere gewesten om een gecoördineerd beleid inzake beheersing van de lawaaihinder, alsmaar groter.
Daar de SERV en de Minaraad menen dat nu reeds de termijnen opgelegd door de Europese richtlijn niet gehaald zullen worden, heb ik volgende vragen. Wat is de stand van zaken betreffende het overleg met de federale overheid en de andere gewesten over een noodzakelijk samenwerkingsakkoord? Ook de Minaraad en de SERV vragen onderzoek naar de manier waarop de isolatievoorschriften zouden worden gefinancierd. Met andere woorden, minister, hoe zult u de financiering van de nieuwe isolatievoorschriften vormgeven? Op welke manier werd over het openbaar onderzoek van het geluidsactieplan gecommuniceerd naar de lokale besturen? Op welke manier werden de lokale besturen ingelicht over het bestaan en het openbaar onderzoek van dit actieplan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, het is niet de eerste keer dat we het hier hebben over het geluidsactieplan van de luchthaven Brussel-Nationaal. Het ontwerp van actieplan dat is opgemaakt, stoelt op twee Europese geluidsindicatoren: Level day and night en Level night. De indicator Level day and night is een etmaalgewogen geluidsbelastingsmaat en is representatief voor algemene hinder. Level night is representatief voor slaapverstoring. Beide indicatoren zijn jaargemiddelde geluidsbelastingsindicatoren die in uitvoering van de Europese richtlijn verplicht gerapporteerd moeten worden bij de vijfjaarlijkse opmaak van de strategische geluidsbelastingskaarten.
Frequentiecontouren met een weergave van de jaargemiddelde frequentie van overschrijding van piekniveaus en van overvluchten zijn voor de luchthaven ook beschikbaar en worden jaarlijks gerapporteerd in uitvoering van de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden. Ten aanzien van de frequentie en de intensiteit van de nachtelijke geluidspieken werd een criterium voor nachtelijke geluidsblootstelling ontwikkeld binnen de woning. Dit piekgerelateerd criterium vormt de basis voor het in het plan voorgestelde isolatievoorschrift voor nachtruimten, dus slaapkamers. Actieplannen moeten volgens de richtlijn gericht zijn op de belangrijkste zones, zoals ze ook kunnen worden vastgelegd door middel van de geluidsbelastingskaarten. De richtlijn stelt duidelijk dat de bevoegde autoriteiten zelf bepalen welke maatregelen deze plannen bevatten. Maar die maatregelen moeten in het bijzonder gericht zijn op prioritaire problemen die kunnen worden bepaald op grond van de overschrijding van relevante grenswaarden of door de lidstaat gekozen criteria. Ze moeten in de eerste plaats van toepassing zijn op de belangrijkste zones zoals ze vastgelegd zijn in de geluidsbelastingskaarten.
In Vlaanderen volgen wij in het ontwerpactieplan volledig de methodologie van de Europese richtlijn: een algemene prioritering van problemen, en dat op basis van overschrijdingen van bepaalde drempels, de zogenaamde plandrempels. Die worden uitgedrukt met de indicatoren Level day and night, 65 dB, en Level night, 55 dB. De plandrempels bakenen dichtbij de luchthaven een kerngebied af met een structurele hoge geluidsbelasting. De plandrempel 55 dB stemt overeen met de interimdoelstelling van de Europese afdeling van de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit zijn voor alle duidelijkheid geen emissienormen of gezondheidskundige drempelwaarden, maar drempelwaarden waarboven maatregelen in overweging moeten worden genomen.
Zoals aangehaald in het actieplan zijn er ook gezondheidseffecten buiten dat kerngebied mogelijk, op grote afstand van de luchthaven. Dat weet iedereen. Dat is bijzonder sterk afhankelijk van beslissingen over de vliegprocedures of vliegroutes. De maatregelen die we voor die gebieden nemen, vragen operationele stabiliteit. Het heeft weinig zin om op bepaalde routes bijkomende maatregelen te nemen als er enige tijd later plots andere vliegroutes worden opgelegd. Wij willen natuurlijk ook oplossingen voor de inwoners buiten het kerngebied. Daar kunnen ook duurzame en stabiele emissiekaders worden vastgelegd, maar dan moeten er tussen alle bevoegde overheden ook goede en stabiele afspraken zijn over het exploitatiekader van de luchthaven. Volgens ons is het meest stabiele dat je dit gaat formaliseren in een samenwerkingsakkoord. Het is trouwens in het actieplan vervat dat dit er zo snel mogelijk moet zijn. Het is ook binnen dat kader dat Brussel zelf een aantal normen heeft opgelegd. We moeten daarover goede afspraken maken.
De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zeggen in het advies dat de isolatiemaatregelen van het ontwerpactieplan te vrijblijvend omschreven zijn. Zij vragen te onderzoeken hoe een ondersteuningsprogramma kan worden gefinancierd.
Bij de definitieve vaststelling van het actieplan zullen wij uiteraard die adviezen bekijken. Wij zullen daarop een gemotiveerd antwoord geven. Het onderscheid tussen isolatiemaatregelen die gericht zijn op bestaande woningen en deze die gericht zijn op nieuwbouwprojecten is belangrijk.
De maatregelen betreffende voldoende akoestische gevelisolatie worden in het actieplan, zoals het nu op tafel ligt, alleen in overweging genomen voor nieuwe woningen. Daarbij ligt de focus op nieuwbouw in het kerngebied. Dat is het gebied dat sowieso het hardst wordt getroffen. Een belangrijke verantwoordelijkheid rust daar inderdaad bij de initiatiefnemer of de kandidaat-bouwer. Akoestische gevelisolatie is bij nieuwbouw nu al vereist op basis van de norm die sinds 2008 van kracht is en die de oudere isolatienorm van 1977 vervangt. Diezelfde norm legt ook isolatie-eisen op voor nieuwbouwwoningen in de nabijheid van geluidsbronnen zoals weg- en spoorinfrastructuur. Die goede praktijk wordt nu al gehanteerd.
Ten opzichte van bestaande woningen gaat het actieplan ervan uit dat dit voorwerp moet uitmaken van bijkomende flankerende maatregelen, op grond van een samenwerkingsakkoord tussen de Federale Regering en de gewesten, waar over de financiering afspraken zullen moeten worden gemaakt.
Het ontwerpgeluidsactieplan werd op 10 november 2015 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en werd op 16 november 2015 bekendgemaakt in de dagbladpers. Nadere toelichting bij het ontwerpactieplan werd door het departement Leefmilieu, Natuur en Energie gegeven aan de leden van de milieuoverlegcommissie. Dat werd trouwens ingesteld bij de milieuvergunningsvoorwaarden.
Om ook andere lokale besturen te betrekken, werd op 20 november 2015 een mailing gestuurd naar alle gemeenten van Vlaams-Brabant, met inbegrip van de diensten van de provincie Vlaams-Brabant, met ook nog eens heel expliciet de aankondiging van het openbaar onderzoek. Er is dus een uitgebreide kennisgeving geweest. Onze diensten zijn ook nog vaak naar lokale besturen gegaan om nadere toelichting te geven. Er was ook een toelichting op de deputatie op 10 december 2015. Op 16 december 2015 werd, op initiatief van de gemeente Grimbergen, een toelichtingsvergadering gehouden voor de milieuraden van Machelen, Grimbergen, Wemmel, Vilvoorde, Meise en Steenokkerzeel.
Op dit ogenblik is er nog geen zicht op het samenwerkingsakkoord. Wij nemen verder initiatieven. Wij hebben de federale minister van Mobiliteit formeel gevraagd om actie te ondernemen. Wij blijven daar verder op aandringen. Wij verwijzen ook uitdrukkelijk naar de Europese verplichting om daarover goede afspraken te maken.
In uitvoering van de richtlijn van 25 juni 2002 inzake omgevingslawaai hebben wij die plannen opgemaakt. Deze worden voor advies aan de Inspectie van Financiën voorgelegd. Daarna zullen ze voor principiële goedkeuring aan de regering worden voorgelegd. Dan kan het openbaar onderzoek starten. Dat geldt voor de wegen en de spoorwegen, want dat was de vraag die hier werd gesteld. Het is niet de bedoeling om één geluidsactieplan op te maken voor alles samen. Wij kozen ervoor om dit apart te doen, om op die manier ervoor te zorgen dat er voor elke problematiek een specifieke aanpak kan zijn. Dat is de manier waarop de Vlaamse Regering werkt, collega’s. Het gaat dus om een plan dat niet alles omvat, maar waarvoor een bijkomend samenwerkingsakkoord zou moeten worden afgesloten.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Iedereen is het erover eens dat dat samenwerkingsakkoord nodig is. Alleen moet het er dan ook wel komen. Dat hangt dan toch van de respectieve regeringen af, lijkt mij. Op federaal en Vlaams niveau zijn die, bij mijn weten, symmetrisch. Dat zou op dat niveau geen probleem mogen zijn.
Minister, u begrijpt dat actieplannen die bezorgdheid creëren en niet op alle niveaus duidelijkheid verschaffen, voor beroering zorgen. U hebt ook de moties ontvangen van de meest getroffen gemeenten: Grimbergen, Meise, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde en Wemmel. Die zijn bijzonder kritisch ten aanzien van het actieplan. Ze hebben heel veel kritiek, maar hun eerste bemerking vat het wel samen: “Het beperken van het omgevingslawaai en de gevolgen ervan moet eerst en vooral aangepakt worden door diegene die de hinder veroorzaakt en niet afgewenteld worden op diegenen die gehinderd worden, onder meer door hun recht op wonen te hypothekeren.” Minister, ik begrijp wel, en u ongetwijfeld ook, dat mensen op zijn minst bezorgd zijn als er een plan verschijnt met daarin termen als ‘onteigeningen’, ‘bestemmingswijzigingen’, ‘isolatieverplichtingen’ en zelfs ‘attesten bij verkoop’, een soort decibelattest bij verkoop. Er is ook een financiële impact. De woning kan minder waard worden, of de mensen moeten zelf instaan voor die isolatieverplichting. U schept daar nog altijd geen duidelijkheid over. Dat betreur ik.
Minister, in deze fase moet u tegen die gemeenten en lokale besturen kunnen zeggen dat er in het actieplan sprake is van isolatieverplichting, maar dat daar een budget tegenover staat, dat de Vlaamse overheid een financiële ondersteuning zal bieden, zodat zij dat kunnen uitleggen aan actiegroepen en aan hun bevolking. Het gaat hier inderdaad om het rechtvaardigheidsprincipe. Het is begrijpelijk dat mensen die daar zijn gaan wonen in een periode dat het boven hun hoofd nog veel minder druk was, zich afvragen waarom zij daarvoor financieel moeten instaan.
Minister, welk budget staat tegenover die isolatieverplichting?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Het is inderdaad belangrijk om te komen tot dat samenwerkingsakkoord. Dat is de basis. We moeten in dit complexe dossier zoeken naar een gezond evenwicht tussen geluidshinder en economie. We moeten streven naar een duurzaam en stabiel scenario voor onze belangrijke luchthaven van Zaventem.
We moeten erkennen dat de luchthaven in de regio een zeer grote economische en tewerkstellingsfactor is. We moeten dit dossier altijd met de nodige omzichtigheid behartigen.
Naast het samenwerkingsakkoord pleit ik ook voor een federale Vliegwet. Dat gaat samen. We kunnen pas goede maatregelen treffen als de vliegroutes en dergelijke vastliggen. Ik pleit voor een goede samenwerking en overleg met de andere gewesten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het is inderdaad wachten op een federale Vliegwet. Zolang die er niet is, zullen er veel onzekerheden blijven in Vlaams-Brabant. Het samenwerkingsakkoord waar u naar verwijst, zal ook essentieel zijn. Ik vind het ondertussen wel heel positief dat onze minister van Leefmilieu toch al actie onderneemt door dit plan op tafel te leggen, ook al zijn er veel zware opmerkingen bij het openbaar onderzoek. Daar dient dat ook voor. Daar zitten misschien nuttige zaken bij die kunnen worden opgenomen. Ik vind het goed dat u ermee bezig bent en dat u over het ruimtelijk beleid nadenkt als minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening om te zien hoe dat er op termijn mee kan sporen.
Het hele idee van isolatievoorschriften roept wat onrust op, zoals de heer Sanctorum zegt. We moeten dat durven te onderzoeken. Welke instrumenten kunnen daar eventueel worden ingezet? Misschien kunt u met uw collega bevoegd voor het wonen – nu is het nog te vroeg, maar in de toekomst – eens bekijken of er binnen de bestaande premies een mogelijkheid voor geluidsisolatie bestaat voor mensen die hier allang wonen en met nieuwe voorschriften worden geconfronteerd.
De heer Nevens heeft het woord.
De toetsing is een omzetting van een Europese richtlijn. Dat is zinvol. Het bewijst de betrokkenheid van de lokale besturen en van actiecomités zoals Leuven Rechtdoor. Ze hebben het actieplan grondig bestudeerd, samen met milieuambtenaren. Er werden infosessies gegeven op het terrein om de ingewikkelde materie van de geluidshinder te schetsen en de betrokkenheid van de omwonenden groter te maken.
In het actieplan komen adviezen en suggesties naar voren die wel steek houden. U hebt er zelf naar verwezen, minister. Het actieplan staat of valt natuurlijk met de samenwerkingsovereenkomst tussen de gewesten, en daar knelt het schoentje. Als men niet dezelfde geluidsnormen hanteert in de gewesten, gaat men moeilijk tot een samenwerkingsovereenkomst komen, laat staan dat er nog een federale Vliegwet uit zou voortvloeien. Het is die Vliegwet die de vluchtroutes moet betonneren. Welke woningen gaan we anders isoleren? Dat zijn toch de woningen waar de vliegtuigen boven vliegen, en daar bestaat vandaag geen rechtszekerheid over.
Dat is een eerste belangrijke zaak om een samenwerkingsakkoord te verkrijgen en om die geluidsnormen uniform te maken.
Ik sluit me aan bij de collega’s die zeggen dat het actieplan zeer vrijblijvend is, onder andere inzake de financiële consequenties. Vandaag is alleen de kostprijs van de studie en het voortraject berekend. Ook timing en uitvoering van de maatregelen zijn niet concreet. Een langetermijnvisie zou nuttig zijn, ook om te anticiperen op het groeiperspectief van de luchthaven voor de komende 25 jaar.
In het plan staat 650.000 euro voor de financiering. Dat lijkt me ontoereikend om alle maatregelen die u voorstelt te halen. Er zal een financieel onderbouwd plan moeten komen. Wie moet dat betalen? Ik kijk naar de Vlaamse Regering en naar de uitbater van de luchthaven. We hanteren toch het principe ‘de vervuiler betaalt’? Men mag de financiering niet alleen op de maatschappij afwentelen.
Hoeveel gemeenten, lokale besturen en actiecomités hebben bezwaar ingediend? Hoe ziet u de langetermijnplanning en de financiële onderbouwing van het actieplan?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Verschillende collega’s verwezen naar de federale Vliegwet van minister Galant die eraan komt. De geruchten die ons bereiken, wijzen erop dat die Vliegwet de bestaande toestand zal betonneren. Dat zou voor Vlaanderen heel negatief zijn en vooral Brussel sparen. We hebben daarover al gepraat in de plenaire vergadering naar aanleiding van een vraag van de heer Doomst. Het is essentieel dat Vlaanderen het voortouw neemt om het overleg met de federale minister te starten, anderen hebben er al naar gevraagd. Welk overleg is er al geweest? Welk overleg plant u nog? Hoe ziet u de zaak evolueren?
Ik heb daarnet aangegeven dat dit een eerste stap is. Ik ben het met u eens dat hier niet alles in zit. Er moet nog een vervolg komen, een financieel plaatje, en dat kunnen we pas zuiver stellen als we op alle niveaus weten wat er zal gebeuren, als alle niveaus hun verantwoordelijkheid nemen, als andere beleidsniveaus mee verantwoordelijkheid nemen. Het klopt dat het hier nog maar fragmentair is.
Dat geldt ook voor de ruimtelijke bestemming, mijnheer Sanctorum. Ik begrijp de bezorgdheid of argwaan van een aantal bewoners die getroffen zijn. Ze denken misschien dat ze onteigend zullen worden of dat hun woning drastisch in waarde zal dalen. Dit plan doet daar eigenlijk absoluut geen uitspraak over. Er staat wel in dat we in de mogelijkheid voorzien om het RUP samen met alle betrokken gemeenten en provincies op te maken. Er staat in dat we de keuze kunnen maken om woonuitbreidingsgebieden te schrappen of om extra maatregelen te nemen voor zones die zwaar getroffen. Dat zal ook samen met de gemeenten en provincies gebeuren. Er zal de juiste consequentie aan gekoppeld worden. Stel dat het zover komt – daar is nog geen duidelijkheid over – dat zones zeer hard getroffen worden, dan kunnen de betrokkenen misschien kiezen voor onteigening, en dan moet daar een deftige begeleiding en vergoeding tegenover staan.
Maar zover zijn we nog niet. Dat is een volgende stap die we heel voorzichtig gaan nemen.
Hoe zit het nu met de Vliegwet, met de samenwerkingsovereenkomst die we moeten afsluiten? Mevrouw Segers, we hebben verschillende keren aangedrongen op dat overleg. We hebben het ook al schriftelijk overgemaakt aan de federale overheid. Het signaal is heel duidelijk dat we daarop aandringen. Er is al overleg geweest. In de laatste brief die de Vlaamse Regering in oktober 2015 heeft gestuurd aan de federale minister bevoegd voor de mobiliteit, hebben we de vraag tot samenwerking, maar ook betrokkenheid bij de Vliegwet, nog eens uitdrukkelijk aangehaald. Daarop hebben we tot vandaag nog geen antwoord gekregen. We zullen erop blijven aandringen.
Er was nog een concrete vraag over het aantal bezwaren. Er waren er een tiental van de gemeentebesturen, maar ik stel voor dat we het exacte getal opvragen en u dat bezorgen. We hebben het overzicht niet bij, maar ik wil dat gerust bezorgen. Uiteraard zijn we bereid zo veel mogelijk te kijken naar de opmerkingen, bezwaren en bezorgdheden die hier zijn geformuleerd, om die in de procedures op te nemen. Onze intentie is om tot een goed gedragen geluidsactieplan te komen en te werken aan oplossingen op de lange termijn.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik onthoud dat er kamerbrede bezorgdheden zijn, die grotendeels overlappen. Het gaat over het samenwerkingsakkoord dat nodig is, over omzichtigheid, financiële consequenties en de normering die voldoende rekening moet houden met de gezondheidsargumentatie. Ik heb begrepen dat u verder aan de slag gaat. Over enkele maanden mag u een opvolgingsvraag verwachten.
Minister, u hebt duidelijk gezegd dat u de volgende stappen gaat zetten in overleg met de betrokken gemeentebesturen. Dat is heel belangrijk, zeker als we de vele persberichten zien over burgemeesters die hun bezorgdheid uiten, en die ook de bezorgdheden vertolken die bij hun inwoners leven. Het is belangrijk dat u dit aanpakt, minister, zoals u hebt gezegd. Dat is de juiste manier. We zullen het dossier uiteraard verder opvolgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.