Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het energiepact
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Het is niet voor het eerst en het zal niet voor het laatst zijn dat dit thema aan bod komt in deze commissie, en wellicht zal het ook in de plenaire vergadering regelmatig aan bod komen.
Zoals u weet, heeft ons parlement in juni kamerbreed beslist om tegen september 2016 een Vlaams energiepact ter stemming voor te leggen. In het federale regeerakkoord is opgenomen dat het er eind 2015 moest zijn. Bij mijn weten is dat er tot nog toe niet. De minister heeft aangegeven dat energie uit hernieuwbare bronnen voorrang moet krijgen op het net. De beslissing van haar federale collega Marghem dreigt er echter toe te leiden dat het productiepark niet steeds optimaal wordt benut omdat de nucleaire energiecentrales niet flexibel kunnen worden aangestuurd. Een van de gevolgen daarvan zal zijn dat energie uit hernieuwbare bronnen in de praktijk niet steeds voorrang kan krijgen, waardoor de merit order wordt verstoord.
De merit order is een rangorde van de in te zetten productiecapaciteit aan de hand van de hoogte van de kortetermijn variabele kosten van een eenheid: primaire energiekost, emissiekosten van CO2, onderhoudskosten, transmissietarieven, taksen en heffingen, enzovoort. Die order zorgt er ook voor dat het beschikbare productiepark op de meest optimale wijze wordt ingezet. Productie-eenheden met lage marginale kosten, zoals wind en zon, staan helemaal vooraan in die merit order en draaien steeds indien ze beschikbaar zijn, daarna volgen de waterkrachtcentrales en de biomassacentrales. Vervolgens komen de nucleaire eenheden.
Ik heb daarbij de volgende vragen. Een interfederaal energiepact zou een oplossing moeten bieden voor de ambitie van de Vlaamse Regering om voluit te kunnen gaan voor hernieuwbare energie. De recente beslissing om de nucleaire centrales tien jaar langer open te houden, dreigt echter de Vlaamse ernergieambities onderuit te halen en zal er bovendien voor zorgen dat het productiepark niet optimaal kan worden benut.
Wat is de stand van zaken van het interfederale energiepact? Tegen wanneer wordt het verwacht? Wat is de stand van zaken van het Vlaamse energiepact? Kan het Vlaamse energiepact verder worden uitgewerkt wanneer er nog geen interfederaal energiepact werd afgesloten? Welke stappen zult u nemen om zowel het Vlaamse als het interfederale energiepact in de goede richting te duwen?
Een tweede reeks vragen gaat over de vraag naar energie, en het aandeel van elektrische energie. Elektrische energie is slechts goed voor 25 procent van onze energievraag. Wordt in het Vlaamse en interfederale energiepact rekening gehouden met de totale energievraag? Welke elementen van de totale energievraag, naast de elektrische, zullen bij prioriteit worden aangepakt? Wanneer kunnen we een plan van aanpak voor de totale energievraag verwachten?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik probeer kort te zijn, want de heer Danen heeft de context al geschetst, met de resolutie die hier in juni 2015 kamerbreed is goedgekeurd. Begin oktober hebben we u daarover ook al ondervraagd, want we hoopten in de Septemberverklaring al te vernemen hoe een Vlaamse energievisie en een energiepact tot stand zouden kunnen komen. Dat is niet gebeurd. In oktober zei u dat u aan een eigen visienota werkt, en dat u daartoe werkgroepen opstart. Bovendien, zo stelde u, is met de federale, Waalse en Brusselse collega’s al informeel overlegd, wat leidde tot afspraken over werkgroepen. Sindsdien werd het behoorlijk stil over dit onderwerp.
Ondertussen zijn wel belangrijke stappen gezet. Er werd niet alleen een Belgisch klimaatakkoord afgesloten, ook wereldwijd werd in Parijs een akkoord bereikt. Het is duidelijk dat een grootschalige energietransitie aan de orde is. Daartoe is het broodnodig dat alle neuzen in dezelfde richting staan en een rechtszeker kader wordt gecreëerd om de nodige investeringen mogelijk te maken. De heer Danen verwees er ook al naar: de beslissingen over kernenergie, aardgascentrales en de strategische reserve hebben een impact op de ontwikkelingen inzake hernieuwbare energie en energiebesparingen, en vice versa. Het is onmogelijk om een goed energiebeleid uit te tekenen vanuit Vlaanderen alleen, of vanuit het federale niveau alleen. Elk parlement heeft signalen in die zin gegeven. Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement hebben daarover een resolutie goedgekeurd, en binnenkort zal dat ook op federaal niveau gebeuren. Dit past in een brede, Europese context. De ontwikkeling van een Europese energie-unie wordt concreet. Onze visie moet daarin passen.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de opmaak van een Vlaamse energievisie? U kondigde die op 7 oktober aan. In welk stadium zitten de verschillende werkgroepen? Is er overlegd met de verschillende stakeholders voor de opmaak van die Vlaamse energievisie? Wie zijn die stakeholders? Hoever staat het overleg om te komen tot een interfederale energievisie? Wat is de timing? Welke visie wordt aangehouden? Wanneer zal de in dat kader relevante strategische nota worden voorgelegd? Wat is de inhoud van die nota? Hoe dan ook zal er een Vlaamse energievisie nodig zijn. Wat is op dat vlak de stand van zaken? Hoe zult u de energievisie en het energiepact in de ontwikkeling van de Europese energie-unie inpassen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de uitwerking van de energievisie moet worden gekaderd aan de hand van twee recente beslissingen: enerzijds het afsluiten van het klimaatakkoord in Parijs en anderzijds de uitwerking van het governancemodel voor het EU-beleidskader 2030 voor energie en klimaat. U weet dat de minister-president een Vlaamse klimaattop heeft aangekondigd. Onze energievisie moet daar een essentieel onderdeel van zijn. Minister Schauvliege is overigens als bevoegde minister heel erg vragende partij voor zo’n klimaattop.
Op 18 november 2015 heeft de Europese Commissie, samen met de ‘State of the Energy Union’, richtsnoeren bekendgemaakt voor de opmaak van het geïntegreerd energie- en klimaatplan dat door iedere lidstaat in het kader van de governance van de 2030-doelstellingen voor het Europese energie- en klimaatbeleid moet worden opgemaakt. In 2016 moet de modellering van het referentie- en beleidsscenario gebeuren. In 2017 moet het ontwerpplan aan de Europese Commissie worden bezorgd en in 2018 moet het plan worden afgewerkt.
Er is op dit ogenblik geen vooruitgang op het vlak van de uitwerking van het interfederale energiepact. Een einddatum is dan ook moeilijk te voorspellen. Er hebben op interfederaal niveau twee vergaderingen plaatsgevonden, en dat was het. Zoals ik reeds eerder in deze commissie zei, wacht ik niet langer op dit interfederaal energiepact. Onze Vlaamse visie en ons Vlaams energiepact kan worden uitgewerkt zonder te wachten op een interfederaal pact. Binnen twee weken zal ik een nota voorleggen waarin drie elementen zullen zitten. Een: ik wil bij de uitbouw van een energievisie een burgerparticipatie realiseren. Twee: uiteraard wil ik dat het Vlaams Parlement, dat de resolutie heeft goedgekeurd, een input aanlevert. Drie: ik wil alle sociale partners en de milieu- en maatschappelijke organisaties hierbij betrekken. Dat zijn drie essentiële elementen bij de uitbouw van een Vlaamse energievisie. Ik heb daarover al veel contacten gehad. Veel mensen willen meewerken. De goede wil is groot.
Binnen twee weken zal ik het concrete traject uit de doeken doen betreffende de werking van de werkgroepen en hoe het stakeholdersoverleg en de burgerparticipatie worden aangepakt.
Ik geloof echt in een bottom-up benadering, dat is de beste manier om een breed draagvlak te hebben. Een energievisie kan ervoor zorgen dat men zich bewust is van de wijze waarop die visie vorm moet krijgen en van de wijze waarop de burger, het bedrijf en de organisatie een steentje kunnen bijdragen. Er is niet alleen het luik hernieuwbare energie. Energie-efficiëntie is een verantwoordelijkheid van heel veel verschillende gebruikers. Energie-intensieve bedrijven zijn daar heel intensief mee bezig, kmo’s veel minder. Heel wat gezinnen zijn daar heel intensief mee bezig, maar andere totaal niet.
Die bottom-up benadering is essentieel met daarin de participatie van het parlement, de burger en het middenveld waaronder de werknemers- en werkgeversorganisaties en de milieuorganisaties.
Enkel rekening houden met elektrische energie in een energievisie en een energiepact zou een visie onwaardig zijn en een heel eenzijdige kijk op de zaak betekenen. Energie is naast elektriciteitsproductie ook energie-efficiëntie, verwarming, flexibiliteit, opslag, governance, brandstoffen, financiering enzovoort.
We zullen heel duidelijk moeten afbakenen waarmee we zullen starten. Als we overal tegelijk starten, lopen we het risico dat er niets vooruitgaat. Het duidelijk afbakenen van de procedures en van de thema’s is de beste manier om tot een goede energievisie te komen op Vlaams vlak.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat Vlaanderen het op dat vlak beter doet dan de federale overheid. Het stelt me niet echt gerust wanneer u zegt dat er op interfederaal vlak heel weinig beweging is, maar dat is zeker niet alleen uw verantwoordelijkheid. Ik hoop dat u uw collega in de Federale Regering zult aanporren om daar verder werk van te maken. Dat zal mogelijks ook niet veel effect hebben maar als men niets probeert, kan men ook niets winnen.
Ik ben blij te horen dat niet alleen elektrische energie deel zal uitmaken van het pact en dat het volledige pakket zal worden bekeken. U hebt gezegd dat u over twee weken een traject zult voorstellen met daarin drie pijlers: de burger, het parlement en de sociale partners. Dat stelt me tevreden. In een van mijn eerste uiteenzettingen in dit parlement vroeg ik al om burgers meer te betrekken bij het energiebeleid. We merken immers dat de manier waarop mensen naar windmolens kijken, een impact heeft op het al dan niet aanvaarden daarvan. Als mensen daar meer bij betrokken worden, dan wordt dat voor hen ook gemakkelijker te aanvaarden.
Minister, u zegt dat u werkgroepen zult opstarten. Maar wanneer wilt u dan landen met dat pact? De afspraak was september 2016. Kunt u die timing handhaven of schuift u een andere timing naar voren?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal belangrijke zaken gezegd. Over twee weken komt er een nota, u wilt ook werken aan een globale aanpak inzake energiebeleid en u hebt gewezen op de drie pijlers: burgerparticipatie, input vanuit het parlement en het betrekken van het ruime middenveld. Dat is een bijzonder goede zaak waar u zeker onze steun in hebt.
Ik wil hier nog twee belangrijke elementen aan toevoegen. Die oefening moet met de nodige wetenschappelijke ondersteuning gebeuren. Als we scenario’s voor de toekomst uittekenen en een visie willen ontwikkelen, dan moet die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Ik hoop dat daarvoor in de nodige mensen en middelen wordt voorzien. In Vlaanderen zijn heel wat instanties actief die een belangrijke inbreng kunnen hebben: het Planbureau, EnergyVille enzovoort. Zij zijn bijzonder relevant om van deze oefening een succes te maken.
Ik hoop dat we snel tot een goed onderbouwde Vlaamse energievisie komen met een breed draagvlak bij burgers, middenveld en parlement. Voor de uitvoering daarvan is afstemming met de federale collega, de Europese collega’s en de collega’s uit de andere gewesten noodzakelijk. Een Vlaamse energievisie heeft geen enkele zin als ze niet past bij een breder beleid dat mee wordt ondersteund vanuit de federale overheid en Europa. Het is dan ook belangrijk dat u uw federale collega duidelijk maakt dat ze niet op een bedrijfshoofdkwartier in Parijs moet zijn om het energiebeleid in ons land vorm te geven, maar dat ze met u moet praten en met de collega’s van de Waalse Regering en Brusselse Regering. Dat is de enige manier waarop we effectief duurzaamheid, betaalbaarheid en zekerheid kunnen garanderen inzake energie voor de toekomst. U kunt er van op aan dat ook onze partij die boodschap luid en duidelijk zal doorgeven aan uw federale collega. Ik hoop van u hetzelfde.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Een wetenschappelijke onderbouwing is inderdaad belangrijk. Daarnaast is het ook van belang te weten wat het exact verbruiksprofiel van Vlaanderen is. Hoe meer ik rondvraag bij de stakeholders, hoe diffuser het antwoord wordt. Noch Elia, noch de distributienetbeheerders kunnen daar op een goed onderbouwde manier op antwoorden.
Met het oog op het productiepark van de toekomst, dat deel moet uitmaken van de energievisie, is het belangrijk te weten of we bijvoorbeeld een badkuipprofiel hebben. Daarbij heeft men in de voormiddag en namiddag weinig energie nodig en ’s ochtends en ’s avonds meer. Als je dan kunt werken met een platte douche, als ik het zo mag uitdrukken, en je die randen kunt afvlakken naar de rest, dan heb je misschien geen 16.000 megawattinstallatie nodig maar misschien maar 12.000 megawattinstallatie. Als je dan doorvraagt naar de exacte verbruiken, zijn die moeilijk te krijgen.
Ik zou zeer graag met het federale niveau kunnen samenwerken. Maar als het echt niet lukt? Ik heb hier een site voor mij, namelijk ‘Climate Change’. Dat is een calculator die bepaalt, bijvoorbeeld als je in 2050 min 87 procent broeikasgassen wil hebben ten overstaan van 1990, wat er dan moet gebeuren. Als ik kijk naar de maatregelen die moeten gebeuren, situeren die zich praktisch allemaal op Vlaams niveau. Men zegt bijvoorbeeld, puur hypothetisch, dat alle gezinnen een zonneboiler moeten hebben, of dat we 150 windmolens per jaar moeten bijbouwen tegen 2050. Dat is Vlaamse materie. Offshore zijn er 65 stuks, en dat is federale materie. Energie-efficiëntie is ook Vlaamse materie. Als ik kijk naar alle maatregelen die men voorstelt, bijvoorbeeld dat 80 procent van de gezinnen een warmtepomp zou zetten, 80 procent van de wagens elektrisch zou zijn en het transport met andere vervoersmiddelen zou gebeuren, dan zie ik nog weinig federale materie in 2050. Ik ga ermee akkoord dat we het federale niveau erbij moeten betrekken, maar ik wil niet dat we binnen twee jaar moeten zeggen dat we geen Vlaamse energievisie hebben omdat we niet konden samenwerken met minister Marghem. Dan wordt het desnoods een Vlaamse energievisie waar de federale overheid later eventueel op kan inpikken, maar geen visie hebben omdat de samenwerking met minister Marghem niet lukt, daar pas ik voor.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik denk dat we het in het parlement wel eens zijn. Ja, ik blijf inzetten om een interfederale visie te hebben, maar we mogen ondertussen niet stilzitten. Wetenschappelijke onderbouwing? Ja.
U vraagt me naar de timing. Ik heb al veel contacten gehad de voorbije dagen om te kijken wat het werkritme is. Als we input verwachten van mensen, moeten we ook kijken wat men aankan. Als we gaan zorgen voor én de opslag, én de flexibiliteit, én de hernieuwbare energie, én de energie-efficiëntie voor bestaande en nieuwe gebouwen enzovoort, als we alles gaan doen, dan moeten we ook heel goed bepalen waarmee we starten, en als dat rond is, wat we vervolgens doen, enzovoort. We moeten proberen heel duidelijk af te bakenen, ook voor burgerparticipatie, wat we voorleggen en wat de input is die we verwachten. Als ze iets moeten zeggen over én financiering, én opslag, én flexibiliteit én hernieuwbare energie, dan vraag je alles en vraag je eigenlijk niets. Dat is de reden waarom ik binnen twee weken duidelijk wil afbakenen hoe we starten en wat het traject is. Zo hebben we ook gewerkt voor het Renovatiepact en dat werkt goed. De input komt eruit en we zijn met de implementatie echt bezig. We hebben bijvoorbeeld tijdens de laatste ministerraad de E-peilen bepaald voor de niet-residentiële gebouwen vanaf 2017, met een verstrenging erbij vanaf 2018-2019. We zijn stap voor stap knopen aan het ontwarren en zaken aan het oplossen. Wordt dus vervolgd.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Wat betreft de Vlaamse energievisie, mijnheer Gryffroy, moeten we niet wachten en mogen we niet wachten om onze eigen visie uit te werken. Maar in de praktijk, bij de uitvoering ervan, zullen we uiteindelijk naar een samenwerking moeten gaan, misschien in een copernicaans model, waarbij de federale overheid zich inschakelt in wat vanuit de deelstaten komt. U hebt gelijk, de grootste toekomstambities kunnen worden waargemaakt met deelstaatbevoegdheden rond hernieuwbare energie, energiebesparing en dergelijke meer, dat allemaal passend in een sterk Europees kader. De Europese energie-unie is een bijzonder belangrijke ontwikkeling waarin we ons moeten en zullen inschakelen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.