Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag gaat over de uitspraak van het Hof van Cassatie inzake de stijging van de distributienettarieven van 31 maart 2011. Het Hof van Cassatie heeft die nu, op 23 november 2015, op basis van het beroep van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) onwettig genoemd. Dat betekent dat de gezinnen in die periode, ik spreek dus over een paar jaar geleden, 72 euro, zonder btw, te veel zouden hebben betaald.
Een aantal groepen zijn naar de rechtbank gestapt en vragen nu dat het geld wordt teruggestort. Het lijkt me een beetje gek om dat te doen. Door terug te storten groeit de schuldenberg weer aan en dan moeten we het geld weer op een andere manier op een later tijdstip terugvorderen.
Er was ook een conflict over de vraag wie bevoegd was, de CREG of de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). De rechtszaak was gericht tegen de CREG, maar volgens mij zal de VREG een oplossing moeten formuleren.
Vandaar mijn vragen, minister. Wat zijn de consequenties van de uitspraak van het Hof van Cassatie voor de gezinnen en bedrijven in Vlaanderen? Is het correct dat de toenmalige prijsverhoging alsnog gehandhaafd kan blijven tot er een definitief arrest komt van het hof van beroep? Of moet men inderdaad terugstorten en later eventueel recupereren?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Uw vraag gaat over het Hof van Cassatie en de CREG, en zit dus eigenlijk echt wel op een ander beleidsniveau. Ik lijst een aantal zaken op van informatie die wij hebben verkregen.
Op 23 november 2015 werd niet één, maar werden twee voorzieningen van de CREG verworpen tegen twee arresten van het hof van beroep te Brussel van 26 juni 2012. Het hof van beroep oordeelde op 26 juni 2012 in beide arresten dat de CREG een verkeerde rechtsgrond had toegepast ter onderbouwing van haar beslissingen houdende een tariefverhoging, maar keurde echter de tariefverhoging zelf ten gronde goed.
De tariefbeslissingen werden niet vernietigd. Het hof van beroep stelde een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof over grondwettelijkheid van de onmogelijkheid van het hof van beroep om de gevolgen van een administratieve beslissing van de CREG die het vernietigt, tijdelijk te handhaven, terwijl de Raad van State wel die bevoegdheid heeft. Op 9 juli 2013 heeft het Grondwettelijk Hof hierop geantwoord dat die onmogelijkheid geen discriminatie uitmaakt.
De CREG heeft een voorziening in cassatie ingediend tegen de twee arresten van het hof van beroep van 26 juni 2012. Die arresten worden door het hof van Cassatie uitgesproken op 23 november 2015. De voorzieningen werden telkens verworpen.
De arresten van het Hof van Cassatie betekenen dat de arresten van het hof van beroep te Brussel van 26 juni 2012 werden bevestigd. Arresten in cassatie hebben geen directe gevolgen. Er zijn geen consequenties voor de gezinnen en de bedrijven in Vlaanderen.
Het is correct dat de toenmalige prijsverhoging gehandhaafd blijft. Enkel het hof van beroep te Brussel kan namelijk de beslissingen van de CREG vernietigen. Het hof van beroep heeft dat tot nu toe niet gedaan. Gevolgen van mogelijke vernietigingsarresten zijn afhankelijk van de inhoud van de arresten en van de handelingen van de bevoegde regulator na een eventuele vernietiging.
Maar nogmaals, het gaat hier eigenlijk om de CREG en om Justitie. U kunt misschien meer informatie opvragen aan de overkant van de straat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.