Verslag vergadering verenigde commissies Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Commissie voor de Bestrijding van Gewelddadige Radicalisering
Vraag om uitleg over de communicatie van de Staatsveiligheid in verband met plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, er verscheen onlangs een cartoon van Quirit waarbij een imam was afgebeeld met daarboven de tekst: mijn preken waren zo overtuigend dat ik ze zelf begon te geloven. Een spotprent die goed samenvat waar mijn interpellatie vandaag over gaat, want ook in Vlaanderen steekt het moslimextremisme in toenemende mate de kop op.
Eind november geraakte bekend dat een Marokkaanse imam die in drie Antwerpse moskeeën preekte naar Syrië is vertrokken om daar de rangen van Islamitische Staat of een ander extremistisch clubje te versterken. Van de drie moskeeën waar de imam zou hebben gepreekt, zijn er twee zogenaamd bekend als gematigd en niet erkend, een in Hoboken en een in Berchem. Een derde moskee waarin die imam actief zou zijn, is De Koepel uit Borgerhout, de fameuze moskee die al meermaals in opspraak is gekomen en die sinds de beslissing van 24 oktober 2011 van toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Geert Bourgeois, is erkend.
Om erkend en later ook gesubsidieerd te worden moet een moskee voldoen aan een reeks voorwaarden, waarvan ik er twee noem: een schriftelijke verklaring ondertekenen waarin de plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap zich ertoe verbindt personen die handelen of oproepen te handelen in strijd met de Grondwet en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), te weren uit de organisatie en de werking van de plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap; en een verklaring ondertekenen om in geen geval medewerking te verlenen aan activiteiten die in strijd zijn met de Grondwet en het EVRM en ook personen te weren uit de lokalen die oproepen om te handelen in strijd met de Grondwet of het EVRM.
Minister, volgens u en de Vlaamse Regering volstaat de ondertekening van een dergelijke verklaring om een moskee zogenaamd gematigd te noemen, te erkennen en later, indien zij daar aanspraak op maakt, ook te laten financieren via de provincie. Van een ernstige opvolging van de naleving van dit engagement door de Vlaamse Regering is geen sprake. U verschuilt zich daarbij altijd achter de bevoegdheid van de Staatsveiligheid. Dat deed u ook tijdens een van de laatste vergaderingen van de commissie Radicalisering op 9 november 2015. U stelde toen: “Een doorlichting van de moskeeën is een zaak voor de Staatsveiligheid. Die bevoegdheid heb ik niet.” Het lijkt me bizar dat de Vlaamse Regering de naleving van haar eigen erkenningsvoorwaarden niet zou kunnen of willen controleren.
Intussen zien we dat de Waalse Regering, nochtans geleid door PS en cdH, wel wil doen wat de Vlaamse Regering nalaat te doen. Volgens mediaberichtgeving zou de Waalse Regering een kadaster van gebedshuizen aanleggen en de niet-erkende gebedshuizen op Waals grondgebied willen screenen. Blijkbaar rekent de Waalse Regering in tegenstelling tot de Vlaamse, een doorlichting van moskeeën wel tot haar bevoegdheid.
Specifiek met betrekking tot de moskee De Koepel waren er al lang beschuldigingen dat Syrië-jihadi’s zoals Brian De Mulder en Jejoen Bontinck in deze moskee waren geradicaliseerd.
Uit de pers valt nu te vernemen dat de imam die in Syrië is gaan strijden, twee jaar geleden actief was bij De Koepel. Het lijkt me dan ook duidelijk dat De Koepel de erkenningsvoorwaarde heeft geschonden door deze imam toe te laten te preken in de moskee.
Intussen hebt u aangekondigd dat u vijftig extra moskeeën zou erkennen met als motivatie: “Beter een officieel erkende moskee dan een obscure garagemoskee. We hebben dan ook toezicht op hun activiteiten.” Dat laatste moet in het licht van het voorgaande toch wel zeer sterk gerelativeerd worden.
Minister, bent u van plan om door te gaan met uw plannen om vijftig extra moskeeën te erkennen en te laten betoelagen of zet u die ‘on hold’ na de aanslagen in Parijs en de vaststelling dat een imam van een erkende moskee als jihadi naar Syrië trok?
Waarom beweert u dat u geen bevoegdheid hebt met betrekking tot de doorlichting van moskeeën, terwijl de Waalse Regering ter zake wel initiatieven neemt?
Zult u alsnog een doorlichting organiseren van of bent u van plan om toezicht te organiseren op de erkende moskeeën? Welke nieuwe initiatieven neemt u in dit verband?
Indien u meent dat u daartoe geen bevoegdheid hebt, op welke wetsbepalingen baseert u zich dan? Waarom zou de Vlaamse overheid geen doorlichting kunnen organiseren van de erkende moskeeën om de naleving van de eigen erkenningsvoorwaarden te controleren?
In het Vlaams regeerakkoord staat letterlijk de volgende passage: “Ons inburgerings- en integratiebeleid wil eenieder vanuit haar of zijn eigenheid en op basis van gedeelde waarden, rechten en vrijheden in staat stellen onze samenleving en toekomst mee vorm te geven.” Hoe garandeert u dat het erkenningsbeleid van moskeeën strookt met het regeerakkoord dat gedeelde waarden als basisprincipe van het integratiebeleid vastlegt?
Zult u overgaan tot een intrekking van de erkenning van De Koepel nu blijkt dat de erkenningsvoorwaarden manifest overtreden werden?
Zult u de erkenningsvoorwaarden van de moskeeën verstrengen en eventueel in de toekomst sneller werk maken van een intrekking van de erkenning in geval van onregelmatigheden?
Ik begrijp de bezorgdheid van de heer Janssens, maar ik deel zijn conclusies niet.
Wanneer een imam van wie wij denken dat hij beantwoordt aan alle criteria, vertrekt naar Syrië, dan zitten we wel degelijk met een probleem. Het maakt helaas duidelijk dat radicalisering mogelijk is bij alle soorten religieuze bijeenkomsten. Dat kan in een erkende moskee, een niet-erkende moskee, een of andere vzw enzovoort. Dat is een spijtige vaststelling die wij vandaag echter moeten doen. Ik ben het er absoluut niet mee eens dat men daarom alle erkenningen moet intrekken of geen enkele moskee meer moet erkennen. Ik ben ervan overtuigd dat precies in die erkende moskeeën controle mogelijk is. Weliswaar moet die controle dan wel gebeuren en goed gebeuren. Daarnaast moet er ook een goede informatiedoorstroming zijn naar Vlaanderen. Daar ligt mijn bezorgdheid.
Daarnaast zijn er de niet-erkende moskeeën. Het is heel gemakkelijk om op een bepaald moment een vzw op te richten voor een gebedshuis. Daar bestaan heel weinig criteria voor. Misschien moeten we die wel verstrengen.
Minister, hoe verloopt de samenwerking tussen de Staatsveiligheid en het Vlaamse Gewest?
Komt de coördinatiecommissie regelmatig samen?
Heeft de Staatsveiligheid in het verleden erkenningsaanvragen negatief geadviseerd? Als dat zo is, wat waren de redenen daar dan voor?
Heeft de Staatsveiligheid al voorstellen geformuleerd om erkenningen uit het verleden in te trekken op basis van een aantal gebeurtenissen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u vraagt of ik doorga met mijn plan om vijftig moskeeën te erkennen. Ik wil verwijzen naar actiepunt 36 uit de resolutie die door alle partijen behalve de uwe is goedgekeurd waarin het belang wordt onderschreven van de erkenning van moskeeën, waardoor wordt vermeden dat moskeeën op niet-transparante wijze worden ondersteund door Golfstaten die zelf een salafistische interpretatie uitdragen. Niet enkel dat actiepunt, maar ook de andere actiepunten uit deze resolutie zijn duidelijk. We hebben daar al gevolg aan gegeven in het actieplan dat de Vlaamse Regering heeft opgesteld.
Een zaak klopt, mijnheer Janssens: ik heb inderdaad gezegd dat ik veel liever een erkende moskee heb dan een niet-erkende. Op die manier hebben we op zijn minst een beetje toezicht en controle.
Momenteel zijn er zes erediensten erkend in België, die erkenning is een federale bevoegdheid. De erkenning van de lokale geloofsgemeenschap is een gewestelijke bevoegdheid.
Ik heb helemaal geen plan om 50 extra moskeeën te erkennen. Ik heb wel gezegd dat de Moslimexecutieve ongeveer 45 dossiers heeft ingediend bij mijn administratie. Dat zijn er zoveel omdat de Moslimexecutieve gedurende 2 jaar niet heeft gewerkt. Dat betekent echter niet dat al die dossiers ook zullen worden goedgekeurd.
Mijnheer Janssens, het gaat niet over moskeeën die nog moeten worden gebouwd, het gaat over bestaande moskeeën, die zijn er al. U zegt niet alleen dat ik een plan heb om vijftig moskeeën extra te erkennen, maar u insinueert tegelijkertijd dat ik nieuwe gebouwen voor die moskeeën zal subsidiëren.
Die 45 concrete dossiers zullen nu een procedure tot erkenning doorlopen. In functie daarvan zullen we nagaan welke wel en niet kunnen worden erkend. Ik schets kort de procedure. Het Agentschap Binnenlands Bestuur screent de dossiers op de volledigheid. Vervolgens wordt een advies gevraagd aan de Staatsveiligheid en aan de lokale besturen. Vroeger moest eerst het lokale bestuur advies geven voor er een advies was van de Staatsveiligheid.
Ik heb gezegd dat dat niet logisch was. Het was heel moeilijk om een advies te geven zonder dat je een advies hebt van de Staatsveiligheid. Daarom hebben we die stapjes omgedraaid: eerst het advies van de Staatsveiligheid, en dan pas advies aan de betrokken gemeente of stad, en nadien ook aan het provinciebestuur.
Wij subsidiëren of financieren vanuit Vlaanderen niets. Wij gaan alleen over de erkenning. Het is niet zo dat wij daar dan ook nog een zak geld naast zetten. Als een moskee erkend is en de imam voldoet aan alle verplichtingen, zal die betoelaagd worden door de FOD Justitie.
Mijnheer Janssens, ik vind het toch heel vreemd dat u Wallonië voorstelt als het stichtende voorbeeld. In Wallonië verloopt alles blijkbaar perfect. U zegt dat zij veel verder staan, dat zij een soort kadaster gaan opstellen, dat zij wel over de bevoegdheid beschikken om moskeeën door te lichten en dergelijke meer. U vergist zich. Wallonië had niets van regelgevend kader. U komt hier zeggen dat Wallonië veel beter bezig is dan Vlaanderen, maar zij hebben niets. Ik denk dus dat wij wat dat betreft vanuit de Vlaamse overheid niets kunnen leren van Wallonië.
Ik wil hier even schetsen – en ik zal me daarbij beperken tot de hoofdlijnen – hoe de erkenningsprocedure in het Vlaamse Gewest gebeurt. Eerst dient de Moslimexecutieve een gemotiveerde aanvraag in. Wat komt er allemaal in het dossier dat moet worden ingediend? Gegevens over het gebouw dat als moskee zal fungeren, een inventaris van de financiële toestand, een financieel plan, een verklaring dat de wetgeving op het gebruik van talen in bestuurszaken wordt nageleefd, een verklaring dat de huidige en eventuele toekomstige imam voldoen aan de inburgeringsplicht, en een verklaring waardoor de moskee er zich toe verbindt individuen die handelen tegen of oproepen doen in strijd met de Grondwet of het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, uit de organisatie en werking van de moskee te weren. In het Vlaamse decreet zijn er ook al heel wat zaken geregeld met betrekking tot de werking van de moskee, bijvoorbeeld hoe het bestuur moet worden samengesteld en verkozen, hoe de moskee financieel beheerd moet worden en dergelijke meer.
In Vlaanderen bestaan deze erkenningsprocedures al sinds 2005. In Wallonië heeft men dat dus nog niet. Wij hanteren daarbij al tien jaar aan een stuk heel duidelijke criteria. Zo moeten imams voldoen aan de inburgeringsplicht, wat toch wel belangrijk is. Wij zijn het enige gewest waar die inburgeringsplicht bestaat. De andere gewesten zijn nu ook gewonnen voor het idee om het ook daar verplicht in te voeren, bij ons bestaat dat al sinds 2004.
Wat Wallonië op dit moment doet, is het volgende. Zij krijgen een dossier binnen van de Moslimexecutieve, ze vragen advies aan de Staatsveiligheid, en dat is het. Er zijn geen erkenningsvoorwaarden opgesteld door de Waalse Regering of via een Waals decreet. Na het advies van de Staatsveiligheid gaan ze al dan niet over tot erkenning, maar zelf hebben ze geen bijkomende criteria. Ik denk dus dat wij hier, in tegenstelling tot wat u laat uitschijnen, meer een voorbeeld zijn voor hen dan vice versa.
Ik wil ook nog even stilstaan bij het belangrijke punt van de handhaving. Ik vind het wel vreemd dat u vraagt hoe het komt dat ik niet bevoegd ben voor de Staatsveiligheid. U kent ook de zeer ingewikkelde staatsstructuren van ons land. Ik heb niets te zeggen over de Staatsveiligheid. Dat zit onder de FOD Justitie. De federale minister is bevoegd voor de Staatsveiligheid. Ik kan niet allerlei opdrachten geven aan de Staatsveiligheid, laat staan dat ik persoonlijk elke moskee in Vlaanderen zou kunnen doorlichten. Ik zou ook niet weten hoe ik daaraan moet beginnen. Misschien suggereert u dan dat ik elke garage in Antwerpen moet gaan opentrekken, maar het is mij een raadsel hoe ik daaraan zou moeten beginnen. Maar alle gekheid op een stokje, want dit dossier is niet altijd om mee te lachen.
Wat gebeurt er in het kader van de handhaving? Mijn administratie gaat bijvoorbeeld na of de bedienaars van de erediensten die inburgeringsplichtig zijn, wel degelijk aan hun inburgeringsplicht hebben voldaan. Er is een samenwerkingsakkoord uit 2004, dat is aangepast in 2008, tussen de federale overheid, de FOD Justitie, de Staatsveiligheid en de gewesten, waardoor kan worden nagegaan of in de erkende geloofsgemeenschappen geen zaken gebeuren of personen actief zijn die strijdig zijn met de Grondwet of het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, want ook het weren van die personen is een erkenningsvoorwaarde.
Het klopt dat wij absoluut afhankelijk zijn van de inlichtingen die we al dan niet van de Staatsveiligheid krijgen om dat te kunnen blijven handhaven. Wat wij moeten doen, is nakijken of aan onze erkenningscriteria voldaan is. Wat de FOD Justitie en de Staatsveiligheid doen, heeft te maken met doorlichting en dergelijke meer. Als zij menen ons bepaalde informatie te moeten bezorgen, zullen ze dat ook doen, maar in het verleden is dat niet altijd op een zeer goede manier gebeurd. Ik kom daar straks nog even op terug.
Mevrouw Sminate zei dat er een betere doorstroming van informatie moest zijn. Dat heb ik ook nooit ontkend. Het was wellicht een van de enige punten waarover ik het eens was met mevrouw Meuleman en het plan van Groen. Er moet inderdaad een betere informatiedoorstroming zijn. Er is al verwezen naar het voorbeeld van De Koepel in Antwerpen. Dat is inderdaad een erkende moskee. Als dan een imam die actief is in een erkende moskee, drie maanden geleden naar Syrië is vertrokken, en de Staatsveiligheid laat na om die informatie door te geven aan de betrokken overheid, die bevoegd is voor het al dan niet uitreiken van een erkenning of het intrekken ervan, dan is het voor mij natuurlijk onmogelijk om in te grijpen. Wij wisten dat niet, en dat vind ik zeer kwalijk. Ik vind dat dat echt niet kan. Ik heb dan ook onmiddellijk contact opgenomen met collega Geens om dat aan te kaarten. Men erkent dat ook en gaat proberen om, gelet op de actualiteit en het problematische dossier, veel korter op de bal te spelen om ons ook beter te kunnen inlichten, want dat is in deze context absoluut noodzakelijk.
Mijnheer Janssens, u vraagt hoe ik zal garanderen dat het erkenningsbeleid met betrekking tot de moskeeën strookt met het regeerakkoord. Ik hoef u niet te zeggen dat we in een samenleving leven met vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst, en in een pluralistische samenleving waarin diversiteit moet worden erkend en gerespecteerd.
Dan kom ik tot uw specifieke vraag over De Koepel. De Koepel is erkend, maar ondertussen hebben zij een uitbreiding van hun werkingsgebied aangevraagd. Dat had ermee te maken dat in hun moskee een aantal mensen actief waren die in Temse wonen en dat ze die wilden opnemen in hun bestuur. Over die aanvraag tot uitbreiding moet nu advies worden uitgebracht door de FOD Justitie en de Staatsveiligheid. Het dossier zit daar dus. Ik neem aan dat, gelet op de recente gebeurtenissen, de Staatsveiligheid in zijn advies – waar ik trouwens al een jaar op zit te wachten, wat toch een beetje beschamend is – rekening zal houden met wat er met die bewuste imam gebeurd is.
Mevrouw Sminate, ik kan u verzekeren dat de interfederale overlegcommissie wel degelijk om de drie maanden samenkomt. Afgelopen vrijdag is er nog zo’n bijeenkomst geweest. Daar heeft de vertegenwoordiger van mijn kabinet nog eens de gebrekkige informatiedoorstroming aangekaart. Nu brengt de Staatsveiligheid ook jaarlijks een rapport uit over de moskeeën in Vlaanderen. Wij hebben op dat overleg gezegd dat jaarlijks misschien wat weinig is en dat wij liever een zesmaandelijkse rapportering zouden hebben. Ze gingen dat bekijken. Het impliceerde een klein beetje meer werkdruk, maar ze gingen kijken wat ze konden doen.
Dan was er nog een vraag over eventuele negatieve adviezen. Er zijn wel degelijk al erkenningsaanvragen negatief geadviseerd door de Staatsveiligheid, maar over de motieven daarvoor kan ik niets zeggen, want dat is geheime en vertrouwelijke informatie. Doordat de Moslimexecutieve twee jaar stil heeft gelegen, ben ik zelf nog nooit over een erkenning moeten gaan, maar mijn voorganger Geert Bourgeois is wel al zes keer overgegaan tot de intrekking van de erkenning van een moskee.[1] Ik heb er zelf dus nog geen enkele erkend en heb nog geen enkele erkenning ingetrokken, maar ik wacht dus wel al een jaar op het advies van de Staatsveiligheid over De Koepel.
[1] Nvdr. Minister Homans deelt ons mee dat haar woorden als volgt moeten worden geïnterpreteerd: “De Moslimexecutieve heeft twee jaar stilgelegen, dus ik heb zelf nog nooit een vraag tot een erkenning moeten behandelen, maar mijn voorganger, de huidige minister-president, heeft wel al zes keer de aanvraag tot erkenning van een moskee geweigerd.” Zij verwijst ter zake naar het betreffende beeldfragment.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u hebt in uw antwoord een aantal hallucinante pogingen gedaan om mij woorden in de mond te leggen of zaken in de schoenen te schuiven die ik nergens beweerd of gedaan heb. U hebt het bijvoorbeeld over een resolutie die ik zelfs niet heb goedgekeurd, waarvan u mij een aantal dingen voor de voeten meent te moeten gooien. U hebt het gehad over uw plan om 45 moskeeën te gaan erkennen, of althans de dossiers die op uw bureau liggen, alsof ik ergens heb laten uitschijnen dat die moskeeën zelfs nog gebouwd moeten worden. Ik weet niet waar u het haalt, maar het waren hallucinante pogingen om rond de hete brij heen te draaien.
Ik begrijp uit uw antwoord dat u het zelfs niet de moeite vindt om De Koepel, waarvan u net bevestigd hebt dat een imam die daar gepreekt heeft, intussen jihadist is geworden in oorlogsgebied, onmiddellijk tot de orde te roepen en de erkenning ervan in te trekken. Wat het handhavingsbeleid betreft, zegt u dat u niet bevoegd bent voor de Staatsveiligheid, maar blijkbaar gaat u er dan van uit dat een Vlaamse Regering, in tegenstelling tot wat men in Wallonië heeft nagelaten, wel eigen voorwaarden maakt en oplegt, maar dat die Vlaamse Regering en de bevoegde minister op geen enkel moment de correcte naleving van die voorwaarden moeten opvolgen. Het is allemaal vrijheid, blijheid. U stelt een aantal voorwaarden, maar of die concreet worden opgevolgd, daar gaat u niet over. En als er dan manifeste voorbeelden zijn dat de erkenningsvoorwaarden in geen geval zijn nageleefd en wel degelijk zijn overtreden, zoals bij De Koepel, vindt u het nog niet het moment om in te grijpen en die erkenning eindelijk, nadat er al zovele jaren problemen zijn bij die betrokken moskee in Borgerhout, in te trekken.
U zegt dat u al een jaar op een advies wacht en dat de Staatsveiligheid nalaat informatie door te spelen. U zegt dat u van niets wist, maar nu weet u het wel. U hebt het zelfs aangehaald en bevestigd in uw eigen antwoord. Doe er dan in hemelsnaam ook iets mee. Trek nu eindelijk de erkenning van die moskee in, want het is een schande dat een dergelijke moskee in Vlaanderen erkend kan worden en blijkbaar als een goede partner van de moslimgemeenschap beschouwd wordt. Het is een moskee die erkend wordt door de Vlaamse overheid, maar waarvan duidelijk blijkt dat er hatelijke boodschappen gepredikt worden en dat zelfs imams uit die moskee zelf naar oorlogsgebied trekken om daar de jihad te gaan vechten.
Ik hoor collega Sminate dan zeggen dat radicalisering zowel in erkende als in niet-erkende moskeeën gebeurt, maar dat is net mijn pleidooi. Het gebeurt inderdaad zowel in erkende, zoals De Koepel en vele andere, als in niet-erkende moskeeën. Het is een onderstreping van mijn pleidooi, mevrouw Sminate, om zowel de erkende als de niet-erkende moskeeën te gaan screenen.
Minister, neem nu eindelijk eens wat dat betreft uw verantwoordelijkheid en doe zoals in Wallonië, wat helemaal niet mijn stichtende voorbeeld is maar waar men blijkbaar onder PS- en cdH-bestuur wel moskeeën en gebedshuizen wil screenen. Wat men daar kan, moet u als N-VA-minister toch ook kunnen? Ook in Nederland is er, onder socialistische ministers, een doorlichting van moskeeën en islamitische verenigingen. Blijkbaar is men dat ook in het socialistische Wallonië van plan. Maar in Vlaanderen, met een N-VA-minister en N-VA-regering, is dat blijkbaar onmogelijk.
Waar hebt u dan wel de tijd, het geld, de energie en de middelen voor? U gaat 568.000 euro uittrekken voor de gemeenten met een zogenaamd acute radicaliseringsproblematiek. Blijkbaar gaan de geradicaliseerde jongeren of minder geradicaliseerde jongeren in die negen gemeenten dan niet naar al dan niet erkende moskeeën of gebedshuizen of wat dan ook? U gaat ook 650.000 euro uittrekken om jongeren die dreigen te radicaliseren een goed gevoel over zichzelf te geven. Dat zijn uw prioriteiten. U gaat er nog maar eens 1,2 miljoen euro belastinggeld tegenaan gooien om allerlei zaken te pamperen en vooral de problemen niet bij de wortel aan te pakken en niet te benoemen. Minister, ik vraag mij dan af hoever het voor u en voor uw regering in hemelsnaam nog komen. Hoeveel terreuraanslagen en geweldplegingen door geradicaliseerde moslims in of uit dit land moeten er nog gebeuren?
We staan in Europa aan de top voor wat betreft het aantal landgenoten of genaturaliseerde landgenoten die vanuit België en vooral Vlaanderen als jihadisten richting Syrië en Irak getrokken zijn. Dat is geen top om trots om te zijn. Het officiële getal zegt dat het er ongeveer vijfhonderd zijn. Blijkbaar kwamen die vijfhonderd personen niet in al dan niet erkende moskeeën. Blijkbaar vindt u het niet nodig om de moskeeën in Vlaanderen te screenen.
Wat nu wel plots wordt erkend, is dat de grote moskee in het Jubelpark in Brussel – die onder controle van Saoedi-Arabië zou staan, waarvoor wij trouwens jaren lang hebben gewaarschuwd – de enige problematische moskee zou zijn. Alsof dat nu de enige moskee is, in Brussel of in Vlaanderen, die door fundamentalistische regimes zou worden gesteund en zelfs gesubsidieerd. Minister, die problemen zijn er ook in Vlaanderen. Neem dus uw verantwoordelijkheid op.
Ik doe een concreet voorstel. In de plaats van de islamisering in Vlaanderen te organiseren door moskeeën te erkennen en ze door de provincies te laten subsidiëren en ze te laten betoelagen, neem mijn voorstel aan en organiseer in de regio waarvoor u bevoegd bent een observatorium om islamfundamentalisme te monitoren. Doe een doorlichting van moskeeën en islamitische verenigingen en neem uw verantwoordelijkheid op. Kijk niet langer weg. Die tijd moet nu voor eens en voor altijd voorbij zijn.
De heer Kennes heeft het woord.
Het is goed, en wij hebben dat altijd verdedigd, dat er in dit land moskeeën worden erkend. Vlaanderen heeft daarvoor een goede regelgeving uitgewerkt, met heel wat controlemechanismen. Wil dat zeggen dat er daarna geen toezicht meer is of dat men achteraf de voorwaarden niet kan schenden? Neen, we moeten dat blijven monitoren en waakzaam blijven. Als blijkt dat iemand in een erkende moskee komt prediken en daarna naar Syrië vertrekt, dan is dat een probleem dat onderzoek vergt. Je kunt dat niet zomaar laten passeren. Minister, ik ga ervan uit dat u en uw administratie dergelijke zaken ernstig nemen, en dat, indien na onderzoek zou blijken dat het nodig zou zijn, het instrument van de intrekking van de erkenning wordt gehanteerd, met omzichtigheid en uiteraard na grondig onderzoek.
De problematiek van de radicalisering is ook in Wallonië de laatste weken serieus ontdekt. Ook de problematiek van de inburgering en het organiseren van academische vorming over de islam – al die zaken die Vlaanderen de voorbije jaren heeft uitgewerkt – waren terug te vinden in een recent persbericht van de Waalse Regering. Het is heel goed dat we van elkaar leren. We kunnen op sommige momenten ook van Wallonië leren, en omgekeerd. Op deze punten kunnen zij heel veel van Vlaanderen leren. Ik zie dat ze nu met heel veel interesse onze maatregelen van de voorbije jaren hebben bekeken en daar nu ook hun voordeel mee willen doen. Zij staan natuurlijk nog niet ver. Zij doen alsof ze nu al een heel instrumentarium hebben uitgewerkt en alsof alles daar al bestaat. Dat is jammer genoeg nog niet het geval. Integendeel. Zij zijn tot de ontdekking gekomen dat er iets moet gebeuren en dat Vlaanderen in dezen een lichtend voorbeeld kan zijn.
Het punt van de Staatsveiligheid is de voorbije weken voldoende aan bod gekomen. Daar speelt natuurlijk de uitwisseling van informatie een rol. We zijn heel afhankelijk van dit soort informatie. De minister, de burgemeesters, de lokale politiediensten, de integratie- en deradicaliseringsambtenaren zijn daarvan afhankelijk. De burgemeester van Gent heeft recent inzage gevraagd in dossiers. Dat is zeer terecht. We moeten omzichtig omgaan met informatie. Het is niet omdat je ergens genoemd of in het oog wordt gehouden dat je meteen schuldig bent. Het is goed dat de informatie gedeeld wordt.
Ik heb jaren moeten vragen naar de stand van zaken inzake de erkenning van moskeeën. Ik blijf, samen met mijn fractie, geloven dat erkenning kwaliteit kan opleggen en garanties biedt voor integratie, voor participatie, voor het gebruik van het Nederlands, voor de inburgering van de imams. Dat is een essentieel element. De heer Janssens zegt dat het, aangezien het ergens fout gaat, het overal fout gaat. Neen: wij denken dat dit de uitzondering is op de regel, dat erkende moskeeën beter functioneren, en dat dit voor onze democratische samenleving een goede zaak is.
– Katia Segers treedt als voorzitter op.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, u verwees naar ons actieplan. Het is inderdaad een onderdeel van ons actieplan om te streven naar meer transparantie en controle via meer erkenning en, zoals de heer Kennes aanhaalde, misschien ook via de meldingsplicht van niet-erkende moskeeën. Op die manier kunnen we proberen om wat meer zicht te krijgen op wat er in de moskeeën wordt verteld.
In verband daarmee viel mij een tweet op van Nina Verhaeghe, een journaliste van de VRT. Zij tweette: “700 kinderen leren Arabisch in de Grote Moskee in Brussel. Het moslimcollectief ICIB is ongerust over het handboek, gefinancierd vanuit Koeweit en Libië.” Dat zijn zeer veel kinderen. Er zijn problemen met die financieringsstromen. Dit is wellicht federale materie, maar we zouden toch samen moeten bekijken wat daaraan kan worden gedaan. Blijkbaar ging een RTBF-reportage daarover. Minister, kent u het collectief ‘Initiatives citoyennes pour un islam de Belgique’ (ICIB)? Hebt u daar al contacten mee gehad? Het collectief zou niet alleen in Wallonië actief zijn, maar ook in Leuven en Antwerpen. Het streeft naar de ontwikkeling van een Belgische islam, om daarmee een barricade op te werpen tegen de buitenlandse invloeden van Arabische staten zoals Koeweit en Libië. Het leek mij interessant om dat eens uit te zoeken.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, u verwees naar de Vlaamse resolutie waarin een aantal actiepunten zijn opgenomen waarbij het belang wordt benadrukt van de erkenning van moskeeën omdat je er op die manier een beter zicht op hebt en ze ook kunt inschakelen in het beleid. De resolutie benadrukt ook het belang van laagdrempelige informatie en van het organiseren van maximale terugkoppeling naar diegene die een aanvraag tot erkenning heeft ingediend.
Ik ben het met u eens dat het niet kan dat men zonder enig zicht op timing moet wachten op een advies van de Staatsveiligheid. U zei dat u aan de Staatsveiligheid hebt gevraagd om elke zes maanden te rapporteren over de stand van zaken. Maar voor de individuele dossiers zou het wel nuttig zijn om te werken aan een timing. De moskeeën of de besturen die de aanvragen hebben ingediend moeten weten waar ze staan. Nu ontstaat er bij hen een demotivatie om een aanvraag in te dienen om procedurele redenen. Dat is contraproductief. Kan ervoor worden gezorgd dat ze een zicht krijgen op de timing? Kan er eventueel met deadlines worden gewerkt?
Minister, u zei dat u vanwege de vertrouwelijkheid niet kunt uitweiden over de negatieve adviezen van de Staatsveiligheid. Maar het is toch belangrijk dat de Staatsveiligheid het lokale bestuur en zelfs het moskeebestuur inlicht over het probleem. Gebeurt dat voldoende? Want je kunt dan inspelen op een aantal adviezen die misschien onvoldoende geïnformeerd zijn of die wijzen op een probleem waarbij zowel het lokale bestuur als het moskeebestuur kan ingrijpen.
Minister, er is nu heel veel gezegd over de vertrekkende imam in Antwerpen. We hadden er gisteren nog een discussie over in de gemeenteraad. Feit is wel dat de moskee in Berchem het probleem in september heeft gedetecteerd en gesignaleerd. Men ving daar onrustwekkende signalen op. Pas in november heeft de federale politie die moskee bezocht. De moskee was verbaasd dan men dan pas reageerde. De federale politie zei met een onderzoek bezig te zijn. Feit is dat je merkt dat er op het vlak van communicatie nog heel wat werk aan de winkel is. De moskeebesturen zelf zijn een belangrijke partner in het detecteren van problemen. In dit geval is dit gebeurd vanuit de moskee zelf. Er wordt her en der geroepen over het intrekken van erkenningen. Hier hebben zij zelf het probleem gedetecteerd. Het probleem is vooral dat er nadien, van het onderzoek dat daarop is gevolgd, geen terugkoppeling is gekomen, of toch niet snel.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, er zijn niet veel bijkomende vragen gesteld. Ik zal dus niet zo lang antwoorden als daarnet.
Mijnheer Janssens, als u oordeelt dat wat u en ik in de kranten hebben gelezen een voldoende grond is om een erkenning in te trekken, dan vind ik dat niet echt rechtstaatwaardig. Je moet toch op basis van objectieve argumenten en elementen een erkenning intrekken? Als dat moet gebeuren, zal ik de eerste zijn om dat te doen. Maar ik ga dat niet doen op basis van één krantenartikel. Ik heb daarvoor een advies nodig van de Staatsveiligheid. Zij hebben wel door dat het redelijk dringend is. Zij zullen er wel werk van maken.
Mijnheer Janssens, als u blijft zeggen dat Wallonië wel degelijk moskeeën gaat doorlichten, dan kan ik u zeggen dat ze geen moskeeën gaan doorlichten, want ze weten dat dat niet tot hun bevoegdheid behoort. Wat zij wel gaan doen, is een kadaster opmaken van moskeeën en een erkenningsprocedure uitschrijven. Het is waar wat de heer Kennes zegt en wat ik al in mijn initiële antwoord zei: wij staan wat de erkenning van moskeeën betreft veel verder dan de andere gewesten in dit land.
Mevrouw Meuleman, de moskee in Brussel valt niet onder mijn bevoegdheid. Ik heb nog geen contact gehad met dat welbepaalde collectief. Ik kan u wel zeggen dat wij regelmatig contact hebben met de Moslimexecutieve. Die begint opnieuw te functioneren.
Mevrouw Kherbache, in het samenwerkingsakkoord van 2004 staat een timing. Maar dat is een termijn van orde, zoals dat heet. De Staatsveiligheid moet binnen de vier maanden advies uitbrengen. Als we natuurlijk weten dat ze, wat de gebiedsuitbreiding van de koepel betreft, al een jaar geen advies hebben gegeven, is dat wel een probleem. Ik heb mij geïnformeerd wat daar het probleem was. Bleek dat een persoon bij de FOD Justitie het dossier niet had doorgegeven aan de Staatsveiligheid. Ik neem aan dat dit bij dezen is rechtgezet en dat het dossier nu wel is doorgegeven. Dat zijn zaken die niet kunnen, zeker in het licht van de problemen die de actualiteit met zich meebrengt.
U hebt begrip voor de vertrouwelijkheid van de informatie en adviezen van de Staatsveiligheid. Wat erin staat, is redelijk discreet, dat klopt. Voor de voorbeelden die ik heb gegeven, nog onder mijn voorganger, hebben het kabinet en de administratie telkens contact opgenomen met het lokale bestuur om duidelijk te maken waarom de moskee niet werd erkend of waarom de erkenning werd ingetrokken. De lokale besturen in Vlaanderen worden wel degelijk op de hoogte gebracht; ik weet niet hoe het loopt in Brussel of Wallonië. Het is terecht wat u zegt, wij hier in Brussel kunnen alle informatie hebben, maar de lokale besturen weten het best ook wat er op hun grondgebied allemaal gebeurt.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, wat moet er in Vlaanderen in ’s hemelsnaam dan wel gebeuren om de erkenning van een moskee te kunnen intrekken? U gaat blijven wachten op een advies van de Staatsveiligheid, u hebt op andere adviezen al meer dan een jaar gewacht. Het krantenartikel waarover u het hebt, dateert alweer van drie weken geleden. U hebt nog altijd geen advies gekregen. In welke mate is die moskee die al jarenlang in opspraak komt, intussen gevolgd door de Staatsveiligheid? Zij slagen er niet in om bij zo’n acuut probleem onmiddellijk een advies af te leveren om die erkenning te laten intrekken of althans een negatief advies te geven op basis waarvan u de erkenning kunt intrekken. Nee, u wacht liever. U wacht blijkbaar op Godot.
Hoe gaat u aan de Vlaming uitleggen, minister, dat in tijden van toenemende islamterreur een moskee die een imam als jihadist kan afvaardigen naar oorlogsgebied nog altijd een erkenning heeft? Welke geruststellende boodschap is dat? Als een erkende moskee zelfs een jihadist kan afvaardigen, hoe erg moet het dan niet gesteld zijn met de niet-erkende? U stelt de Vlaming geenszins gerust.
Neen, mijnheer Kennes, ik zeg echt niet dat als het ergens fout loopt, het dan overal fout loopt. Dat is net mijn pleidooi om zowel erkende als niet-erkende moskeeën te screenen en een Vlaams islamobservatorium in te richten dat zich ten minste bezighoudt met het opvolgen van de naleving van de erkenningsvoorwaarden van de eigen Vlaamse overheid. Dat is mijn pleidooi.
Minister, u hebt nu eenmaal nog 45 à 50 dossiers bij uw administratie liggen met aanvragen van moskeeën om erkend te worden. Als u zoals u al herhaaldelijk hebt gezegd, liever een erkende moskee hebt dan geen erkende, en daarmee doorgaat, zullen onder een N-VA-minister meer moskeeën erkend en gesubsidieerd worden dan onder een sp.a-minister. Als u denkt dat u daarmee een soort Vlaamse islam gaat creëren, dan moet ik u helaas teleurstellen. Het enige wat u organiseert en realiseert, is een islamisering van Vlaanderen. Uw partij zal hiermee de geschiedenis ingaan als de eerste zogenaamd nationalistische partij die actief de islamisering van het eigen land organiseert.
De interpellatie en de vraag om uitleg zijn afgehandeld.