Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, een maand of zes geleden – en ik kijk nu even naar de heren Bothuyne en Schiltz – hebben wij een poging ondernomen om te komen tot een tekst over hoe wij staan ten overstaan van de Europese visie op energie, omdat we wisten dat de Europese commissaris voor Energie zijn toer door Europa aan het doen was. Hij was vragende partij om met alle mogelijke betrokken stakeholders een gesprek te hebben.
Ik heb toen een aanzet gegeven tot een tekst, maar het is, denk ik, daarbij gebleven. Ik weet niet of er vanuit de commissie iets is vertrokken naar die commissaris. Mijn verrassing was dan ook groot toen ik in de media las dat die commissaris is langsgekomen om samen met de federale minister van Energie te gaan kijken naar de installaties 1 en 2 in Coo en te discussiëren over de vraag of er nog een Coo 3 moest worden bijgeplaatst, om zo het vermogen op te voeren van 1200 naar 1800 megawatt. Er werd ook gediscussieerd over het energie-eiland iLand op de Noordzee, enzovoort. Minister, als ik het goed heb gelezen, was u niet aanwezig bij die gesprekken met eurocommissaris Maroš Šefcovic.
Alle cijfers kloppen. Het huidige flexibele vermogen volstaat niet voor wat we in de toekomst nodig zullen hebben. De huidige 7 gigawatt zullen moeten worden uitgebreid tot 12 gigawatt. Enkel de uitbreiding van Coo is onvoldoende. De investeerders van Coo willen uiteraard garanties voor tien tot vijftien jaar, voor een tegemoetkoming voor het feit dat ze zorgen voor die flexibiliteit. We hebben dat ook gezien met het energie-atol iLand. Maar dat brengt een maatschappelijke kost me zich mee, die we dan weer moeten doorrekenen in de energiekost. Dat zal dan vermoedelijk gebeuren via het transportnet.
Dergelijke investeringsplannen situeren zich – of het nu over Coo 3 gaat of over iLand – op het federale niveau, maar ze hebben, als het over kostprijs gaat, ook een impact op de gezinnen en op de distributienetten. Ik zou verwachten dat die discussie thuishoort in een globale visie op energie, in het energiepact.
Minister, kan en moet Vlaanderen volgens u een rol spelen in het creëren van voldoende energieopslag en demand-side-management om zo een oplossing te bieden voor de flexibiliteitsbehoeften van ons distributienet? Wij gaan ervan uit dat dergelijke plannen deel uitmaken van de energievisie en het energiepact. Ik veronderstel dat u daaraan begonnen bent. Heeft de federale minister van Energie u op de hoogte gebracht van het bezoek van de eurocommissaris? Ik vind dat bizar. Het was de Europese visie dat alle stakeholders daarbij zouden worden betrokken, maar ik zie dat niet gebeuren. Is de oefening gemaakt om de geplande investeringen in Coo af te wegen ten aanzien van andere alternatieven? Het is natuurlijk wel leuk dat men op federaal niveau nadenkt over een Coo 3. Het iLand-project is ondertussen vakkundig afgeschoten. Maar nadenken over Coo 3 heeft toch repercussies? Er zijn toch nog andere alternatieve oplossingen, die dan weliswaar op het regionale of gewestelijke niveau moeten gebeuren? Is die oefening gemaakt?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Geachte leden, de opslag van elektriciteit zal inderdaad belangrijker tot zelfs noodzakelijk worden om de flexibiliteitsbehoeften van het energiesysteem te helpen opvangen en zo vraag en aanbod in balans te houden, alsook om technische netproblemen zoals congestie beter te helpen oplossen. De Vlaamse bevoegdheden ter zake zijn belangrijk op het vlak van de aanbodzijde. Dan gaat het met name over de uitbouw van de decentrale energieproductie, dus groene stroom en warmte-krachtkoppeling (wkk), en het plaatsen van batterijen. Ze zijn ook belangrijk op het vlak van de vraagzijde. Dan gaat het met name over het bevorderen van energie-efficiëntie en het reguleren van het Vlaamse distributienet en het plaatselijke vervoersnet. Andere belangrijke bevoegdheden zoals de bevoorradingszekerheid en het reguleren van het transmissienet zijn federaal.
Ik wil ook meegeven dat flexibiliteit op het distributienet reeds vandaag bestaat bij bedrijven en productiecentrales aangesloten op de hogere spanningsniveaus van het distributienet. Zo contracteert de netbeheerder Elia bijvoorbeeld voor zijn producten ‘tertiaire reserve’ en ‘strategische reserve’ flexibiliteit bij netgebruikers, al dan niet via aggregatoren, ook op het distributienet, en hebben diverse leveranciers flexibele contracten met hun grotere klanten aangesloten op het distributienet en het plaatselijke vervoersnet van elektriciteit. Die flexibiliteit wordt gerealiseerd door wkk’s, vraagzijdebeheer, noodgeneratoren en andere zaken. De vraag is dus niet óf Vlaanderen een rol kán spelen, maar hoe Vlaanderen een rol zál spelen. Flexibiliteit op het distributienet is immers reeds een feit en zal alleen maar toenemen door de opkomst van nieuwe technologieën, meer interessante businesscases voor commerciële partijen, grotere noden in het systeem en nieuwe Europese regelgeving, zoals de netwerkcodes.
De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) bereidt een advies voor over het regelgevend kader inzake flexibiliteit, alsook met betrekking tot de opslagmogelijkheden, de afschakelregeling voor decentrale productie-eenheden, demand-side management et cetera. Hij toetst dat af met de federale regulator en de andere regionale regulatoren. Het reglementair kader mag geen belemmering vormen voor flexibiliteit en de introductie van nieuwe technologieën en marktpartijen, maar moet wel blijvend garanties inbouwen voor de bescherming van de rechten van de netgebruiker, net als de principes om een concurrentiële energiemarkt te faciliteren en de netbeheerder de instrumenten te laten om de operationele veiligheid van het net te garanderen.
U hebt het waarschijnlijk al gelezen: in mijn beleidsbrief staat duidelijk dat nieuwe energiediensten zoals flexibilisering van het net en opslag en vraag- en aanbodsturing moeten worden gefaciliteerd en geregeld. Een duidelijk beleidskader zal worden opgezet om duidelijk te maken wie welke taken mag uitvoeren en welke nieuwe diensten mag leveren tegen welke condities.
Meer algemeen vereisen de flexibiliteitsbehoeften van ons elektriciteitsnetwerk dus toekomstgerichte afspraken tussen de diverse overheden en tal van stakeholders. Het Vlaamse regeerakkoord voor 2014-2019 beklemtoont op dat vlak de nood aan een breder gedragen langetermijnenergievisie. Een breed gedragen langetermijnenergievisie kan uitmonden in een energiepact tussen de diverse overheden en tal van stakeholders. Voor het Vlaamse Gewest zal een dergelijk energiepact van groot belang zijn voor de beleidsdoelstellingen inzake energie-efficiëntie, de hernieuwbare energieproductie, de versterking van de interconnecties, innovatieve oplossingen voor energieopslag en de energienorm. Zoals ik twee weken geleden al zei, wacht ik daarvoor niet op de federale overheid. Ik denk dat we zelf onze eigen visie moeten uitwerken. Hopelijk kunnen we dan ook snel naar een pact gaan met alle gewesten en gemeenschappen.
Gezien de grootte en de ligging van de geplande investeringen in Coo betreft het hier bevoegdheden van respectievelijk het federale beleidsniveau en het Waalse Gewest.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn uiteraard zeer ongeduldig wat het opstarten van de energievisie en het energiepact betreft. Kunt u daar al iets meer over zeggen? Wanneer zult u dat opstarten, en hoe? Was u op de hoogte van het bezoek van Maroš Šefcovic, de Europese commissaris bevoegd voor het energiebeleid? Was u daar ook bij, of werd u ter zake eventjes aan de zijlijn geplaatst?
Minister Turtelboom heeft het woord.
U weet dat we vorige keer hebben gesproken over de energievisie. We zullen ook zo snel mogelijk met dat plan van aanpak naar het parlement komen, uiteraard met respect voor de resolutie die er is.
Ja, ik was op de hoogte van het bezoek van de Europese commissaris. Ik was ook uitgenodigd, maar dat paste gewoon niet in mijn agenda. Het is vrij ver rijden. Ik heb echter regelmatig contact met hem. Na mijn en zijn aantreden hebben we een bilateraal gesprek gehad over de visie op energie. Onze kabinetten hebben ook regelmatig contact met elkaar. Coo is echter twee uur rijden van Brussel, dus dat was een tijdsvreter. Gewoon om praktische redenen was dat niet mogelijk in mijn agenda.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik stelde die laatste vraag omdat we in een andere commissie dezelfde discussie hebben gehad. Ik denk dat collega Bothuyne daar ook bij was. We zijn er vooral bezorgd over dat de Vlaamse bezorgdheden ook zouden worden overgemaakt aan de Europese commissaris. Europese commissarissen zijn immers nogal vaak geneigd om te kijken naar de entiteit waarmee ze praten. Voor hen is dat België, maar er kunnen soms duidelijke verschillen zijn qua behoeften en vragen tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië. We dringen er dus heel sterk op aan dat wij ook heel duidelijk onze stem laten horen. Anders krijg je soms een draak van een verhaal vanuit Europa, dat niets met onze energievisie te maken blijkt te hebben. De impact ter zake van Vlaanderen is dus ook heel belangrijk.
Om die reden doen we dat ook rechtstreeks.
De vraag om uitleg is afgehandeld.