Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Enige tijd geleden las ik een artikel in de Standaard over een boek dat is geschreven door Chris De Stoop met als titel ‘Dit is mijn hof’. In dat boek bespreekt hij de verhouding tussen de landbouw en de natuur vanuit zijn eigen ervaringen met een specifieke focus op de regeling van de natuurcompensaties in het Antwerpse havengebied.
Het beeld dat hij schetst, is zeker niet rooskleurig, vooral wanneer hij de vergelijking maakt tussen een kunstvervalsing en de aanleg van een nieuw natuurgebied. Vele nieuw aangelegde natuurgebieden komen hem artificieel over. Daarbij is het bovendien de vraag of deze natuurgebieden ook werken. Los van de vraag of deze gebieden al dan niet artificieel zijn, is het natuurlijk wel relevant om een inzicht te krijgen in de werking van deze gebieden.
Uit het boek komen een aantal pijnpunten naar voren. De verhouding tussen de landbouwsector en de natuursector zou geen nulsomspel moeten zijn waarbij het verlies voor de ene is en de winst voor de andere is.
Minister, wat vindt u van de verzuchtingen die naar voren gebracht worden?
Wat denkt u van de manier waarop de natuurcompensatie gebeurde in dit gebied? Moet er niet voorzichtiger worden omgesprongen met de plaats waar aan natuurcompensatie wordt gedaan en de wijze waarop dat gebeurt?
Ook over de doelstellingen van natuurcompensatie en de wijze waarop dat gebeurt, kunnen vragen worden gesteld. De doelstelling van natuurcompensaties moet finaal toch zijn om de biodiversiteit daadwerkelijk te verbeteren. Is daar volgens u voldoende oog voor?
Wat zijn de resultaten van deze natuurcompensaties? Is er een daadwerkelijke verbetering van de biodiversiteit?
Klopt het dat er kweekprogramma’s zijn? Wat zijn de resultaten daarvan? Hoe verloopt de verhouding tussen het inplanten van deze kweekprogramma’s en de natuurlijke predators die daar voorkomen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik hoop dat u niet alleen de samenvatting van het boek in De Standaard hebt gelezen, maar ook het boek zelf. Ik heb het boek zelf gelezen, net als waarschijnlijk een aantal van jullie. Het klopt natuurlijk dat dat door de havenontwikkeling en de natuurcompensaties die daarmee gepaard gaan, een regio is die heel grondig wordt hertekend. Er zijn daarover doorheen de jaren al heel veel beslissingen genomen door de Vlaamse Regering. In de beslissing van 11 september 2009 over de afbakening van de haven van Antwerpen, is er gekozen voor een scenario voor zowel haveninbreiding als -uitbreiding.
Dat daarbij alleen havenbelangen zouden spelen, klopt niet. Er zijn maatschappelijke afwegingen gebeurd in alle procedures die doorlopen zijn, bijvoorbeeld de plan-MER, maar ook in elke stap die werd gezet. De aanleg van natuurcompensatie is dan ook geen keuze vóór natuur en tegen landbouw, maar het is de invulling van een wettelijke verplichting ten gevolge van de havenontwikkeling.
Het is natuurlijk een feit dat de landbouwsector en de individuele landbouwers werden en nog worden geraakt in de toekomst. Het is een bezorgdheid van de Vlaamse Regering om daar zo veel mogelijk rekening mee te houden. Daarom heeft de Vlaamse Regering bij de uitwerking van het maatschappelijk meest haalbare alternatief altijd werk gemaakt van een flankerend beleid. Zoals we daarnet hebben gezegd in de toelichting over de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s), doet ze dat ook in andere dossiers.
Daarnaast bepaalt het GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen dat er in ontwikkelingsruimte wordt voorzien voor de haven, maar ook in de bevestiging van grote oppervlakten landbouwgebied, waardoor landbouwers die op dat gebied actief zijn, rechtszekerheid krijgen.
Om het gegeven van natuurcompensaties en de proactieve ontwikkeling in de Antwerpse haven goed te vatten, is het ook wel goed om de planologische context te kennen. Binnen de Antwerpse Linkerscheldeoever ligt voor meer dan 7000 hectare Vogel- en Habitatrichtlijngebied. We hebben daarnet bij de toelichting over IHD gezien waar die gebieden vandaan komen. Er zijn ook speciale beschermingszones en IHD’s die we moeten bereiken. Die willen we daar ook halen.
De havenontwikkeling gebeurt midden in deze speciale beschermingszones. In het vergunningenbeleid moet elke lidstaat erover waken dat er geen betekenisvolle aantasting gebeurt van speciale beschermingszones. Alleen als je kunt aantonen dat je maatregelen neemt, kun je een vergunning verlenen. Je kunt daar pas van afwijken wanneer er geen minder schadelijke alternatieven zijn en het een activiteit is met dwingende reden van groot openbaar belang. In dat geval kan de activiteit toch worden vergund. Dan moet er dus wel voldoende compensatie worden genomen. Daarom werd er bij de verdere ontwikkeling van de Antwerpse haven in 1999 een strategische planningscontext opgestart. Dat is een proces dat tracht een ruimtelijk-juridische context te creëren waarbinnen de havenontwikkeling mogelijk is zonder nadelige effecten op de Europese natuur die daar is. Het is de bedoeling om door, voorafgaand aan de havenontwikkeling op zorgvuldig geselecteerde plaatsen natuurgebieden in te richten en ervoor te zorgen dat we daar die natuurdoelen halen, ervoor te zorgen dat de haven zich ook kan ontwikkelen. Op die manier wordt er vermeden dat er nog een betekenisvolle aantasting is.
Er is een heel ruim overlegproces voorafgegaan aan deze planmatige benadering. Alle maatschappelijke partijen zijn betrokken bij de opmaak van het plan-MER. Ze hebben ook mee kunnen bouwen en tekenen aan het maatschappelijk meest haalbare alternatief. Dat is dan vervolgens vertaald in het GRUP Antwerpse Haven en het uitgebreide Actieprogramma duurzame ontwikkeling.
Bij het zoeken naar geschikte locaties voor die compensaties, moeten we steeds rekening houden met een veelheid aan factoren. Je moet de gepaste inrichtingsmaatregelen kunnen nemen. Zo kunnen bijvoorbeeld slikken en schorren enkel in de onmiddellijke nabijheid van een getijdenrivier gebeuren. Dat is ook logisch, want anders lukt dat niet.
Het is ook zo dat een weidevogelgebied een bepaalde uitgestrektheid en bodemgesteldheid nodig heeft. Een plassengebied heeft een hydrologisch geïsoleerde omgeving nodig. Zo zijn er factoren waarmee je rekening moet houden. Al die afwegingen spelen mee in die beoordeling.
Daarnaast zijn er natuurlijk ook sociale, maatschappelijke, financiële en technische factoren die in rekening moeten worden gebracht. Bij elke compensatie in het havengebied is de selectie het resultaat van een maatschappelijk proces. Dat heeft tot resultaat geleid. Zo werden en worden in het kader van natuurcompensatieplannen voor het Deurganckdok tijdelijke haventerreinen en bestaande gebieden met ecologische waarde maximaal ingeschakeld om ervoor te zorgen dat we die natuur kunnen realiseren. Compensaties dienen niet om de natuurtoestand te verbeteren, maar om duurzaam te voorzien in wat er verloren zal gaan.
De beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever is opgericht om in nauw overleg met alle belanghebbenden de compensatiedoelstellingen op te volgen. Later werd haar ook de opdracht gegeven tot het opvolgen van de globale staat van instandhouding van de betrokken vogel- en habitatrichtlijngebieden. Uit de resultaten van de intensieve ecologische monitoring door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het jaarrapport van de beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever blijkt dat de doelen grotendeels worden gehaald. De resultaten zijn publiek te consulteren op de website, maar worden ook nog eens jaarlijks gerapporteerd, zowel naar de Vlaamse Regering als naar het Vlaams Parlement en de Europese Commissie.
Er wordt vastgesteld dat de nieuw aangelegde natuurkerngebieden zorgen voor verschuivingen van soorten vanuit de tijdelijke compensatiegebieden binnen het havengebied naar deze vaste kerngebieden. Het compensatienetwerk gaat geleidelijk aan op in de natuurkernstructuur. Dat is ook zo vastgelegd in het GRUP.
We zullen voortwerken aan het optimaliseren van de natuurkernen. De nodige afspraken daartoe zijn reeds gemaakt. Er zijn samenwerkingsakkoorden afgesloten. De beslissing van de Vlaamse Regering betreffende het flankerend beleid wordt verder uitgevoerd. Er zijn geen kweekprogramma’s. Wel is het zo dat met de verdere havenontwikkeling de druk op de avifauna zo sterk is toegenomen dat de soorten die in het kader van de Vogelrichtlijn in dat gebied tot doel zijn gesteld zich terugtrekken op een klein compensatiegebied en die nieuw aangelegde natuurkerngebieden. Die concentraties zorgen ervoor dat er een verhoogde kwetsbaarheid is voor predatoren. Na de volledige inrichting van de nieuwe natuurkerngebieden wordt er ook een schaalvergroting gerealiseerd, waardoor dit probleem normaal gezien moet zijn opgelost.
Mevrouw De Vroe, u ziet dat dit verhaal een lange geschiedenis heeft, waarbij er werd gezocht naar mogelijke oplossingen voor alle verschillende actoren. Dat is niet altijd een evident verhaal, maar er zijn toch al wat stappen gezet, met resultaat. Het is niet altijd een eenvoudig verhaal om te vertellen. Er gaat ook altijd heel wat emotie mee gepaard.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben er tevreden mee. Ik dank u voor de volledigheid ervan.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ook ik heb het boek gelezen. Het is in ieder geval een heel aangrijpend verhaal, gebaseerd op het drama van de landbouwer in dat gebied.
Wat opviel, was dat in het boek werd gesteld dat de natuurdoelen niet zouden worden gerealiseerd. U zegt dat dat grotendeels niet klopt, op basis van die ecologische indicatoren. Maar u zei dat voor het merendeel de doelen wel degelijk worden gerealiseerd. Minister, waar loopt het dan nog wel strop? Voor welke natuurdoelen in die gebieden is er nog altijd een probleem? Op welke manier kunnen we dat dan oplossen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik stel voor dat we de resultaten overmaken zodat u een volledig overzicht hebt van waar we de doelen bereiken en waar niet. Ik heb nu niet meteen een overzicht bij. Ik zal het bezorgen. Het staat op de website en wordt ook gerapporteerd aan het parlement. Ik zal ervoor zorgen dat u het overzicht krijgt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.