Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb een heel specifieke vraag over het nieuwe type 9 in het onderwijs. We hebben beslist om naast de acht types in het buitengewoon onderwijs ook een negende type op te richten. Ik ben daar een groot voorstander van.
Het gaat om type 9 voor normaalbegaafde leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS). Het is in werking getreden op 1 september 2015, het begin van dit schooljaar. De scholen die type 9 mogen inrichten, hebt u al eerder door een besluit van de Vlaamse Regering bekendgemaakt.
We weten dat elk type recht heeft op een bepaalde omkadering, dus ook het nieuwe type 9. Het omkaderingsgewicht voor type 9 is nu op hetzelfde niveau vastgelegd als dat van type 3, maar het is lager dan bijvoorbeeld voor type 7, waar de afgelopen jaren veel jongeren met ASS in werden ondergebracht.
Ik heb een aantal voorbeelden van scholen die sinds 1 september type 9 inrichten, maar die te horen hebben gekregen dat er dit schooljaar voor type 9 niet meer lestijden worden gegeven dan voordien voor type 8. Normaal gezien, melden scholen, zou voor een herstructurering een nieuwe telling gebeuren op 1 oktober, maar ze hebben te horen gekregen dat de telling van 1 februari blijft gelden. Dat is gunstig voor veel scholen, zo is de verklaring. Maar voor de overschakeling van type 2 of type 7 naar type 9 is het gunstiger om de telling van 1 februari aan te houden, anders verliezen deze scholen lestijden.
De mensen in de betrokken scholen die voor de eerste keer type 9 inrichten en voor de rest niet herstructureren, hebben nood aan meer uren. Ze zijn op dit moment bang, nu ze die extra uren niet hebben gekregen, en ze integendeel uren en omkadering verliezen, dat ze bij de evaluatie van het nieuwe type 9 niet kunnen waarmaken wat ze zelf voor ogen hadden en dat ze daardoor niet enkel de jongeren met autisme de rekening moeten presenteren, maar dat ze ook zelf door de inspectie daarvoor de rekening zouden krijgen gepresenteerd.
Minister, hebt u zicht op het aantal scholen dat door de regeling zoals die nu is uitgewerkt, zal worden benadeeld, hoewel ze het nieuwe type 9 inrichten? Hebt u daarvan een overzicht? Kunt u voor deze scholen in een overgangsregeling voorzien, door alle scholen te laten hertellen maar wel op een voor de school aangepast moment? Bijvoorbeeld op dit moment, want nu worden de inschrijvingen voor het nieuwe type 9 stilaan duidelijk. Bent u bereid om dat in overweging te nemen? Hebt u zicht op de mogelijke kosten die dat met zich zou meebrengen?
Mijn vraag is lang geleden ingediend, in juni of juli. Ik wil er nog een kleine vraag aan toevoegen. Het is een concrete vraag van een school die nu type 9 organiseert. Er is een kind voor wie ze na de eerste twee weken van het schooljaar denken dat het goed zou zijn om hem een week thuis te laten, om al die indrukken tot zich te nemen. Ze vragen of het mogelijk is om via Bednet voort te onderwijzen. Dat blijkt vandaag niet mogelijk in het buitengewoon onderwijs. Valt dat misschien te overwegen? Het sluit mooi aan, om de mogelijkheden van het M-decreet, type 9 en Bednet maximaal op elkaar af te stemmen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil de vraag opnieuw een beetje nuanceren. We mogen niet vergeten dat type 9 om bepaalde redenen is ingevoerd, maar in de filosofie van het M-decreet was het oorspronkelijk niet de bedoeling om een type 9 op te richten. Het gaat om kinderen met ASS binnen een normale intelligentie. De bedoeling van het M-decreet was om zo veel mogelijk inclusief te werken. Er is wel gebleken dat die kinderen soms heel specifieke noden hebben, en daarom hebben we dat type toch ingericht.
Veel scholen zijn overgeschakeld naar dat type 9. De kinderen zaten eerst in een ander type. Binnen Onderwijsdecreet XXV is de discussie gevoerd om de hertelling niet door te voeren, omwille van die omkadering. Toch hebben we er toen ook voor gekozen om scholen die voor de eerste keer type 9 zouden inrichten, wel te laten hertellen in september. We merkten dat scholen bepaalde strategische plannen toonden. CLB’s kwamen onder druk te staan om bepaalde verslagen of attestwijzigingen door te voeren. We dachten het op die manier te kunnen vatten.
In de toekomst zullen scholen die type 9 inrichten daarvoor de nodige omkadering krijgen. De kinderen worden geteld in februari, en de omkadering werkt dan nadien. Het is belangrijk om te weten dat een type 7, de kinderen met taalontwikkelingsstoornissen, een andere omkadering vraagt dan een type 9. Het is logisch in de omkaderingsregeling dat de kinderen van een type 9 beter aanleunen bij een type 3, omdat het ook gaat over structuren die nodig zijn bij bepaalde gedragingen. Die omkadering loopt wat gelijk. Vaak waren die kinderen voordien ingedeeld in type 3. Die nuancering zou ik in het achterhoofd houden, het blijft belangrijk bij de redenering die we toen hebben doorgevoerd.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de aanvulling, mevrouw Krekels. Ik zou ze niet in het achterhoofd houden, maar in het voorhoofd. We hebben een heel moeilijke balans moeten zoeken tussen de effecten van de nieuwe maatregelen en de effecten van de bestaande regelingen.
Op dit ogenblik hebben we nog geen betrouwbare gegevens over de inschrijvingen, mevrouw Gennez, omdat die pas stabiel zijn eind september. Dat loopt volop. Binnen enkele dagen weten we dat.
Wat de overgangsregeling betreft: we hebben beslist om niet te hertellen omdat verschillende effecten van het M-decreet op elkaar hebben ingegrepen. De oprichting van type 9 is gebeurd in ongeveer de helft van de scholen voor buitengewoon basisonderwijs en buitengewoon secundair onderwijs. Dat is de eerste trend.
Twee, we zien een dalende trend in de leerlingenaantallen in het buitengewoon basisonderwijs en in bepaalde types en opleidingsvormen in het buitengewoon secundair onderwijs, bij vergelijking van de tellingen van februari 2014 en februari 2015. Op 1 februari 2014 werden in het buitengewoon basisonderwijs 30.339 leerlingen geteld. Op 1 februari 2015 waren dat er nog 29.433, een daling met 906 leerlingen of 3 procent.
Een derde evolutie is dat er ook belangrijke signalen zijn van verminderde instroom in het buitengewoon onderwijs voor het schooljaar 2015-2016. Die trend zet zich door. Dat is logisch. Het is net de bedoeling van het M-decreet. Op 21 september zien we dat er ongeveer vierhonderd kinderen minder zijn ingeschreven in het buitengewoon secundair onderwijs. In het basisonderwijs zullen dat er meer dan tweeduizend zijn. Het is nog zeer voorlopig, we kunnen nog geen conclusies trekken. Bovendien is er de uitwerking en implementatie van een prewaarborgregeling voor het buitengewoon basisonderwijs tegen 1 september 2015.
Als we het hertellen op de eerste schooldag van oktober 2015 hadden doorgezet, zou dat een onmiddellijk negatief effect hebben gehad op de personeelsformatie. Dat kun je echt niet maken. Daarom heb ik beslist om dat niet te doen. Het moet allemaal een beetje worden gestabiliseerd.
De omkadering voor type 9 is inderdaad vaak anders dan de omkadering van de types waar de leerlingen met ASS nu ingeschreven zijn. Sommige scholen zullen daardoor omkadering winnen, andere zullen omkadering verliezen. Met de CLB-sector en de onderwijskoepels is afgesproken om die effecten van winst en verlies zeer geleidelijk te laten plaatsvinden. Het niet hertellen draagt daartoe bij en neemt druk weg bij CLB’s om leerlingen met ASS op korte termijn te herattesteren. We hadden gezegd dat het niet wordt geattesteerd, maar als we het onmiddellijk doen, vraagt iedereen een herattestering en dat is niet de bedoeling. Men moet de nodige tijd hebben om dat op een degelijke manier volgens de nieuwe toelatingsvoorwaarden te doen.
Voor het buitengewoon basisonderwijs werd ook gewerkt aan een prewaarborgregeling die uitvoering moet krijgen vanaf 1 september 2015. De uitrol ervan zou organisatorisch zeer zwaar belast zijn geweest, indien door de hertelling in oktober in heel wat scholen het personeelsbestand drastisch zou wijzigen. Dat hebben we willen vermijden door die hertelling wat uit te stellen.
Voor het buitengewoon secundair onderwijs betekende de niet-hertelling een bestendiging van de bestaande situatie: in het verleden werd bij de oprichting van een nieuw type nooit geteld op 1 oktober. Voor de scholen die door de nieuwe omkadering van type 9 omkadering winnen of omkadering verliezen, zullen deze effecten zich wat meer spreiden in de tijd.
We hebben dat dus gewoon gedaan vanuit het streven om een aantal trends, waarvan ik er een vijftal heb genoemd, in alle rust hun ingang te laten vinden in het buitengewoon onderwijs. Dat is de reden waarom het beslist is zoals het beslist is.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zag de logica van de besluitvorming. Ik kon er mij iets bij voorstellen. Maar misschien kunt u, indien u tegen het eind van de maand wat stabielere cijfers hebt, ons deze cijfers bezorgen zonder dat wij u daarvoor opnieuw moeten lastigvallen.
Hebt u desgevallend enig zicht op de kostprijs? Dat gaat u, mocht u toch van plan zijn te hertellen, aan de hand van stabiele cijfers kunnen doen. Misschien valt het allemaal wel mee. Dat is wat ik probeer te zeggen. Stel dat het over niet zoveel middelen gaat, overweegt u dan om sneller te hertellen?
Voor mij is het nu cruciaal dat we stabiele cijfers hebben. U weet dat we hebben beslist dat we voor kinderen met ASS geen herattestering zullen doen. Uiteindelijk is de rust daar weergekeerd. Ik heb heel kwade ouders aan de lijn gehad. Voor de ouders kan het niet zo’n grote rol spelen, het waren vooral de scholen die daarop speelden. Ik zou daarin graag de afspraken volgen. Ik hoop dat u gelijk hebt, dat het redelijk te doen is. Ik kan vandaag niet zeggen wie voor- of nadeel heeft bij het al of niet hertellen. We zullen de reële cijfers zo snel mogelijk bezorgen. Ik wil dat ook zo overmaken. Ik wil reële cijfers over hoeveel kindjes nu de overstap hebben gezet naar het gewoon onderwijs. Dat is op dit ogenblik nog altijd zeer instabiel. Men kan nog altijd de stap zetten. Ik heb gezegd dat ik geen cijfers wil communiceren of publiceren zolang ik geen stabiele basis heb.
Mevrouw Gennez, ik ben wel verheugd over de verantwoorde manier waarop iedereen, over de grenzen tussen meerderheid en oppositie heen, daarmee is omgegaan. De scholen en de CLB’s zetten zich enorm in. Mijn respect voor de manier waarop ze die verantwoordelijkheid hebben opgenomen, is zeer groot. We hebben hun ook wel wat meer tijd gegeven. We hebben de GON bevroren. We hebben vanuit het parlement een aantal goede ingrepen gedaan. Maar ik zou nu graag de afspraken zo goed mogelijk volgen. Ik houd rekening met uw vraag. Ik zal starten met het geven van zo stabiel mogelijke cijfers, zodra we ze hebben.
Overweegt u ook Bednet?
Dat is een nieuwe vraag. Bednet zit nu in een heel speciale periode. Het is de eerste keer dat elk chronisch ziek kindje in principe recht heeft op een of andere vorm van onderwijs aan huis of onderwijs op afstand. Voorlopig wordt dat nog niet ingezet voor kinderen die in het buitengewoon onderwijs terechtkunnen en een weekje Bednet zouden kunnen krijgen. Bednet zit nu in een transformatieperiode. Onderwijs op afstand en onderwijs aan huis moeten één systeem worden. Ik sluit niet uit dat we hier in de toekomst rekening mee zullen houden, maar nu hebben ze de handen vol om alle chronisch zieke kinderen te kunnen inschakelen. Zij hebben daar ook een budget voor gekregen. Ik sluit niet uit dat we bekijken wat al dan niet mogelijk is. Het buitengewoon onderwijs is wel zeer goed omkaderd. Ik vind ook dat daar de verantwoordelijkheid moet worden opgenomen. Ik houd rekening met uw vraag. Het is interessant om na te denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat dat gebeurt. Misschien kan het door een eenvoudige ingreep vanuit het onderwijs zelf. Je hebt daar niet noodzakelijk Bednet voor nodig. Ik neem het op en we bekijken wat we eventueel kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.