Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer van Overmeire heeft het woord.
Gezien het gevorderde uur zal ik niet de volledige vraag voorlezen, tenzij iemand daarop zou aandringen. Ik zal even de situatie schetsen. We werden eind vorig jaar geconfronteerd met de aankondiging van de sluiting van een aantal federale diplomatieke posten, wat consequenties zou meebrengen voor het Vlaamse diplomatieke netwerk. Er werd eerst een persbericht van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken verspreid, met daarin een lijst van 33 federale diplomatieke posten. Daaruit konden we opmaken dat Flanders Investment & Trade (FIT) aanwezig was in 8 van die 33 landen of gekoppeld was aan die posten, waardoor er mogelijk consequenties zouden zijn.
Er kwam wat licht in de duisternis op 19 december, toen het kabinet van federaal minister Reynders een nieuw persbericht verspreidde met daarin een beslissing om een aantal ambassades en consulaten te sluiten. Uiteindelijk waren er drie situaties die voor ons consequenties konden hebben: Casablanca, Rijsel en Keulen.
Wat Casablanca betreft, is er ondertussen een oplossing. Dat blijkt althans uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 20 februari van dit jaar. Blijven natuurlijk nog Keulen en Rijsel, waarvoor een aantal mogelijkheden geopperd werden: een eventuele verhuis van Keulen naar Düsseldorf en een intrek van het FIT-team in Rijsel in de gebouwen van de Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik. Dat waren opties.
U zei dat dit allemaal het best kon passen in het kader van een optimalisatieoefening van het eigen netwerk die door de raad van bestuur van FIT op 31 maart zou beslist worden. Op die vergadering van 31 maart werd uiteindelijk beslist om dat dossier door te schuiven naar de vergadering van 30 juni. Op 30 juni is de raad van bestuur van FIT opnieuw bijeengekomen. Daar werden, neem ik aan, oplossingen naar voren geschoven voor de problemen die ik daarnet heb opgesomd.
Minister-president kunt u even schetsen waaruit die optimalisatieoefening van FIT uiteindelijk bestaat? Welke concrete oplossingen zijn er voor de FIT-posten in Rijsel en Keulen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Van Overmeire, de raad van bestuur van FIT heeft op 30 juni zijn strategie inzake zijn buitenlands netwerk besproken en goedgekeurd. Enerzijds werd de visie en de toegepaste methodologie beschreven en toegelicht. Anderzijds werden de resultaten van de optimalisatieoefening ter goedkeuring voorgelegd.
Voor die oefening zijn verschillende factoren in kaart gebracht. De evidente factoren zijn economische parameters en prognoses, het belang van landen voor export en voor internationaal ondernemen, het belang van landen als potentieel land van herkomst van investeringen voor Vlaanderen. Daarnaast zijn parameters zoals gemakkelijk of moeilijk zaken doen, toegankelijkheid van de relevante netwerken en van informatie, bepalend voor de bestaffing van de kantoren.
Deze oefening geeft aanleiding tot een aantal wijzigingen in het netwerk. Die zijn niet onbelangrijk. In Europa komt er een nieuw FIT-kantoor in Vilnius voor de Baltische staten. Gezien de sluiting van de federale ambassades in de Baltische staten is het belangrijk dat er een Vlaamse aanwezigheid is in deze regio in Noord-Europa. De regio is economisch dynamisch. Aan de andere kant is er inkrimping van enkele kantoren waar die vervangen worden door een FIT-antenne.
Buiten Europa komen er nieuwe kantoren in de Verenigde Staten, Houston, in Myanmar, in Nigeria of Ghana en in Peru. Hierdoor zal FIT zijn netwerk versterken in de Verenigde Staten, vooral met het oog op buitenlandse investeerders en in enkele gekozen groeimarkten in Azië, Latijns-Amerika en Afrika.
Zo versterken we onze aanwezigheid in West-Afrika in de lijn met de strategie voor Afrika, waar er in Zuid-Afrika, Johannesburg en Noord-Afrika, Marokko FIT-kantoren zijn, met FIT-antennes in Ethiopië en Angola. Er komen nieuwe antennes in Koeweit, in Panama of Costa Rica, in China in Chongqing of Shenzhen en in Canada in Vancouver.
Er komt een sluiting van het kantoor in Tripoli, Libië. Een aantal locaties is nog onderwerp van onderhandeling binnen het intergewestelijk samenwerkingsakkoord met AWEX en Brussels Invest & Export (BIE). Dat kan ertoe leiden dat wij voor ons minder interessante locaties sluiten, zodat er in wederzijds akkoord diensten geleverd worden door hen of omgekeerd. Optimalisatie betekent ook zoeken naar een efficiënte werking met een uitgebalanceerd net van expats/Vlaamse economische vertegenwoordigers enerzijds en posthoofden met lokale contracten anderzijds.
Zo zullen er meer Vlaamse economische vertegenwoordigers worden ingezet buiten Europa, waar het diplomatiek statuut essentieel is om toegang te hebben tot de relevante netwerken. We zoeken naar kostenefficiëntie door slimme samenwerking met AWEX en BIE en ook met privépartners die als antenne voor FIT op factuurbasis werken. In Europa wordt in landen met meerdere kantoren gezocht naar optimalisatie. Het aantal expats wordt hier verminderd en beperkt tot één kantoor per land. Uitzondering is Duitsland, waar zowel in Keulen als in Stuttgart een Vlaams economische vertegenwoordiger als posthoofd zal fungeren.
De post in Keulen blijft dus behouden en zal vanaf 2016 opnieuw onder leiding van een Vlaams economisch vertegenwoordiger staan. Keulen is een belangrijk economisch centrum, maar meer nog een handelscentrum. De meeste internationale beurzen vinden plaats in Keulen, onder meer daarom blijft FIT Keulen als standplaats behouden en niet Düsseldorf. Dat belet niet dat de hele regio bewerkt wordt voor het aantrekken van investeringen. ook vanuit hr-standpunt wordt Keulen behouden zodat het lokale personeel aan boord gehouden kan worden. Over het diplomatieke statuut van de post in Keulen wordt nog onderhandeld met Buitenlandse Zaken en de Duitse protocoldienst. Wat de huisvesting in Keulen betreft, wordt samen met Toerisme Vlaanderen, AWEX, BIE en Visit Brussels naar een nieuwe gemeenschappelijke locatie gezocht. FIT Rijsel blijft behouden. FIT werkt daar met een lokaal contract en dat zal voor de toekomst zo blijven. Ook daar wordt samen met AWEX en BIE naar een nieuwe locatie gezocht. Ik beklemtoon dat de definitieve beslissing van die optimalisatie-oefening die op een aantal punten nog moet worden verfijnd, bij de raad van bestuur ligt.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik dank u voor uw interessant antwoord, minister. ik denk dat het heel goed is dat FIT een post krijgt in Vilnius. Er is het economisch belang van de Baltische staten, en het is niet de bedoeling van FIT om aan politiek te doen, maar het feit dat daar een post is, is een belangrijk signaal. We moeten ons in de psychologie van de lokale bevolking durven inleven. Met de toegenomen instabiliteit aan onze oostgrens, denk aan Oekraïne, Krim en Moldova, bestaat de latente vrees daar, terecht of ten onrechte, dat we hen vroeg of laat zouden kunnen loslaten. Die antenne Van FIT is een bijzonder goede zaak, uiteraard zonder aan politiek te doen. Het is een mooi signaal.
Er is meer verschuiving buiten Europa. Dat is zeer aangewezen. Dat brengt met zich mee dat meer dan ooit een goede communicatie nodig is tussen de FOD Buitenlandse Zaken en FIT. In het verleden moesten we bijna letterlijk per perscommuniqué vernemen welke posten er sloten en welke niet. Als we FIT-posten hebben afhankelijk van de Belgische diplomatieke vertegenwoordiging, is het wel fijn dat FOD Buitenlandse Zaken ons betrekt bij eventuele sluiting of herlokalisatie.
Het lijkt me heel goed dat er voor Keulen en Rijsel een oplossing is gevonden, in samenwerking met een aantal andere partners, zoals AWEX en Brussels Invest & Export. Het lijkt me geen enkel probleem dat die eenzelfde locatie hebben. Ik heb ook geen enkel probleem als het gaat over samenwerking op plaatsen waar we niet allemaal aanwezig zijn. Dat lijkt me een kwestie van efficiëntie. Uit de antwoorden op de vragen die ik daarover stel, leid ik toch ook af dat dit op heel veel plaatsen eigenlijk vrij goed verloopt. Dat is altijd mensenwerk. Het heeft altijd te maken met mensen, met persoonlijkheden, maar als je het geheel bekijkt, dan denk ik dat we ter zake toch wel op winst staan.
Een laatste mogelijkheid die misschien eens te onderzoeken valt, als we dan toch gemeenschappelijke missies opzetten met Nederland, is of men voor verdere bestemmingen, waar er geen posten zijn van AWEX of Brussels Invest & Export, dan niet tot een of andere vorm van samenwerking met Nederland kan komen. We leven nu eenmaal in een tijdperk waarin, of het nu gaat over een diplomatiek netwerk of over een handelsnetwerk à la FIT, dat altijd kosten met zich meebrengt, waarin je altijd efficiëntieoefeningen moet maken en altijd op zoek moet gaan naar partners. Als Nederland een goede partner is om gemeenschappelijke handelsmissies op te zetten, dan kan het misschien in dat opzicht op een of andere manier toch een partner zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.