Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, in Vlaanderen hebben zeven uitgeverijen de markt van de schoolboeken in handen. De bibliotheken van de hogescholen met een lerarenopleiding zijn er vaste klant, omdat ze alle materialen die de studenten nodig hebben, ook ter beschikking willen stellen. Als antwoord op de digitalisering hebben uitgevers enkele jaren geleden beslist om een gezamenlijk platform te ontwikkelen, namelijk Knooppunt, de digitale boekentas. Met een login en paswoord, die terug te vinden zijn in de gedrukte boeken, kunnen leerlingen en leerkracht toegang krijgen tot het platform en alle extra digitale documenten downloaden.
Voor bibliotheken is dat echter een groot probleem. Zij hebben nood aan één code waarvan meerdere leerlingen gebruik kunnen maken. De huidige kostprijs voor de digitale beschikbaarheid van lesmiddelen is voor de lerarenopleidingen niet haalbaar. Studenten in de lerarenopleiding moeten voor hun lesvoorbereidingen kunnen gebruikmaken van verscheidene studieboeken. Die allemaal aankopen is voor de student in kwestie financieel niet haalbaar, omdat die in diverse scholen stage moet doen en moet meelopen. Elke school maakt gebruik van andere studieboeken. De bibliotheek van de hogescholen wil daarom voorzien in zo veel mogelijk studiemateriaal voor de studenten. Dat studiemateriaal behelst niet enkel de studieboeken zelf, maar ook de toegang tot extra informatie die op onlineplatforms wordt verzameld door de uitgeverijen. Die voegen aan de aangekochte studieboeken een inlogcode toe, die de klant kan gebruiken om het onlineplatform te gebruiken. Het is voor bibliotheken echter niet mogelijk of niet toegestaan om die code, die verkregen wordt via een eenmalige aankoop, vrij te verspreiden onder de studenten.
De bibliotheken van de hogescholen vragen aan de uitgeverijen dan ook een oplossing, maar de uitgeverijen staan daar niet om te springen. Een argument van de uitgevers is dat ze inkomsten zouden mislopen als ze studenten vrij toegang zouden geven tot hun digitaal aanbod. De hogescholen beargumenteren dat leraars in opleiding toekomstige potentiële klanten zijn, maar dat argument vindt geen gehoor. In een poging om tegemoet te komen aan die bezorgdheid hebben bibliotheken ook voorgesteld om de informatie slechts tijdelijk ter beschikking te stellen. Studenten hebben het volledige aanbod immers niet het hele jaar nodig, en de eerstejaarsstudenten kunnen eigenlijk zonder. Een andere oplossing zou erin bestaan om met de uitgeverijen overeen te komen accounts aan te maken waarop bijvoorbeeld maximaal zes studenten tegelijk kunnen werken.
Minister, is die problematiek u bekend? Hoe beoordeelt u de problematiek? Welke stappen kunt of wilt u zetten? Bent u bereid om hierover te overleggen met uw collega van Media?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, ik ben uiteraard vertrouwd met de problematiek die u aanhaalt. Knooppunt is het centrale portaal om toegang te krijgen tot de digitale leermiddelen van zeven educatieve uitgeverijen. Het portaal is bedoeld voor leerlingen en leerkrachten die de handboeken zelf hebben aangekocht. Er is, alleszins tot op vandaag, geen alternatief voor studenten die het boek zelf niet hebben gekocht. Het is dus altijd op persoonlijke titel dat het portaal ter beschikking staat.
Ik erken wel dat zo’n toegang zeer handig zou zijn, ofwel via de mediatheek van de opleiding, ofwel via een login waarover bijvoorbeeld stagestudenten zouden kunnen beschikken. Die uitgevers worden toch geacht veel voeling te hebben met de sector. Vaak hebben ze ook zelf veel contacten via de lerarenopleiders. Vaak zijn ze ook medeauteur van lesmethodes. Ze hebben er dus eigenlijk belang bij om dat te doen. Ik vind het dus een beetje vreemd dat dit niet gebeurt. Zeker die stagestudenten zijn immers natuurlijk ook potentieel de klanten van de toekomst. Ik zie dat aan mijn eigen studenten thuis. Het lijkt me dus toch wel raar dat men dat niet doet.
Anderzijds lijkt het me ook niet nodig om dit uit te vergroten. Ik denk dat de stagescholen en ook de mentoren daar vrij pragmatisch mee omgaan, om ervoor te zorgen dat men toch al aan wat materiaal kan komen.
Er is zeker bereidheid tot overleg tussen de sector en mijn administratie. Dat bestaat trouwens al. Zo zit mijn administratie mee aan tafel in het traject digitale leermiddelen. Daarin bespreekt men op dit ogenblik hoe de toegang nog optimaler zou kunnen. Daarin zitten ook de andere services, zoals KlasCement, Testbeeld van het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA), Cultuurkuur en INgeBEELD.
Er is hier een paar weken geleden nog een hoorzitting geweest daarover. Mijn administratie zal dat knelpunt sowieso in dat traject meenemen en helpen zoeken naar oplossingen voor bijvoorbeeld stagestudenten, of via een toegang vanuit bibliotheken. Ik denk niet dat ik dit onmiddellijk opgelost zal krijgen. Dan zou het al opgelost kunnen zijn. Ik vind dit echter wel belangrijk genoeg om mee te zoeken naar een manier om het opgelost te krijgen, zeker voor de stagestudenten. Omdat VIAA mee aan tafel zit, is mijn collega van Media vanzelfsprekend ook betrokken partij. Dit platform bestaat dus echter, en de door u aangehaalde problematiek wordt ook mee in overweging genomen, om tot een oplossing te komen.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat u het knelpunt, of de oplossing ervoor, zult meenemen. We zullen zien. We zullen dit ook verder volgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.