Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de resultaten van de Landbouwstudie Vlaamse Rand
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister, ook vanuit de negentien gemeenten uit de Vlaamse Rand is er interesse om de landelijke component van landbouw zeker te gebruiken om de Rand mooi en Vlaams te houden. Daarom lazen we met interesse de resultaten van de studie die het Departement Landbouw en Visserij heeft voorgesteld op een boerderij in Asse, en waarbij 171 landbouwers werden ondervraagd. Die resultaten zijn toch de moeite waard om de volgende jaren mee te nemen.
Enerzijds werd een inschatting gemaakt van het effect van de nabijheid van Brussel op het toekomstbeeld van de landbouwbedrijven in de Rand. Anderzijds zijn er wat aanzetten te geven van hoe we dat moeten aanpakken, zowel ten aanzien van de klassieke landbouw als ten aanzien van mogelijke verbreding naar de toekomst. U hebt ook al de moeite gedaan om op het terrein met een aantal van die mensen te gaan praten. Ik denk dat dat een interessant moment was, waarop u ook gevoeld hebt dat er een aantal specifieke uitdagingen voor de landbouw zijn in die streek, die we absoluut moeten meenemen.
Minister, in hoeverre wordt het huidige beleid voor de Vlaamse Rand afgestemd met het beleid in Brussel? Kunt u al enig idee geven hoe we daar een flankerend beleid zouden kunnen uitwerken? Kunt u uit de aanbevelingen bepaalde concrete dingen naar voren schuiven? Bijvoorbeeld is het investeren in de herstructurering van gronden wellicht noodzakelijk. In welke initiatieven voorziet u om op korte en lange termijn steun te geven aan de landbouwers in de Vlaamse Rand?
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega Doomst heeft verwezen naar een recente studie van de Vlaamse Landmaatschappij in opdracht van het Departement Landbouw en Visserij. Daaruit blijkt dat veel landbouwers uit de Vlaamse Rand het gevoel hebben dat de landbouw in de regio rond onze hoofdstad in de verdrukking zit. Dat is onder meer het gevolg van de dure grondprijzen maar ook van het drukke verkeer.
Ondanks de nabijheid van de stad is de Vlaamse Rand een gebied met nog verrassend veel landelijke zones. De openheid, de vergroening en de natuur vormen het typische karakter van de Vlaamse Rand. Meer dan duizend landbouwers bewerken er nog meer dan 17.000 hectare grond. In vergelijking met Amerika is dat natuurlijk een peulschil, maar het is toch belangrijk voor de Vlaamse Rand. Ze beheren er tegelijkertijd de open ruimte.
Een van de aanbevelingen in het rapport is een loket dat aansluit bij de specifieke situatie van de Vlaamse Rand: een loket waar landbouwers met hun vragen terecht kunnen en waar vraag en aanbod in het kader van een korteketeninitiatief kunnen worden samengebracht. Hoe staat u tegenover zo’n loketfunctie waarbij streekeigen producten in de korte keten aan de man worden gebracht?
Volgens de studie liggen er heel wat mogelijkheden in een samenwerking tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en Vlaanderen aangezien Brussel een grote afzetmarkt is. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft een plan uitgetekend dat ervoor moet zorgen dat Brussel meer en beter in de eigen voedselvoorziening kan voorzien. Toch wordt het grootste deel van de producten van de landbouwbedrijven uit de Vlaamse Rand niet lokaal afgezet, en dat is een gemiste kans. Bent u van mening dat een beleid van ondersteuning op maat van de verschillende landbouwbedrijven een optie is zoals de studie suggereert? Daarnaast pleit de studie voor een gewestgrensoverschrijdende aanpak. Hoe staat u hiertegenover?
In de beleidsnota Vlaamse Rand haalt de bevoegde minister aan: “Landbouw is belangrijk als schakel tussen verschillende openruimtegebieden. Waar dat haalbaar en rendabel is, maak ik ook voor landbouw verbindingen tussen verschillende agrarische openruimtekamers.” Hoe passen de resultaten van de hierboven vermelde studie binnen deze visie?
De heer De Croo heeft het woord.
Ik vind het bijzonder dat mijn goede vriend Michel Doomst, nu de communautaire problemen in de frigo zitten, toch in de weer blijft voor de Vlaamse Rand.
Elke streek heeft zijn eigen particulariteit. De streek van de Vlaamse Ardennen heeft zijn mestactieproblemen, problemen met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), erosieproblemen, en ik zou daar dus specifieke vragen over kunnen stellen. Ik maak me zorgen over het feit dat men die bezorgdheid zou partialiseren en lokettiseren naar gegevens waarbij de algemene benadering uit het oog wordt verloren. Als men dat doet voor één regio, hoe sympathiek ik die ook vind, zal men een loketsysteem creëren voor bijvoorbeeld de Vlaamse Ardennen, het Meetjesland. Ik ben daar voorzichtig in. Als men te veel kijkt naar specifieke zaken, dan verliest men het algemene uit het oog. Waar is de tijd dat de boerentrammen, en daarna de buurtspoorwegen, wat nu een beetje afgekalfd De Lijn is geworden, een aantal bevoorradingslijnen vormden naar de markten in Brussel van al wie rond Brussel groenten en andere zaken kweekte? Ik zie niet goed in hoe men gaat specifiëren naar probleemoplossing, naar loketoplossing voor een bepaalde regio zonder dat men vragen zal krijgen van andere regio’s.
Minister, mijn vraag sluit hier min of meer bij aan. Brussel is een enorme afzetmarkt als men weet hoeveel consumenten er op een beperkte plaats samenwonen. Het zou een opportuniteit kunnen en moeten zijn, maar niettemin merken we dat het vandaag spijtig genoeg onvoldoende het geval is. Hoe kunnen we er beleidsmatig voor zorgen dat de aanwezigheid van vele consumenten op een beperkte plaats voor de omringende land- en tuinbouw effectief een opportuniteit wordt?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voor verschillende provincies en voor verschillende regio’s lopen er specifieke onderzoeken en acties. In dit geval gaat het over de landbouwstudie die is uitgevoerd in de Vlaamse Rand. Dat is een gevolg van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB). De stad Brussel is inderdaad dichtbevolkt. Daarrond heeft men die groene rand waarbij men een aantal uitdagingen heeft op het vlak van agrarische activiteiten. Daarnaast bestaat er ook een druk op de open ruimte.
De studie is uitgevoerd door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). De bedoeling was alles goed in kaart te brengen en te bekijken wat de toekomstplannen, de kansen en de uitdagingen zijn van de landbouwers in de Rand rond Brussel. Men heeft ook in kaart gebracht welke landbouwers nog actief zijn en wat de gevolgen zijn van mogelijke bestemmingswijzigingen.
De conclusie van de studie is dat de Vlaamse Rand nog altijd beschikt over een dynamische en diverse landbouwsector. In 2013 bevond er zich nog in totaal 17.263 hectare geregistreerde landbouwgrond binnen de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand. Die gronden worden bewerkt door 1072 bedrijven. De landbouw in de Vlaamse Rand is erg verscheiden met vooral veel akkerbouw en rundveehouderij, maar ook veel tuinbouw en paarden-, varkens- en pluimveehouderij.
De voornaamste problemen die de landbouwers in de Vlaamse Rand ondervinden, zijn de hoge gronddruk en hoge grondprijzen, de moeilijke mobiliteitssituatie en de grote versnippering van de percelen. Ook wordt er veel geklaagd over het onbegrip van de omwonenden. Voordelen van een ligging in de Vlaamse Rand zijn er ook. Vooral de centrale ligging en de nabijheid van een belangrijke afzetmarkt worden vaak vernoemd.
De rol van de overheid bestaat vooral uit het verschaffen van juridische zekerheid, het uitwerken van een flankerend beleid voor de landbouwers die worden getroffen door bestemmingswijzigingen. Zij moet ook zorgen voor een betere informatiedoorstroming naar de landbouwers en een betere afstemming tussen verschillende overheden.
Op het vlak van verbreding en diversificatie zien veel landbouwers wel kansen in de nabijheid van Brussel, onder meer voor de lokale afzet van hun producten. In de praktijk echter blijkt de grens met het Brusselse Gewest een belangrijke barrière te zijn. Ondersteuning van de overheid op maat van elk bedrijf, onder andere op het vlak van marktonderzoek, marketing, logistiek en distributie, lijkt dan ook zeker aangewezen. Er wordt ook gesuggereerd een multidisciplinair team op te richten om landbouwers te begeleiden.
Als onderdeel van de studie werd bijkomend ook nog een landbouweffectenrapport gemaakt waarbij 68 landbouwers werden bevraagd die een gedeelte van hun gronden van bestemming veranderd zagen. Daaruit blijkt dat een aantal bedrijven zwaar getroffen worden omdat ze een gedeelte van hun areaal verliezen voor productie of omdat de mestafzet problematisch wordt.
Vijf bedrijven zien meer dan 10 hectare van hun bedrijfsoppervlakte omgezet naar een groene bestemming. Bij tien andere bedrijven is dat het geval voor meer dan 20 procent van hun bedrijfsoppervlakte. Het zwaarst getroffen bedrijf ziet bijna 25 hectare omgezet worden naar natuurgebied. Dat is een zware klap voor de leefbaarheid van dat bedrijf op de langere termijn. Bij nog een ander bedrijf gaat het om bijna 15 hectare landbouwgrond die wordt omgezet in natuurgebied.
Er is in deze studie aangegeven dat in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest al heel wat initiatieven genomen zijn die gericht zijn op een meer duurzame en lokale voedselproductie. In het kader van deze landbouwstudie en de studie ‘Richtplan Neerpede’ is er verschillende malen overleg geweest met het Brusselse Gewest en met Leefmilieu Brussel. Naast de mogelijke samenwerking in Neerpede, onderzoeken we of daarnaast bijvoorbeeld een meer structurele afstemming kan zijn tussen de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid en de diensten in Brussel.
Op korte termijn kunnen zowel de VLM als Ruimte Vlaanderen een aantal initiatieven nemen om de gevolgen van het RUP VSGB op te vangen: een flankerend beleid op maat van elk getroffen bedrijf, regelmatig overleg organiseren met Brusselse actoren enzovoort. Binnen de Vlaamse Regering zal ik ijveren voor de nodige financiering voor deze ondersteunende maatregelen. Op middellange termijn is er nood aan een multidisciplinair team ‘Landbouw in de Rand’ om bijvoorbeeld bij ruilverkavelingen stand-by te zijn, maar ook om samenwerking tussen de landbouwers inzake afzet en korte keten te bevorderen.
In 2012 al heeft de Vlaamse Regering de VLM de opdracht gegeven om 2,5 miljoen euro te reserveren voor de aankoop van gronden in de Vlaamse Rand. Op lange termijn spreken we over acties zoals een herbevestiging van het agrarisch gebied, een kmo-zone voor korte keten. Ook minister Weyts heeft mij in een reactie laten weten dat de landinrichtingsprojecten die lopen in de Rand, moeten worden voortgezet als flankerend beleid.
Zoals u terecht stelt, is een van de aanbevelingen in het rapport een loket dat aansluit bij de specifieke situatie van de Vlaamse Rand: een loket waar landbouwers met hun vragen terechtkunnen. Er bestaat reeds een ‘Steunpunt Hoeveproducten’ voor de landbouwers: dit zorgt voor algemene ondersteuning van de korteketenproducenten in Vlaanderen. Een lokaal loket zou echter beter de vragen kunnen opvangen van de landbouwers in de Vlaamse Rand. Omgekeerd weten potentiële klanten niet welk aanbod er is. Een lokaal loket zou vraag en aanbod kunnen samenbrengen. We kunnen onderzoeken of er binnen het steunpunt een expert zou kunnen zijn die Brussel en de Vlaamse Rand heel goed kent. Ik vind dat we dat in samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moeten doen.
Ik onthoud ook de opmerking dat er nog andere regio’s zijn waar ook grote knelpunten zijn. Vaak zijn ook daar tal van initiatieven om een antwoord te bieden. Ik verwijs naar een aantal initiatieven rond erosie in de Vlaamse Ardennen en het Heuvelland.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Het was zeker niet de bedoeling om hier een vorm van provincialisme te gaan invoeren, maar volgens mij kan men de situatie van de Vlaamse Rand in de schaduw van Brussel en Europa, niet vergelijken met andere regio’s. De regio van de Vlaamse Ardennen heeft ook haar uitdagingen, en behalve Brakel heeft er geen gemeente een grote uitstraling naar de onmiddellijke omgeving. Het blijft belangrijk – en ik ben blij dat de collega’s van N-VA ook zo denken – om over de grenzen heen te denken aan een vorm van samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Er zijn enorm veel kansen, maar vermoedelijk moet er toch een gestructureerd en beter actieoverleg komen om resultaten te kunnen boeken.
We moeten ook opletten dat de verbinding die landbouw moet maken tussen open ruimten, net niet maakt dat die openruimteverbindingen gevaren zouden zijn voor de landbouwstructuur die er inherent aan is. Dat proces moeten we in de Rand goed in het oog houden.
Ik ben blij dat u heel concreet een aantal gevaren aanduidt waar de rechtszekerheid van een aantal bedrijven in het gedrang komt. Op korte termijn moeten we met de bedrijven die het meest gevaar lopen, in overleg gaan om oplossingen te zoeken.
Het loket lijkt me oké, maar dat zou ook goed zijn om landbouwzaken in de Rand snel in beweging te krijgen. Bedankt, minister, om dat straks vanuit uw goede intenties in acties om te zetten.
De heer Nevens heeft het woord.
We zijn geen protectionisten pur sang. De verkeersdruk en de hoge grondprijzen zijn een specifiek probleem in de Vlaamse Rand.
Mijnheer Doomst, de N-VA is natuurlijk bereid om een samenwerking aan te gaan. Ik verheug me op de eerste promotiecampagne van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor Vlaamse hoeveproducten. Ik wacht daarop en zal dat geregeld aankaarten. Het is absurd dat een grote afzetmarkt als Brussel met haar horeca en vele inwoners, vandaag massaal importeert, terwijl er naast de deur verse en kwaliteitsvolle producten zijn die weinig transport behoeven en niet of te weinig worden aangeboord. Onze landbouwers moeten hun producten dan elders afzetten, terwijl er vlakbij een groot potentieel is. Ik ben benieuwd naar de promotiecampagnes die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zal voeren om die landbouwproducten uit Vlaanderen te promoten en verkopen. Asperges op Vlaamse wijze en Vlaamse stoofkarbonade zullen een ideaal menu zijn om in Brussel te serveren.
Het loket dekt bepaalde behoeften van onze landbouwers omdat ze vragen hebben waarmee ze daar dan terechtkunnen. Ook samenwerkingsverbanden met de markten en veilingen in Brussel lijken een interessante piste om producten uit de Vlaamse Rand aan de man te brengen.
Minister, ik wacht op de resultaten van het flankerend beleid en van de korte- en langetermijnprojecten die u op touw wilt zetten. Ik zal dan ook af en toe naar de commissie Landbouw komen om die zaken onder de aandacht te brengen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.