Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, mijn vraag behoeft geen lange inleiding. We moeten gewoon kijken naar wat men in het buitenland doet in verband met netstabiliteit. Daar geeft men bedrijven een korting op het nettarief wanneer zij zorgen voor netstabiliteit. Dat betekent dat bepaalde bedrijven beslissen om tijdens de pieken eventueel wat af te schakelen. Vroeger bestond dat ook in onze tarifering. Men had het bewuste uurseizoenstarief en een vermogen dat daarin zwaar werd doorgerekend. Dat is intussen niet meer het geval, men werkt nu met puur verbruik.
We hebben een aantal technieken, zoals ‘demand side’. Een aantal bedrijven passen dit toe door in te spelen op de afname tijdens de dag, enzovoort. De energie-intensieve industrie betaalt al vrij veel ten overstaan van onze buurlanden, zoals ook het Federaal Planbureau al aangaf enkele maanden geleden. Je zou een concurrentieel nadeel kunnen krijgen. Bestaan er ook bij ons maatregelen om die grootverbruikers financieel en fiscaal te ondersteunen of vrij te stellen, of kunt u zich vinden in het voorstel om de netwerkkosten voor stabiele grootverbruikers die bijdragen aan de netstabiliteit te verlagen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het Vlaams regeerakkoord voorziet in een aantal maatregelen voor de energie-intensieve industrie om het concurrentieel nadeel dat zou voortvloeien uit de energiekosten van deze bedrijven in vergelijking met de buurlanden, binnen de perken te houden. We hebben het instrument van de energiebeleidsovereenkomst (EBO). Verder onderzoeken we hefbomen om innovatie en energie-efficiëntieprojecten te ontwikkelen bij bedrijven. Tot 2020 voorzien we in de huidige maximale compensatieregeling voor de indirecte ‘carbon leakage’ met middelen uit het Klimaatfonds. Dit is noodzakelijk om de internationale competitiviteit van onze bedrijven te vrijwaren.
De energiefactuur heeft ook federale componenten, denken we maar aan de offshorebijdrage en de federale bijdrage. Het is dan ook noodzakelijk dat we samen met de federale overheid de meerkosten van gas en elektriciteit die gelden voor de industriële gebruikers in al hun componenten eenduidig vergelijken met die in andere relevante landen en regio’s. Ook zal de energienorm worden ingevoerd.
Grootverbruikers zijn vooral aangesloten op het transmissienet en het plaatselijke vervoersnet en die tarieven worden op federaal niveau bepaald. Wat betreft de energie-intensieve bedrijven die aangesloten zijn op het distributienet, worden de distributienettarieven op het Vlaamse niveau bepaald. De kosten voor de ondersteuning van de groene stroom en de warmte-krachtkoppeling zijn verlaagd voor de energie-intensieve industrie door het optrekken van de vrijstellingen tot 98 procent en een kostenefficiënter ondersteuningsmechanisme. Andere mogelijke maatregelen zijn het vastleggen van een plafond en werken met een heffing die aftrekbaar is. Het is echter geen evidentie om met de nieuwe richtsnoeren rond staatssteun zomaar enkele maatregelen op te sommen. De Europese Commissie toetst de regels die de ondernemingen vrijstelt of ondersteunt aan die richtsnoeren.
Het voorstel om de netwerkkosten te verlagen voor stabiele grootverbruikers die bijdragen aan de netstabiliteit, is vanaf 1 januari 2014 van kracht in Nederland. De maatregel behelst een kortingspercentage voor grootverbruikers dat kan oplopen tot 90 procent op de kosten voor stroomtransport. Het gehanteerde kortingspercentage wordt gebaseerd op de bedrijfstijd van de bedrijven die voor de korting in aanmerking komen. De bedrijfstijd is gerelateerd aan de mate waarin de bedrijven meehelpen de stabiliteit van het net in stand te houden. Op deze manier profiteren bedrijven wanneer ze maximaal bijdragen aan netstabiliteit. Het is een voorstel dat we zullen bestuderen.
Ook in Nederland is dit een voorstel op transmissieniveau en niet op distributieniveau. Daarenboven zijn de stabiele grootverbruikers echter vooral rechtstreeks aangesloten op het transmissienet. Een verlaging van de distributienetkosten heeft in dezen geen effect, en dat is eigenlijk onze bevoegdheid. Het idee is ons bekend, maar het zit eigenlijk meer op het federale niveau. We gaan het bestuderen, we gaan bekijken wat de mogelijkheden zijn voor het distributieniveau van de energie-intensieve bedrijven die aangesloten zijn op het distributienet, en dan vooral in het licht van de staatssteunprocedures. We weten wat we meegemaakt hebben met betrekking tot de EBO’s, waar de knoop nog niet volledig ontward is. Men toetst het vanuit de Europese Commissie zeer streng. Zoals reeds gesteld, is het invoeren van de vrijstelling of gunstmaatregelen sinds kort aan striktere regels inzake staatssteun onderworpen. Het is dus een dubbel probleem: er is de link met het federale niveau en het systeem zoals het in Nederland bestaat, is eigenlijk een systeem dat hier zou moeten worden toegepast op federaal niveau. Nogmaals, wij gaan bekijken of we er toch dingen kunnen uit leren voor ons beleidsniveau en dat toetsen aan wat Europa ons toelaat.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dat is duidelijk. Dat is ook wat ik graag zou hebben. We spreken bijvoorbeeld ook van slimme wijken in de toekomst. Daar zal ook in bepaalde toepassingen worden voorzien. Ik denk inderdaad dat op distributieniveau er zeker toepassingen mogelijk moeten zijn, tenzij uw raadgever u iets anders zegt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.