Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, de Europese Commissie heeft het nieuwe Mestactieplan voor Vlaanderen goedgekeurd. Dat konden we lezen in De Standaard op 20 maart 2015. Waar de waterkwaliteit goed is, ongeveer 65 procent van de landbouwgebieden, worden geen strengere maatregelen genomen, in de overige landbouwgebieden wel. Die strengere maatregelen houden onder meer in dat de periode waarin er bemest mag worden, nog verder wordt ingeperkt. Bovendien wordt de landbouwer verplicht om, als de hoofdteelt geoogst is, groenbemesters te zaaien, bijvoorbeeld gras na maïs. Op die manier worden nog extra nitraten opgevangen.
Minister, ik heb een aantal vragen. Is er duidelijkheid over de regeling voor de derogatie voor 2015? U hebt er in de commissie al een en ander over gezegd. Onder andere op 10 februari 2015 zei u dat de aanvraag tot derogatie er pas kan komen nadat het Vlaams Parlement de decretale aanpassing heeft goedgekeurd. Dat is blijkbaar een eis van de Europese Commissie. In tegenstelling tot de vroegere MAP’s wil men dat dit de nieuwe werkwijze is. Daardoor hebben we vandaag nog geen goedgekeurde derogatie, maar ik twijfel er niet aan dat u dat ondertussen toch grondig hebt voorbereid. Wijkt de derogatieregeling voor MAP 5 af van die van MAP 4? Zo ja, op welke punten is dat dan? Hoe ziet u het tijdspad om die derogatieregeling alsnog in 2015 van toepassing te laten worden?
Nog volgens u in de commissie van 10 februari, vroeg de Europese Commissie meer duidelijkheid over de kwantificering van een aantal bemestingsnormen, onder meer met betrekking tot fosfaat, en over de maatregelen om de stikstofdruk te verlagen. Waaruit bestaat het plan van aanpak voor de fosfaatverzadiging en welke concrete doelen en timing stelt u voorop? Werden in het programma nog extra maatregelen ingeschreven om de stikstofdruk te verlagen?
U stelde in commissie ook dat Vlaanderen nog extra gebiedsgerichte inspanningen zal moeten doen. Hebt u wat dat betreft in MAP 5 nog een aantal dingen mee opgenomen? Zo ja, welke?
Zijn er, naast de genoemde items, nog dingen aan de orde geweest in de discussie met Europa, waarvan u zegt dat het belangrijk is dat we dat in de gaten houden?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me graag aan bij de vragen van collega Vandaele. Ik veronderstel dat het Mestactieplan zelf binnenkort aan bod zal komen in de commissie, los van de vraag van de heer Vandaele. Het staat op de indicatieve planning. We hebben straks het voortgangsrapport van de Mestbank. Ik veronderstel dat dan nog heel wat vragen kunnen worden gesteld.
Minister, mij verbaasde het dat er zowat een hoerastemming werd gecreëerd in de media omdat er een principieel akkoord zou zijn van de Europese Commissie, maar ik heb begrepen dat de Europese Commissie eigenlijk geen akkoord verleent aan bijvoorbeeld een mestactieplan. Ik was dus een beetje verbaasd door de berichtgeving hierrond. Vandaar mijn vraag: hoe verloopt dit exact? Wat is de ware toedracht van wat Europa heeft gezegd over het ontwerp-Mestactieplan?
De heer Dochy heeft het woord.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn appreciatie te uiten ten aanzien van de minister en haar kabinet, ondanks alle onheilsprofeten die we ook in dit parlement, in dit forum en in de plenaire vergadering, hebben gehoord over het overleg dat niet meer correct zou verlopen. Een bepaalde groep was opgestapt. Dat was de directe aanleiding om te zeggen dat het MAP helemaal verkeerd zou lopen. Blijkbaar is dat niet juist en is Europa in dezelfde denkpatronen van de minister, het kabinet en de Vlaamse overheid getreden.
Een punctuele bekommernis die collega Vandaele ongetwijfeld met mij zal delen, is de uitrijregeling in de polders. Ik lees dat men streeft naar een harmonisatie van de uitrijregeling omwille van de eenvoud. Het is altijd goed dat het eenvoudig is, maar het moet natuurlijk ook nog altijd correct en werkbaar blijven. Daarom mijn uitdrukkelijke oproep om de uitrijregeling in de polders te bewaren, wetende dat ook in dat gebied de problematiek van de stikstofuitspoeling relatief beperkt is. Die gebieden kennen eigenlijk niet het grote probleem van de nitraatverontreiniging in het oppervlaktewater ten gevolge van de bemesting. Die uitrijregeling werkt goed en is na een aantal jaren ook ingetreden. Ze is na veel vragen vanuit de regio en de sector meegenomen als een punt dat ook de werkbaarheid van het MAP verbeterd heeft. Mijn pleidooi is uitdrukkelijk om ervoor te zorgen dat dit ook voor de toekomst behouden blijft.
Minister, net zoals de heer Dochy wil ik u proficiat wensen omdat er een toestemming is vanuit Europa om nog verder te werken met het actieplan zoals het voorgesteld is. Mijnheer Sanctorum, het klopt inderdaad dat het decreet nog komt en dat bij het voortgangsrapport de nodige vragen aan bod kunnen komen. Het is wel een methodiek die we ondertussen al vier of vijf keer toepassen, waarbij we eerst het gesprek met Europa aangaan omdat je wel een akkoord nodig hebt om tot een decreet te kunnen komen. Dat is niet nieuw. Het is een heel belangrijke stap die gezet is, zoals ook gebeurde bij de voorgaande decreetswijzigingen.
Anderzijds zal de derogatieaanvraag nog moeten worden goedgekeurd. Iedereen hier erkent het belang van de derogatie. Bestaat er enige twijfel over de derogatiemethodiek die wij in het verleden hebben toegepast? Zou die niet goedgekeurd worden? Uit de resultaten die wij kennen, blijkt dat wij daarin positief naar voren komen. Vandaar mijn omgekeerde vraag: zijn er redenen om eraan te twijfelen dat de derogatie niet zou worden goedgekeurd, terwijl wij die goedkeuring wel nodig hebben?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, uw vraag sluit aan bij de eerste vraag van de heer Vandaele. De Europese Commissie is op 19 maart 2015, na het bespreken van de maatregelen, principieel akkoord gegaan met het ontwerp van actieprogramma. De procedure voor de derogatie kan worden gestart. Dat is niet echt een formele goedkeuring. Dat is in een gesprek gebeurd.
Mijnheer Vandaele, tijdens dat gesprek met de Europese Commissie hebben wij een formele aanvraag ingediend om te kunnen afwijken van de maximale bemestingsnorm voor de nieuwe planperiode. De inhoud van de derogatie is gelijkaardig aan de derogatie die we hebben gekend van januari 2011 tot 31 december 2014.
Wat betreft grasland is een afwijking gevraagd voor de teeltcombinatie geoogst en afgevoerd gras of snijrogge, gevolgd door maïs, tot een maximum van 250 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare, en voor wintertarwe, gevolgd door vanggewas en triticale, of gevolgd door vanggewas en bieten, tot een maximum van 200 kilogram uit dierlijke mest stikstof per hectare. Daarnaast heeft Vlaanderen ook een afwijking gevraagd voor de teelt van grasland, voor het in- en doorzaaien van klaver tot een maximum tot van 250 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare. Dat is de aanvraag tot derogatie die is ingediend.
In de komende weken zal met de Europese Commissie worden overlegd over de aangevraagde derogatie en de daaraan gekoppelde voorwaarden. Op basis van die aanvraag moet de Europese Commissie een ontwerpbeschikking voorleggen aan het Nitraatcomité, dat finaal zal beslissen. Op dit moment hebben wij geen honderd procent duidelijkheid over de derogatie. De derogatie op zich vormt geen probleem voor de gesprekken met de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft verduidelijking en bijsturing gevraagd bij de voorstellen die wij hebben ingediend. Op basis daarvan zijn wij tot een akkoord gekomen en hebben wij de derogatieprocedure mogen opstarten.
Vooraleer de beslissing van het Nitraatcomité kan worden bekrachtigd door de Vlaamse Regering, moet er een definitieve derogatie zijn door middel van een beschikking. Een noodzakelijke stap daarbij is dat het Nitraatcomité bij stemming van gekwalificeerde meerderheid de ontwerpbeschikking van de Europese Commissie goedkeurt en adviseert. De ontwerpbeschikking van de Europese Commissie kan pas aan het Nitraatcomité worden voorgelegd als het ontwerpactieprogramma definitief is omgezet in wetgeving.
Het ontwerpactieprogramma is besproken met de Europese Commissie. De Europese Commissie zegt dat de derogatie kan worden opgestart en zal nu dus het ontwerpactieprogramma omzetten in regelgeving, waarna de derogatie definitief in werking kan treden als zij wordt goedgekeurd.
Het eerstvolgende Nitraatcomité komt op 25 juni 2015 samen. Dat zal voor ons een belangrijk moment zijn.
In het ontwerpactieprogramma, dat nu in openbaar onderzoek is gegaan en waaraan de Europese Commissie haar principiële goedkeuring heeft verleend, is opgenomen dat een wijziging van de fosforbemestingsnormen zal worden doorgevoerd in MAP 5. Voor een milieukundig verantwoorde bemesting en een goede teeltopbrengst is het belangrijk dat de toegediende bemesting wordt afgestemd op de gewasbehoefte en de hoeveelheid in de bodem beschikbare fosfor. Daarom zullen wij een fosforbemestingsnorm invoeren die rekening houdt met de gewasexport en met de fosforbeschikbaarheid van de bodem. We zullen tot op zekere hoogte ook rekening houden met de fosforgevoeligheid van bepaalde teelten, bijvoorbeeld van aardappelen.
Op basis van de plantbeschikbare fosfor in de bodem wordt de bodem ingedeeld in vier categorieën: klasse I: bodem met lage fosforbeschikbaarheid; klasse II: bodem in de streefzone; klasse III: bodem met matige fosforbeschikbaarheid; klasse IV: bodem met hoge fosforbeschikbaarheid. Aan elke teelt wordt een maximale fosforbemestingsnorm toegewezen voor elke fosforbeschikbaarheidsklasse. Daarnaast blijft voor percelen die vroeger al als fosfaatverzadigd werden aangeduid, de fosforbemestingsnorm van 40 kilogram per hectare behouden.
Aangezien de meeste percelen in Vlaanderen naar schatting in klasse I tot III thuishoren, kan men verwachten dat de fosforbeschikbaarheid van een beduidend aantal percelen actief zal worden bepaald waardoor die klasse zal veranderen. De totale jaarlijkse fosforuitmijning die met deze aanpak wordt gerealiseerd, wordt geschat op 9,7 miljoen kilogram per jaar tegen 2018 en in totaal 29,4 miljoen kilogram gedurende het volledige vijfde actieprogramma.
Het geheel van de bestaande en nieuwe maatregelen in MAP 5 is uiteraard gericht op de verlaging van de stikstofdruk en dat zowel naar het grond- als naar het oppervlaktewater. Binnen de periode van het vijfde actieprogramma willen we door de maatregelen de input van stikstof op de landbouwbodem verminderen, de efficiëntie van de toegediende stikstof verhogen, en de uitspoeling van de bodem door eventuele reststikstof verhinderen.
De meeste maatregelen, mijnheer Vandaele, hebben tot doel de input van stikstof naar de bodem te verhinderen. Zo zal een reductie van de stikstofbemesting die geassocieerd wordt met de verlaging van de fosforbemestingsnormen, worden gerealiseerd. Ook zal het nieuwe bemestingsverbod na de oogst bij focusbedrijven en de daling van de bemestingsruimte op bedrijven met een overschrijding van het nitraatresidu bijdragen tot een verminderde input van stikstof. Het verhogen van de efficiëntie van bemesting wordt ook gerealiseerd door het verplichten van het systeem van werkzame stikstof, en dat vanaf 2016; en ook door het aanscherpen van de uitrijregeling voor effluenten uit mestverwerking en de beperkte uitrijregeling voor vloeibare dierlijke mest.
Mijnheer Dochy, wat de uitrijregeling in de polder betreft, zijn er geen voorstellen om af te wijken van de toestand van MAP 4.
Door het verplicht inzaaien van zogenaamde vanggewassen, wordt verhinderd dat eventueel aanwezige reststikstof uitspoelt. Deze vanggewassen zijn bovendien gunstig voor de bodemkwaliteit.
Er zijn regionaal inderdaad grote verschillen. Dat moeten we toegeven: dat hebben we altijd al duidelijk gezien in de resultaten. Vanwege de regionale verschillen in de waterkwaliteit zullen we in het nieuwe Mestactieplan extra inzetten op een gebiedsgerichte aanpak. Maar we mogen niet ontkennen dat binnen één regio ook grote verschillen kunnen bestaan tussen de individuele bedrijven. Het ene bedrijf heeft een grotere impact dan het andere op de waterkwaliteit. Het zal niet alleen gebiedsgericht zijn, er wordt een bedrijfsgerichte aanpak aan gekoppeld.
De gebieden waar de oppervlakte- en grondwaterkwaliteit onvoldoende vooruitgang vertoont, worden nu al jaarlijks aangeduid als focusgebied. Landbouwbedrijven waarvan 50 procent van het bedrijfsareaal in deze focusgebieden gelegen is, zullen worden aangeduid als focusbedrijf en zullen bijkomende maatregelen moeten toepassen. Deze maatregelen hebben als doel uiteraard de risico-uitspoeling te verminderen. Dat zijn strengere nitraatresidudrempelwaarden, lagere verbodsperiode voor bemesting en het inzaaien van vanggewassen op elk perceel waar mogelijk. Daarnaast kan een strengere transportreglementering worden opgelegd voor focusbedrijven waar ernstige overtredingen met milieu-impact zijn vastgesteld of die een te hoog nitraatresidu hebben op bedrijfsniveau.
Voor deze bedrijven kan de verplichting worden opgelegd om alle mesttransport – ook die van eigen mest naar eigen grond – te laten uitvoeren door een erkend mestvervoerder met gps. Bedrijven buiten het focusgebied kunnen als gevolg van een hoog nitraatresidu op bedrijfsniveau eveneens worden aangeduid als focusbedrijf en dus ook bijkomende maatregelen opgelegd krijgen. Omgekeerd kunnen focusbedrijven die door middel van een goed nitraatresidu kunnen aantonen dat ze geen verhoogd risico hebben, een vrijstelling krijgen van die maatregel.
Naast de aanpak van de diffuse verontreiniging van het grond- en oppervlaktewater is het voor de Europese Commissie belangrijk dat de voorgestelde maatregelen worden nageleefd, uiteraard. Ik kan me daar perfect bij aansluiten. Ik vind het in de eerste plaats belangrijk om voldoende draagvlak te creëren bij de landbouwers zelf. Daarom zullen we blijven inzetten op een goede begeleiding van onze land- en tuinbouwers door zowel de VLM als het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding Duurzame Bemesting. Op die manier zullen we ervoor zorgen dat de nieuwe maatregelen voldoende geïmplementeerd worden op het terrein.
Dan is er de controle en handhaving. In MAP 5 zal de focus worden verlegd van administratieve controles naar controles op het terrein met metingen van het nitraatresidu en gerichte risicoanalyse van bedrijven. Het nitraatresidu blijft het beste instrument om het nutriëntengebruik te beoordelen binnen een bedrijf. Daarom zullen nitraatresidumetingen worden uitgevoerd. Op jaarbasis zal 40 à 50 procent van alle landbouwbedrijven aan een nitraatresiducontrole worden onderworpen. In plaats van zoals vroeger alle bedrijven te controleren, zal de focus in MAP 5 gaan naar het detecteren van risicoanalyse van die bedrijven die potentieel de verhoogde waarden kunnen veroorzaken. Op jaarbasis zal de VLM een 750 bedrijven grondig doorlichten. Voor het volledige actieprogramma geeft dit een totaal van circa 3000 controles.
Ten slotte worden de bestaande terreincontroles van de bemestingspraktijken en andere inbreuken met directe impact op het milieu en natuurlijk de bestaande controles van de installaties voor mestverwerking en -opslag behouden en indien nodig versterkt. De sancties worden verruimd in MAP 5 om de effecten van de controles te versterken. Naast administratieve geldboetes – die worden berekend op basis van de economische voordelen – zal men proportionele sancties kunnen opleggen die verband houden met de aard van de overtreding en bij eventuele recidive.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijzonder uitvoerig antwoord. Het betreft hier natuurlijk een belangrijk dossier. Indien ik u goed heb begrepen, is 25 juni 2015 een belangrijke datum voor de timing in verband met de derogatie. Betekent dit dat we halverwege 2015 zullen weten waar we staan? Indien u dit niet tegenspreekt, ga ik ervan uit dat ik op dat vlak niet te snel spring.
Het doet me plezier dat u niet enkel over een gebiedsgerichte aanpak hebt gesproken. U hebt het ook over een bedrijfsgerichte aanpak gehad. Dit lijkt me een positieve invalshoek.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik wil u op mijn beurt hartelijk danken voor uw uitgebreid antwoord. Ik wil wel kort even mijn opmerking toelichten. In het begin heb ik opgemerkt dat misschien te veel gewicht wordt verleend aan de opmerkingen van de Europese Commissie.
Mijnheer Dochy, u bent daar niet op teruggekomen. U hebt letterlijk verklaard dat de Europese Commissie klaarblijkelijk de inhoudelijke lijn van de minister volgt. Dat klopt natuurlijk niet. Er is enkel sprake van technische onderhandelingen.
Ik heb me ondertussen geïnformeerd. Blijkbaar is er al een duidelijke uitspraak geweest over de berichtgeving in Vlaanderen over het Europees akkoord. De perswoordvoerder van het directoraat-generaal Milieu heeft die berichtgeving scherp veroordeeld. Ik citeer hem even letterlijk: “What this means is that, unlike the media reports, the Commission does not approve or reject member states’ policy under the nitrate directive.” Er is eigenlijk geen inhoudelijk akkoord. Ik citeer: “There is a technical dialogue between the Commission and member states, but we do not comment on whether the implementation of such measures could lead to a successful improvement of water quality.”
De Europese Commissie is blijkbaar van mening dat alles op technisch vlak in orde is. De Europese Commissie doet echter geen uitspraken over de vraag of de doelstellingen daadwerkelijk zullen worden gehaald. Ik vind het dan ook vreemd dat in de media een hoerastemming is gecreëerd.
Mijnheer Dochy, dit is niet enkel in het antwoord van de minister aan bod gekomen. U hebt ook verklaard dat de Europese Commissie de minister in verband met het MAP gelijk geeft. Om die reden heb ik die opmerking gemaakt.
Minister, er bestaat nog steeds een grote bezorgdheid. De vraag blijft of we de doelstellingen uiteindelijk zullen halen. U bent er duidelijk van overtuigd dat het zal lukken. Het plan-MER bevat een aantal trendanalyses, bijvoorbeeld met betrekking tot de slechte bekkens. Als we zien wat we allemaal nog moeten doen om de doelstelling te halen en de kwaliteit daadwerkelijk te verbeteren, zouden we eigenlijk vijfmaal sneller dan tijdens de vorige programmaperiode moeten werken. Dit ritme houdt een enorme inspanning in. De logische vraag is dan ook of we dit met de nieuwe generatie plannen en het nieuwe MAP zullen halen.
Ik ben blij dat u de nadruk hebt gelegd op een duidelijke verscherping van de handhaving en de controle. Dit zal, zoals hier al is gesteld, ook op bedrijfsniveau gebeuren. Het voortgangsrapport bevat heel wat gegevens hierover. Een aantal cijfers zijn opvallend. Zo worden we bij 41 procent van de bedrijven met derogatie met onregelmatigheden geconfronteerd. Dat is heel wat. Het is duidelijk dat op het vlak van handhaving en controle nog een aantal stappen voorwaarts moeten worden gezet.
De heer Dochy heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, het betreft hier een bijzonder technisch dossier. Wat dergelijke dossiers betreft, hecht ik meer waarde aan wat de technici over het resultaat zeggen dan aan wat de woordvoerders zeggen. Een akkoord over de technische kant van de zaak is een belangrijk gegeven. Mijn appreciatie van de minister, haar kabinet en de administratie onderstreept dit duidelijk.
Wat nu voorligt, is een volgende stap in een trend die al jaren geleden is ingezet. De implementatie van het decreet zal heel wat inspanningen vergen van de sector. U mag dat niet onderschatten. We spreken hier in alle vrijheid en blijheid over cijfers, over de ontmijning van fosfaten en dergelijke. In de praktijk zal dit voor de landbouwbedrijven heel wat gevolgen hebben. Het zal de landbouwsector heel wat geld kosten om dit allemaal in orde te krijgen. De mestverwerking zal moeten worden aangepast. De capaciteit moet stijgen. We moeten zien of dit allemaal op korte tijd kan worden geïmplementeerd. De uitvoering van het decreet zou van de sector een enorme inspanning vragen.
Minister, ik ben zeer blij met uw duidelijk antwoord in verband met de uitrijregeling voor de polders. Ik neem er akte van dat die regeling niet wordt aangepast. De uitrijregeling van MAP 4 blijft geldig. In het licht van de harmonisatie die zal worden doorgevoerd of die op til staat, zal hier niet aan worden geraakt. Ik dank u daar hartelijk voor. In de polders heerst op dat vlak immers nog heel wat ongerustheid.
Ik begrijp dat alle collega’s erkennen dat er inspanningen worden gevraagd van de sector om effectief resultaten te kunnen boeken. Dat zal een enorme uitdaging zijn. Er is hier gesproken over handhaving, maar ook de begeleiding is heel belangrijk; daar moet de nodige aandacht aan besteed worden. Minister, de mensen van de Mestbank zijn vandaag hier. Ook voor hen is het een enorme uitdaging om dit Mestactieplan tot een goed einde te brengen, samen met de sector. Ik hoop dat we die weg kunnen inslaan met het nieuwe MAP.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er zijn lang onderhandelingen gevoerd met de Europese Commissie. De commissie heeft zich akkoord verklaard met het ontwerp van actieprogramma en is het ermee eens dat de doelstellingen kunnen worden bereikt. Er is ook afgesproken om verder naar die derogatie te gaan. Dat is ook op die manier gelopen.
Het klopt dat we nog inspanningen kunnen doen. Dat is ook de reden waarom er gebieds- en bedrijfsgericht wordt gewerkt. Op die manier kunnen betere resultaten worden gehaald. Het heeft weinig zin om generiek voor iedereen, andere bijkomende maatregelen op te leggen. We moeten ons echt focussen op die bedrijfs- en gebiedsgerichte aanpak.
Ik ben het ook eens met wat de voorzitter zegt, namelijk dat we moeten inzetten op begeleiding. We moeten goed uitleggen wat er op ons afkomt en wat er allemaal verandert.
Tijdens de vorige legislatuur hebben we die omslag gemaakt van een meer repressief optreden naar ook nog repressief optreden als het nodig is maar in eerste instantie naar begeleiding en uitleggen. We zien de resultaten daarvan op het terrein; dat vergroot ook het draagvlak voor de maatregelen die we nemen. We zullen diezelfde weg blijven bewandelen. Dat betekent niet dat we, als het nodig is, niet zouden optreden. Dat gebeurt nu effectief op het terrein, en dat zal ook in de toekomst gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.