Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota wijst u op de digitalisering van onze samenleving en hoe we onze jongeren hierop moeten voorbereiden. Ik ben hier blij om en onderschrijf uw doelstelling om meer jongeren warm te maken voor STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics) die aandacht hebben voor wiskunde, wetenschappen, techniek en technologie, onder meer door aandacht te schenken aan STEM in het basis- en secundair onderwijs. Andere voornemens zijn het inzetten op digitale geletterdheid en een evaluatie van het ICT-beleid in het Vlaams onderwijs.
Ondanks deze goede voornemens heb ik nog enkele vragen. Er is immers een groot verschil tussen digitale geletterdheid – het verkrijgen van inzicht in de werking van digitale systemen – en zelf effectief dingen kunnen creëren door te programmeren. Het aanleren van deze programmeertaal zouden we onze kinderen van jongs af aan moeten bijbrengen. Deze vorm van probleemoplossend denken staat centraal in onze snel ontwikkelende digitale samenleving. Programmeren bepaalt onze software, maar tegenwoordig evengoed het programmeren van de fysieke wereld – neem nu 3D-printen – en zelfs het leven – biohacking.
Zeker in Vlaanderen, waar we inzetten op kenniseconomie, moet dit een cruciaal fundament zijn van de opleiding van onze jongeren, willen we niet achterophinken ten opzichte van het buitenland. Vooralsnog ziet het er echter naar uit dat we wel degelijk achteroplopen, in die mate zelfs dat jongeren hun heil zoeken in private initiatieven zoals CoderDojo. Uiteraard juich ik dit initiatief toe, maar bent u parallel hieraan van plan programmeren structureel in te bedden in ons onderwijs?
Professor Frank Neven pleit er alvast voor om er een verplicht onderdeel van te maken in het basis- en lager onderwijs. Uw voornemen om de eindtermen aan te passen aan de noden van de 21e eeuw stemt mij alvast enigszins gerust. Maar aangezien er geen expliciete referentie is naar programmeren of coderen, wil ik graag verdere toelichting verkrijgen.
Minister, u hebt zichzelf voorgenomen in te zetten op digitale geletterdheid en wenst via het onderwijs onze jongeren naar STEM-richtingen te begeleiden. Behoort programmeren of coderen hier ook toe? Bent u van plan scholen aan te moedigen hierop in te zetten gezien het belang van de codeertaal in de 21e eeuw? Kunt u dat argumenteren? Indien ja, bent u van plan private initiatieven als CoderDojo hierbij te betrekken?
De heer De Ro heeft het woord.
De mensen van CoderDojo zijn heel enthousiast en actief, maar er is ook een kans voor hen en het onderwijs met alle nieuwe scholen die gaan openen en inzake ICT-infrastructuur ook wat beter zijn uitgerust dan de oudere schoolgebouwen. Ze zoeken vooral ruimtes om dat te doen in het weekend en ’s avonds. Misschien is dat wel een opportuniteit. Design Build Finance Maintain (DBFM) is een aanzet geweest om niet alleen beter uitgerust te zijn, maar ook om open te staan voor initiatieven van de buurt, om meer scholen met CoderDojo en andere initiatieven in contact te brengen. Zo creëer je een win-winsituatie. De enen hebben de plaats en de leerlingen die verder willen gaan dan wat er in onderwijs gebeurt, en de anderen hebben de enthousiaste vrijwilligers die actief willen zijn en niet altijd de ruimte en de middelen hebben om dat te doen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, ik begrijp uw vraag. Er komen veel zaken op ons af en daar kunnen we telkens opnieuw eindtermen over maken en inbrengen in onderwijs. Basic en Visual Basic zijn programmeertalen die sommige mensen wel kennen, maar op dit moment zijn er wel 111 programmeertalen. In Gent is men zelfs een volledig nieuwe aan het ontwikkelen, die nog veel efficiënter is in het kader van beeldtaal. De vraag is dan welke programmeertalen we aanbrengen, want de ene definities en listcriteria zijn niet de andere. Er zit een zekere systematiek in de talen die op dezelfde basis zijn gemaakt, maar die is er niet bij andere.
Ik ben de initiatieven van CoderDojo wel genegen, ook in het licht van de verschillende techniekacademies die nu hier en daar ontspruiten. Ik wil in dat verband verwijzen naar wat in het masterplan onderwijs is opgenomen in het kader van wetenschap en techniek. In OD XXIV hebben we geregeld dat wetenschap en techniek heel expliciet aan bod komen in het basisonderwijs. Het is juist dat u een verschil aanhaalt tussen geletterdheid en ermee kunnen werken. Het is naïef te denken dat als we alle leerlingen een tabletcomputer geven, ze dan met ICT bezig zijn. Als dat ding blokkeert, zeggen ze aan de meester dat het niet meer werkt.
Minister, we zijn nu bezig met de eindtermen – er zijn tien vakoverschrijdende eindetermen in de A- en de B-stroom en ook in OV3 (opleidingsvorm) van het buso. Met wie bent u aan het werken of wilt u werken om die eindtermen aan te pakken en eventueel bij te sturen om iets dieper te gaan in ICT dan louter het gebruik ervan? Wel met de randopmerking die ik heb meegegeven om niet te vervallen in één programmeertaal.
Minister Crevits heeft het woord.
Het principe van de digitale competentie als één van de fundamentele sleutelcompetenties is ook voor mij de basis van eigentijds onderwijs. Ik zet daar ook op in. We steunen onder meer de opleiding van mediacoaches binnen scholen via de vzw Link. Het is een vorming die rond mediawijsheid werkt, op het vlak van media, online privacy, informaticagebruik en mediaproductie.
Wat de plaats van de digitale geletterdheid en het programmeren binnen de lesprogramma’s zelf betreft, moeten we een onderscheid maken tussen de digitale geletterdheid in de vakoverschrijdende eindtermen enerzijds, en anderzijds dat wat vandaag al vakspecifiek wordt aangeboden. Er is al een aanbod.
Op dit moment is het zo dat leerlingen in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs werken aan brede algemene ICT-competenties, bijvoorbeeld op het vlak van het gebruik van ICT om eigen ideeën creatief vorm te geven. Dit gebeurt in principe vakoverschrijdend. Coderen of programmeren zijn in deze eindtermen niet expliciet opgenomen. Scholen kunnen bij de invulling van deze eindtermen vandaag coderen of programmeren behandelen.
Wat de plaats van het programmeren binnen de digitale competenties betreft, is er wel een verschuiving merkbaar. In het nieuwe referentiekader voor digitale competenties dat de Europese Commissie voorstelde, is een basisnotie van programmeren opgenomen. Dit nieuwe referentiekader wordt nu al gebruikt om de vernieuwing van de ICT-opleidingen bijvoorbeeld in het volwassenenonderwijs vorm te geven. Je ziet wel dat het aan het verschuiven is. Ermee kunnen werken is iets anders dan het kunnen maken. Dat is een heel groot verschil. Het is niet omdat je goed kunt werken met de computer, dat je kunt programmeren.
In het kader van het debat over de einddoelen in het leerplichtonderwijs dat nog moet worden gevoerd, zal de plaats van het programmeren as such en de plaats van het programmeren in de brede vorming van jongeren worden opgenomen. Ik kan daar nog geen uitsluitsel over geven, maar het is zeer waardevol om dat mee te nemen.
In heel veel scholen en curricula komen in het vak informatica in de tweede graad vandaag al elementen zoals algoritmisch denken aan bod. Bepaalde aso-scholen die volgend jaar starten met een STEM-richting in de eerste graad nemen programmeren op in het lessenpakket. Zaterdag was ik in een school in Gent en daar was ook federaal minister voor de digitale agenda, Alexander De Croo, aanwezig. Dat was speciaal omdat STEM daar wordt aangeboden in de eerste graad en men bijzondere aandacht heeft voor de competenties die je moet hebben.
In het kader van het STEM-actieplan 2012-2020 wordt ook vandaag al veel aandacht besteed aan innovatie: inzet op de STEM-didactiek voor het basisonderwijs. Zo zet het project ‘STEM voor de basis’ van het Expertisenetwerk Lerarenopleidingen van de Associatie Universiteit Gent in 2014 en 2015 specifiek in op acties ter versterking van de STEM-didactiek, met een focus op techniek met inbegrip van ICT. Centraal gaat de aandacht naar de leraar in dit nieuwe traject en de ontwikkeling van een netwerk ter professionalisering van leraren binnen en buiten de school. Het is niet ongebruikelijk dat leerlingen veel handiger en beter met al die zaken om kunnen gaan dan de opleiders, zeker als het gaat over programmeren. We moeten dus ook zorgen dat de opleiders voldoende notie hebben.
In verband met bijscholing voor STEM: tot en met volgend schooljaar zetten de pedagogische begeleidingsdiensten, in samenwerking met de academies – een netwerk van meer dan vijftig organisaties die inzetten op STEM in de vrije tijd –, een intensief nascholingstraject op. Hier ligt de focus op innovatie in de ruime zin. Ik leg die thema’s niet op, dat doen ze op vrijwillige basis.
Ook in het ruimere nascholingsaanbod voor scholen zijn sessies voor programmeren gepland. Het thema krijgt dus wel aandacht. Om verdere stappen te zetten, moeten we het debat fundamenteel voeren over de einddoelen en in functie van het resultaat nagaan welke extra inspanningen nodig zijn. Ik ben zeker bereid om dat mee te nemen in het debat over de einddoelen. Laat dat duidelijk zijn. Maar we zijn nog niet zover. We moeten ook het zuinigheidsprincipe hanteren.
Dan de privé-initiatieven zoals CoderDojo. Ik heb Martine Tempels al enkele keren gesproken. Zij is daar gefascineerd mee bezig. Het is een beetje hetzelfde als STEM tout court. Het is spectaculair hoeveel succes al die sessies hebben. CoderDojo is zeker een van de bekendste STEM-academies. De organisatoren van buitenschoolse STEM-activiteiten hebben we gebundeld op één portaalsite om ervoor te zorgen dat een veel groter publiek en meer potentiële deelnemers kunnen worden bereikt. Het volledige overzicht vinden jullie op www.stem-academie.be.
Vanaf dit schooljaar kunnen alle basisscholen ook een beroep doen op honderd techniekcoaches. Dat zijn ervaringsdeskundigen uit een technische of technologische sector. Verschillende lesgevers van CoderDojo zijn erkend als techniekcoach. Ze kunnen dus al naar scholen gaan.
Dat is de stand van zaken vandaag. Wat de locatie betreft, binnen de STEM-academies is er een debat over waar ze die academies kunnen inrichten. Ze willen dat zoveel mogelijk op een neutrale plaats doen en niet verbinden aan technische scholen. Ik ben het er allemaal mee eens, maar je moet het wel op een plaats doen die zeer goed is uitgerust. Een school kan niet worden verboden. Mijnheer De Ro, de nieuwe scholen die worden gebouwd, zijn inderdaad technologisch zeer goed uitgerust. Die infrastructuur moeten we zoveel mogelijk gebruiken. Die kan bijna allemaal voor buitenschools gebruik ter beschikking worden gesteld. Daar mogen geen hinderpalen zijn. De werkgroep STEM-academies bekijkt dat.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het lijkt me gewoon interessant om inderdaad eens met die mensen op een goede manier samen te zitten in de toekomst. Er was de opmerking van de heer Daniëls. Dat zal waarschijnlijk heel terecht zijn. Er zal inderdaad wel sprake zijn van allemaal verschillende programmeertalen, maar men mag zich daar niet achter verschuilen als het erover gaat aan de leerlingen iets mee te geven voor de toekomst. Ik ga ermee akkoord dat dit heel moeilijk is, maar de basis zou men natuurlijk wel kunnen meegeven. Mijnheer Daniëls, ik begrijp dat u ook wel in die richting gaat, maar ik wou daar gewoon even op reageren.
Minister, zoals u zegt, zal het daarnaast inderdaad een uitdaging zijn om in de 21e eeuw alle ontwikkelingen op dat vlak te kunnen volgen, ook in de opleiding, om de leerkrachten up-to-date te houden, zodat ze mee kunnen met de jongeren. Dat lijkt me een ongelooflijke uitdaging. We moeten in de toekomst heel waakzaam blijven ter zake, zodat onze leerkrachten mee zijn in die ongelooflijk snelle evolutie.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, ik wilde gewoon meegeven dat we in het onderwijs moeten opletten. De CoderDojo’s geven HTML en CSS als programmeertalen. Men moet erover waken niet te vervallen in: welke programmeertaal gaan we nu geven? Ooit heeft men technologische opvoeding ingericht in het eerste jaar van het secundair onderwijs. Er is toen voor bepaalde zaken gekozen die al achterhaald waren nog voor de invulboeken daarvoor waren gemaakt. Dan heb ik het nog niet over de leerkrachten die dat dan gaven. Ook daar is er dan immers een wijziging gekomen waarbij mensen die vastbenoemd waren en vroeger onder andere snit en naad gaven – ik zeg niet dat dit slechte mensen zijn, dat ze hun vak niet kennen –, vervolgens technologische opvoeding zijn beginnen te geven. Geen kwaad woord daarover, maar dat is wel een realiteit.
Minister, u hebt zeer terecht een aantal zaken opgesomd over hoe we dat kunnen doen. Collega De Ro heeft terecht opgemerkt dat we die multifunctionaliteit van scholen, die ook in de motie over infrastructuur was opgenomen, maximaal moeten inzetten hiervoor. Ook moeten we bewaken wat we in het onderwijs meenemen, en wat niet. Dat zal dan wel een kerntakendebat zijn, dat elke minister ooit al heeft willen voeren. Dat wordt telkens een grote uitdaging: wat doen we wel en wat doen we niet? Tenzij er natuurlijk mensen zijn die hun zaterdagen en zondagen er ook aan gaan breien. Dit lijkt me een typevoorbeeld.
Om af te sluiten, verwijs ik graag naar de studiereis naar Zuid-Korea en China die deze commissie in de vorige legislatuur heeft gedaan. In Zuid-Korea is er inderdaad ook al een vorm van programmeren, maar dan gebonden aan een merk dat blokjes maakt met kleine topjes erop, en staafjes om dingen in elkaar te steken, om LEGO niet te noemen. Zo wil men de leerlingen daar aandacht aan doen besteden. Ik ken ook andere scholen waar men al in Access MQL-rasters maakt, wat ook niet onbelangrijk is. We mogen dus ook niet zeggen dat er niets gebeurt, maar dit lijkt me wel een belangrijke discussie. Ik kijk ernaar uit hoe we dat in de toekomst verder gaan invullen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik was zaterdag in Gent en ik dacht dat ik daar ook bij die eerste graad een uur programmeren had zien staan, maar ik was niet meer zeker, dus ik heb dat even nagevraagd bij mijn mensen. Het is inderdaad zo dat men daar in de eerste graad een STEM-richting aanbiedt, en ook mee voorziet in een uur programmeren. Het kan dus. Het zit in het vakoverschrijdende, maar men kan daar perfect in voorzien. Ik ben zeer blij dat we hier vandaag eens het debat over STEM verleggen van de techniek. Ook die technologie, dat programmeren zit daarin. Dat is een focus die ik soms een beetje te weinig zie. Als we spreken over wetenschap en techniek, dan zit het hele computer- en programmeeronderdeel daar zeer expliciet in. Ik vind dat eigenlijk ook goed.
Ik heb nog al enkele van die scholen bezocht. Het heeft me zaterdag ook verrast hoe sterk ook ouders hierin zijn geïnteresseerd. Het lijkt me dus wel goed dat een aantal scholen nu het voortouw nemen en daar ook voldoende aandacht aan besteden, maar nogmaals, het debat over de eindtermen en einddoelen in dit verband moet nog worden gevoerd. Voorzitter, ik verneem ook dat hier ook hoorzittingen over zijn gepland. De commissie kan daar dus ook perfect een rol in spelen. We nemen dat ook in die zin mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.