Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, de vorige minister van Onderwijs, Pascal Smet, beloofde werk te maken van een imamopleiding aan de Vlaamse universiteiten. Het zou een wapen zijn tegen het opkomende radicalisme. Imams die een binnenlandse opleiding hadden genoten, zouden, in tegenstelling tot zogenaamde pendelimams, immers een betere kennis hebben van de taal en van de leefwereld waarin een nieuwe generatie Europese moslims zich bevindt en van het moslim-zijn binnen een seculiere samenleving.
Ondanks dit voornemen zijn de resultaten vrij tot zeer pover. Enkel de KU Leuven startte het huidig academiejaar met een opleiding Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen. Dat is echter geen volwaardige imamopleiding, maar enkel een academische basisopleiding met focus op de interactie tussen de islam, andere godsdiensten en de westerse cultuur. Een nobel en toe te juichen initiatief, dat wel, maar niet de volwaardige imamopleiding waar we nood aan hebben.
Daarom ben ik blij dat u als huidig minister van Onderwijs wilt inzetten op een opleiding voor imams in Vlaanderen, waarbij u kiest voor een andere invalshoek. Ik citeer u: “Ik dring bij de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap aan op een kwalitatieve opleiding voor imams in Vlaanderen, waarvan kennis van het Nederlands en kennis van de maatschappelijke context een essentieel onderdeel uitmaken. Ik volg deze ontwikkelingen van nabij op.” Hieruit maak ik op, minister, en dat past volledig binnen uw pleidooi van meer vertrouwen en ruimte geven, dat u de moslimgemeenschap aanmaant een eigen imamopleiding te creëren.
Minister, stapt u af van het idee om aan één of meerdere van onze Vlaamse universiteiten een imamopleiding te organiseren? Indien ja, bent u van plan theologische experts van onze universiteiten samen te brengen met de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap om hen bij te staan in de opstart van een imamopleiding? Indien nee, welke omkadering hebt u in gedachten? Ziet u bijvoorbeeld heil of mogelijkheden in buitenlandse steun, zoals het Marokkaans centrum waar in de vorige legislatuur al sprake van was? Dank u.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil even teruggaan in de tijd, toenmalig Vlaams minister van Inburgering en Integratie Geert Bourgeois had een onderzoek laten uitvoeren door het Steunpunt Gelijke Kansen, naar de positie van de imams en de islamconsulenten in Vlaanderen en de socioculturele rol van de moskeeën. De imams die vandaag actief zijn in Vlaanderen, zijn grotendeels geboren in het buitenland. Vandaar inderdaad dat zo’n imamopleiding wel belangrijk is, zodat mensen die hier geboren en getogen zijn, onze westerse cultuur heel goed kennen en goed geïntegreerd zijn, en goed het Nederlands beheersen, hun imamopleidingen hier kunnen volgen.
Wat gebeurt er nu? Imams die uit het buitenland komen en de taal veel minder machtig zijn, hebben geen band met de moslimjongeren die hier leven. Ze hebben een moeilijker contact met hen. Dat maakt dat die jongeren elders boodschappen over de Koran en de islam gaan opzoeken, en dan komen we bij de vraag van daarnet. Ze gaan zoeken via sociale media, waar daarvan misbruik kan worden gemaakt, waar de verkeerde boodschappen kunnen worden doorgestuurd en de jongeren kunnen worden gevangen in een net. Een imamopleiding is belangrijk om daarop een antwoord te kunnen bieden.
Na dat onderzoek zijn wel wat initiatieven gestart. De heer De Gucht verwees ook naar de opleiding Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen in het kader van de masteropleiding van de wereldgodsdiensten. Het is een goed stap, maar misschien inderdaad nog niet voldoende.
Minister, bent u op de hoogte van de opleiding in Amsterdam? Vorig jaar verscheen er een artikel in het Nederlandse dagblad BN DeStem, waaruit bleek dat Amsterdam vragende partij is om eventuele samenwerkingen te organiseren. Zij bieden al een volledige imamvorming aan. Misschien is dat een optie, om eens met hen te spreken. Dat kunnen we eventueel inpassen in de opleiding in Leuven. Ik geloof dat ook de KU Leuven vragende partij is, maar dat heb ik uit een artikel van 2012, dus dat is al wel even geleden. Het is toch interessant om daarnaar te informeren.
Mijnheer De Gucht, u had het over buitenlandse steun en over het Marokkaans Centrum. Ik zou daar toch wel willen voor waarschuwen. Als we voor buitenlandse steun en buitenlandse samenwerking willen kiezen, moeten we dat toch ook in het Europese verhaal situeren en rekening houden met de westerse cultuur.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, we moeten er ook voor opletten dat we een aantal zaken niet met elkaar mengen. Ik zeg niet dat dit nu gebeurt, maar ik wil er wel voor waarschuwen. Je hebt enerzijds wat we de islamopleiding noemen. Ik verwijs naar een resolutie van mij en een aantal collega’s die in 2012 werd goedgekeurd. Anderzijds is er de opleiding van de islamleerkrachten. En ten derde is er de imamopleiding an sich, waarover het hier gaat. We moeten toch eens bekijken hoe dat met andere godsdiensten gebeurt. We nemen toch ook niet de priesteropleiding in de katholieke godsdienst op ons? Het zijn drie verschillende zaken, die we van elkaar moeten blijven onderscheiden.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, ook voor de aanvullende opmerkingen, maar ik dacht dat een paar van die opmerkingen ook al vervat zaten in de vraag van de heer De Gucht.
Mijnheer De Gucht, u hebt dat goed gezien. U vroeg of dat nu betekende of ik zelf zo’n opleiding zou organiseren. Neen, ik ga dat niet doen. En waarom niet? Omdat de oprichting van de opleiding van religieuze bedienaars, in casu van imams, de onderwijsbevoegdheid van de erediensten is. Ik ga daar, wat dat betreft, niets aan veranderen. U zei dat mijn voorganger Pascal Smet dat zelf wilde doen. Dat klopt. Maar ik kan dat niet zelf doen. De bevoegdheid om te bepalen welke opleiding imams moeten volgen berust volledig bij de Executief van de Moslims van België (EMB), in overleg met de raad van theologen. Zij bepalen dus zelf of en, zo ja, met welke universiteit ze eventueel willen samenwerken.
Samen met de minister van Justitie voer ik hierover gesprekken met de EMB. Vorige maandag was er zo’n gesprek. Op de agenda stond onder meer de vraag naar het opzetten en ondersteunen van een imamopleiding. Daarnaast bespraken we ook hoe de werving, opleiding en professionalisering van de leerkrachten islam kan worden versterkt. Ook dit is de bevoegdheid van de eredienst. We stimuleren de EMB om het initiatief tot een dergelijke opleiding te nemen. Als ze dit doen, zullen we zeker de opgebouwde expertise bij zowel de universiteiten als de hogescholen inbrengen.
In samenwerking met de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) is er dit jaar al een professionaliseringstraject voor imams in opleiding, islamleerkrachten en islamconsulenten gestart. Mijnheer De Gucht, we zijn dit nu aan het evalueren: wie neemt daaraan deel, hoeveel deelnemers zijn er, wat is hun profiel, wat is het bereik naar de imams in opleiding, wat is de evaluatie van het theologische en het profane luik…
De eerstvolgende stuurgroep professionaliseringstraject voor imams vindt plaats op 27 maart. Een delegatie van de stuurgroep, met vertegenwoordigers van zowel het instituut Jisr Al-Amana als van de AUHA, komt voor tussentijds overleg naar het kabinet op maandag 30 maart.
U bent dus een klein beetje te vroeg met uw vraag omdat de evaluatie nu volop aan de gang is.
Ik verwijs ook naar de oprichting van de optie Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen, waarbij ook al met expertentafels werd gewerkt waarin de moslimgemeenschap, de experten en de overheid vertegenwoordigd zijn.
Mijnheer De Gucht, onze focus is dus ondersteuning, met inbreng van expertise, maar vertrekkende vanuit de eigen keuze die de EMB hierin dient te maken.
Als u nu vraagt of ik vind dat daar een nood is, dan is mijn antwoord absoluut: ja, uitroepteken! Wij delen dezelfde zorg. Gisteren had ik in het parlement een vraag over die islamleraars. Ik merk dat bij de islamleerkrachten de wens zeer sterk leeft, of toch bij een groep, om zich te versterken om zo’n tegendiscours op te zetten. Daar leeft toch wel van alles. Moet dit nu binnen die imamopleiding worden versterkt? Ik ben het eens met wat mevrouw Krekels zei, maar we hebben nu twee zaken. Universitair zijn er de Master of Arts in de Wereldgodsdiensten, de Interreligieuze Dialoog en de Religiestudie van de Katholieke Universiteit Leuven. Sinds het academiejaar 2014-2015 is er een optie Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen. Wie daar afstudeert, kan aan de slag als islamconsulent en, in combinatie met de vakspecifieke Godsdienst, als leerkracht in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs. Dat heeft minder te maken met de imam, dat is iets anders. En dan zijn er de professionaliseringstrajecten voor imams waarover ik uitleg heb gegeven. Dat wordt nu geëvalueerd om te bekijken op welke manier dit kan worden versterkt.
Nog eens, ik kan dit niet zelf doen. Het moet vanuit de levensbeschouwing zelf komen.
Mevrouw Krekels, u vroeg naar die Nederlandse beroepsopleiding. We hebben dat artikel gevonden ondertussen, maar we hebben er nog geen extra informatie over. We kunnen dat nog eens bekijken. Voor mij was uw opmerking nieuw.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat we op dezelfde lijn zitten. Iemand verwees daarnet naar de eventuele steun vanuit of samenwerking met het Marokkaans Centrum. Ik vroeg daar gewoon naar, het is niet zo dat ik daar een voorstander van ben. Het is tijdens de vorige legislatuur aan bod gekomen en ik verwees er hier even naar.
Mijnheer Van Dijck, u hebt gelijk, we zitten in een systeem waarin wij ook de pastoors niet opleiden. Maar we moeten toch binnen afzienbare tijd naar een systeem gaan waarbij we tenminste in de erkende moskeeën – en er zijn veel meer moskeeën dan erkende moskeeën, daar ben ik mij ten zeerste van bewust – kunnen evolueren naar imams die hier een opleiding hebben genoten. We moeten voortwerken aan de dialoog, om ervoor te zorgen dat daar een volwaardige opleiding komt. Dat is ongelooflijk belangrijk.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik schrik heb van die pendelimams. Ik heb schrik van een systeem waarin imams naar hier komen voor enkele maanden, totaal niet de maatschappij kennen waarin ze terechtkomen en dus ook niet de boodschap kunnen brengen die past in deze maatschappij om de eenvoudige reden dat ze daartoe de kennis niet hebben. Zij kunnen meestal enkel en alleen aanzetten tot een radicalisering binnen de islam, die volgens mij een Europese poot nodig heeft, om zo op een normale manier te evolueren binnen onze maatschappij.
Minister, ik dank u van harte en ik hoop dat wij elkaar daarover binnenkort nog eens kunnen spreken.
Wat die dialoog betreft, is het belangrijk dat je er van in het begin op toekijkt dat de verschillende strekkingen binnen de islam, zeker de grote onderverdeling soennieten en sjiieten, op een goede manier worden opgevolgd zodat de Moslimexecutieve niet in de ene of andere richting evolueert, maar dat de beide richtingen aan bod komen zodat er geen verdere discussie komt. Op het moment dat de Moslimexecutieve is begonnen, was het grote probleem een blijvend intern conflict, en dat zorgde ervoor dat de dialoog niet werd opgestart, iets waar we in deze maatschappij toch veel nood aan hebben.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Het is belangrijk om op te volgen dat er samenwerking is en dat we daar werk van maken. In de commissie Radicalisering is de imamopleiding toch vaak aan bod gekomen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik noteer de aanvullende bemerkingen. Zelf heb ik geen opmerkingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.