Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik zal het kort houden want iedereen heeft de vraag gekregen en het is een vervolgvraag van wat vroeger al werd besproken in de commissievergadering van 14 januari 2015. Toen kwam men tot de conclusie dat er nog 31 gemeenten waren waar de inwoners geen beroep konden doen op een dergelijke lening. Het was de bedoeling dat dit vanaf 1 maart 2015 zou zijn opgelost.
Op de website vond ik op 25 februari 2015 terug dat er nog voor 28 gemeenten geen lokale entiteit is gevonden. Het kan misschien zijn dat de website nog niet geactualiseerd was. We hadden ook het probleem van de Intercommunale Dender Durme Schelde (DDS) die die dienstverlening had stopgezet.
Mijn vraag is vrij eenvoudig: wat is de stand van zaken op heden, dus sinds 1 maart 2015? Zijn er nog tools om gemeenten over de streep te trekken of eventueel een andere oplossing te vinden? Minister, bent u ervan op de hoogte dat voor sommige lokale entiteiten de eigen kosten te hoog oplopen waardoor de toekomst onzeker wordt? Dat hoorde ik regelmatig bij de 31 gemeenten. Ze zeggen dat het hun meer geld kost dan dat het opbrengt, en dat ze daarom stoppen. Dat is ook de reden waarom bijvoorbeeld DDS ermee gestopt is. U had toen gesuggereerd dit eventueel te implementeren in de privésector. Is daar al meer nieuws over?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik wil nog eens kort de stand van zaken vragen omtrent het aantal aanvragen. U hebt aangekondigd dat u mikt op 3000 energieleningen op jaarbasis. Ik meen me te herinneren dat u in het kader van Batibouw een uitspraak hebt gedaan over het huidige aantal. Misschien moet u het even opzoeken. We zijn nu maart. Hoeveel energieleningen zijn in tussentijd verstrekt?
Ik meen me te herinneren dat collega Gryffroy het pijnpunt heeft aangekaart dat de lokale entiteiten hier en daar met verschillende voorwaarden werken om in aanmerking te komen voor de Vlaamse energielening. Ik meen me ook te herinneren dat men zou bekijken of men dit kon stroomlijnen zodat de voorwaarden over heel Vlaanderen dezelfde zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Het is een dossier dat ik van nabij opvolg en waarover ik al een paar vragen heb gesteld in het verleden. Ik wil me graag aansluiten bij de vragen die de revue al zijn gepasseerd en heb nog bijkomende vragen.
Blijkbaar blijven een aantal gemeenten weigeren om in te stappen in het systeem. Ze verschuiven zich achter de idee dat het te duur is. Zijn dat nu echte argumenten of zijn dat valse argumenten? Ik bedoel met een vals argument dat het eigenlijk niet te veel kost maar dat ze dat gewoon zeggen omdat ze er geen zin in hebben of omdat ze vinden dat het niet de taak is van de overheid. Dat hoor ik hier en daar van burgemeesters die niet wensen deel te nemen.
Zou het kunnen dat de schaal van sommige entiteiten te beperkt was zodat de gemeenten toch gevraagd wordt om er geld in te steken? Voor de provincie Limburg bijvoorbeeld wordt aan de gemeenten geen inspanning gevraagd, maar in sommige andere provincies is dat wel het geval.
Elke energielening die verstrekt wordt, is er eentje gewonnen, maar ik zou u toch wel willen vragen om een versnelling hoger te schakelen. Gisteren bleek nog uit het woononderzoek dat bijna 1 miljoen woningen onvoldoende isolatie hebben. Als we dan aan een tempo gaan van een paar duizend per jaar, is dat toch wat weinig.
De heer Beenders heeft het woord.
Er is al veel gevraagd. Ik heb gezien dat er de eerste week sprake was van 89 geïnteresseerden, wat op dat moment als een luxeprobleem werd aanzien. Vandaag zien we dat er 381 leningen zijn goedgekeurd. Het aantal van 3500 wordt iets moeilijker om te halen voor 2015, maar het kan nog. Dan is het inderdaad wel nodig dat alle gemeenten een lokale entiteit hebben.
In vorige commissievergaderingen hebben wij alleszins de suggestie gedaan om – als de gemeente het niet ziet zitten om een lokale entiteit op te richten – een gesprek aan te gaan met de buurgemeenten om een gemeenschappelijke lokale entiteit op te starten. Daar moesten nog enkele gesprekken voor gevoerd worden en administratieve procedures voor doorlopen worden. Ik ben vooral benieuwd naar de stand van zaken. Misschien is de website niet geüpdatet en zijn ondertussen alle blinde vlekken weg. Dan is deze discussie uiteraard niet nodig.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij alle vragen. U ziet dat wij een zeer actief parlement zijn: om de vijf leningen stellen we een nieuwe vraag. Dat wijst er vooral op hoe belangrijk de problematiek is.
We zijn het er allemaal over eens dat de energielening een zeer nuttig instrument is en dat het gebiedsdekkend moet zijn in Vlaanderen. Het regeerakkoord heeft in een belangrijk aanknopingspunt voorzien door het op te nemen als actieverplichting bij de distributienetbeheerders die van nature gebiedsdekkend zijn en op die manier het hele probleem kunnen oplossen van de al dan niet welwillende burgemeesters en dergelijke meer. De vraag is dus: hoe worden de netbeheerders betrokken in het verhaal?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het is terecht dat het parlement hier veel aandacht aan geeft omdat het een nieuw Vlaams instrument is dat we op deze manier gewoon goed moeten opvolgen.
We zijn inderdaad op 1 januari gestart. Mijnheer Beenders, het klopt dat we vandaag aan 381 zitten. Of je daarbij kunt zeggen dat we het volledige bedrag niet zullen halen, vind ik moeilijk omdat het gemiddelde bedrag nogal schommelt. Als we het berekenen op de eerste periode kwamen we op een gemiddeld bedrag van 6000 euro, daarna was het gemiddelde bedrag eens 4000 euro. Nu zien we dat het afhangt van het gemiddelde bedrag dat mensen lenen.
Bovendien zitten we vandaag inderdaad nog altijd met een aantal blinde vlekken, al moet ik zeggen dat we er heel intensief aan werken om ze weg te werken. Steeds meer zien gemeenten wel in dat het eigenlijk niet goed is als ze die vorm van dienstverlening niet aan hun burgers aanbieden.
Wij hebben heel wat initiatieven genomen. Op dit momenten is het opgelost in zes gemeenten. Ik heb dat al eens in een vorige commissievergadering gezegd. Het gaat om Landen, Moerbeke, Vilvoorde, Zaventem, Zomergem en Zoutleeuw. Die zijn nu ook opgenomen in een lokale entiteit. In zes gemeenten is men op dit moment aan het afwachten wat de intercommunale DDS doet. Mevrouw Taeldeman, daar hebben we vorige keer over gesproken. Het gaat over Berlare, Buggenhout, Laarne, Wetteren, Wichelen en Zele. We zijn aan het afwachten maar zijn zeker niet pessimistisch over de afloop. Ik hoor vanop het terrein goede signalen, maar het is pas rond op het moment dat het effectief in orde is.
Voor veertien blinde vlekken zijn de procedures opgestart. Er is maar één plaats waar nog geen actie is ondernomen en waar we wat vastzitten, namelijk Wezembeek-Oppem. Dat is de enige plaats waar op dit moment geen beweging is. Dat betekent dat van de 29 gemeenten, er 6 zijn opgelost, 6 in afwachting zijn en 14 procedures lopende zijn. Als de rest opgelost is, hebben we meer tijd om het ene ook te deblokkeren en op te lossen.
Dat initiatief ligt bij de gemeente, die in samenspraak met het OCMW, de lokale entiteit op haar grondgebied aanduidt. We zijn die blinde vlekken nu aan het wegwerken.
Tegen het einde van dit jaar gaan we een evaluatie doen van de energielening. We zullen in de evaluatie een aantal zaken opnemen, zoals het bedrag. Moeten we op een bepaald moment het bedrag aanpassen? Het is inderdaad zo dat de lokale entiteiten op dit moment werken met andere lijsten waarvoor een lening kan worden aangegaan. Dat bevordert de transparantie niet. We bekijken hoe we kunnen komen tot één gemeenschappelijke lijst voor heel Vlaanderen.
We zullen ook evalueren of er bepaalde zaken zijn die nu nog niet opgenomen zijn, zaken waarvoor nu dus geen lening kan worden aangegaan, maar waarvan het misschien nuttig is om ze toch op te nemen.
Op dit ogenblik is het slechts mogelijk om één keer een lening aan te gaan. We onderzoeken de mogelijkheid, zeker in het concept van een totaalrenovatie, om na het aflossen van een eerste lening, een tweede lening aan te gaan om andere werken te doen.
Dat zit allemaal in de evaluatie. Ik meen dat we onze start niet gemist hebben. Op de website www.vea.be/energielening van het Vlaams Energieagentschap kunt u elke dag de teller volgen met het aantal leningen. We proberen er veel campagne over te voeren. Binnenkort ga ik spreken op een studiedag van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om aan alle gemeentebesturen duidelijk te maken dat het echt een hele mooie dienstverlening is ten aanzien van de gemeenten.
Onze bekendmaking is gestart op 1 januari. We zijn nu 4 maart en we stoppen niet met bekendmaken. Ik ben ervan overtuigd dat het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) amper gekend was. De energielening begint gekend te raken, maar we zijn nog maar twee maanden bezig. We moeten nog veel verder gaan met de bekendmaking.
Belangrijk is het laatste bedrag, maar ik moet opmerken dat ik het nog niet heb voor alle 381 leningen. Het gaat om 1,3 miljoen euro aan leningen als we rekenen met de eerste 363 leningen. Van de laatste die erbij zijn gekomen, heb ik het totaalbedrag nog niet opgevraagd.
In het algemeen zijn we goed bezig met het wegwerken van de witte vlekken. De communicatie loopt. Waar we in een witte vlek echt met een probleem zitten, hebben we ook al gesprekken gehad met de netbeheerders opdat zij ons helpen om het mee op te lossen. Ons doel is dat iedereen er een beroep op moet kunnen doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, als de energielening relatief goed loopt, zullen de gemeenten die nog niet ingetekend hebben, op een bepaald moment onder positieve druk staan vanwege de lokale oppositie en de bevolking. Als zij zien waar het wel kan en succes heeft, zullen de gemeenten op een bepaald moment bijna moreel verplicht zijn om zich ook in te schrijven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.