Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, in de beleidsnota Visserij ziet de minister opportuniteiten voor de ontwikkeling van viskweek in windmolenparken in de Noordzee.
Enkele jaren geleden liet het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) al een studie uitvoeren naar nieuwe mogelijkheden voor zachte visserij en aquacultuur in windmolenparken. Studies toonden aan dat de windmolenparken druk bevolkt worden door een aantal vissoorten zoals zeebaars, noordzeekrab en kreeft, waardoor er mogelijkheden zijn voor zachte visserij en aquacultuur.
Kleinschalige passieve visserij, zonder bodemberoering, is volgens ILVO mogelijk op een duurzame en ecologische wijze. Ook de Vlaamse aquacultuur zou volgens ILVO tussen de windmolens een interessante vestigingsplaats kunnen vinden. Vissers die passieve visserij beoefenen, zijn dan ook vragende partij om de zones voor visserij op een wettelijke en goed omlijnde wijze te gebruiken.
Passieve visserij in windmolenparken draagt bij tot zowel socio-economische verduurzaming als ecologische verduurzaming. Op socio-economisch vlak biedt het nieuwe opportuniteiten voor de visserij, waardoor een nieuwe instroom aan vissers, jongere vissers, ondernemingskansen aangeboden krijgen. Dit is van essentieel belang voor de toekomst van de sector. Op ecologisch vlak draagt passieve visserij bij tot een verminderde bodemberoering, Ook een stijging in populaties van potentiële vissoorten voor kleinschalige passieve visserij maakt duurzame visvangst mogelijk.
In de vorige legislatuur, met name in de commissie Visserij van 6 juni 2012, ondervroeg ik toenmalig minister Peeters naar de mogelijkheden voor passieve visserij in windmolenparken. De minister antwoordde toen dat de opportuniteiten voor zachte visserij en aquacultuur zeker moesten worden onderzocht. De minister sprak zelfs van de mogelijkheid van een openzeeboerderij als vorm van aquacultuur op zee. Er waren echter nog te veel vragen inzake veiligheid en toegankelijkheid om reeds concrete maatregelen te nemen. Er werd volgens de minister wel volop nagedacht over een nieuw beleid met betrekking tot de toegangsrechten of concessies tot het gebied.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot passieve visserij in windmolenparken? Is er ook al meer duidelijkheid inzake veiligheid en toegankelijkheid?
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sinds juni 2012, toen u de voormalige minister ondervroeg in de commissie, is er inderdaad al heel wat nieuw beleid gekomen op het vlak van visserij en aquacultuur in de windmolenparken. Dat zal minister Schauvliege misschien ook in haar antwoord meegeven.
Ik verwijs daarvoor naar het marien ruimtelijk plan, het naslagwerk dat we zeker moeten lezen wanneer we het hierover hebben. Het is weliswaar een federaal Noordzeeplan, maar in de voormalige legislatuur heeft de federale staatssecretaris van de Noordzee mij gezegd dat het in nauwe samenwerking met Vlaanderen tot stand zou komen. Minister, is dat inderdaad zo gebeurd?
Het marien ruimtelijk plan voorziet in zones voor geïntegreerde aquacultuur, dus geen monocultuur, ter hoogte van twee windmolenparken. Het gaat over de zones Belwind 1 en C-Power. Het betreft eigenlijk maar 20 procent van de totale windmolenzone. Onderzoek heeft aangetoond dat er rond de windmolenparken heel wat kweekactiviteit van vissen aanwezig is. Vooral de kabeljauw heeft daar een kraamkamerfunctie ontwikkeld. Heel wat wetenschappers pleiten zelfs voor een volledig vangstverbod in de windmolenzones. Minister, hoe kan de passieve visserij samengaan met de instandhouding van populaties vissen en schaaldieren in die windmolenzones, terwijl er in het federaal marien plan gezegd wordt dat visserijactiviteiten niet zijn toegestaan in de windmolenzones?
We gebruiken heel veel termen in de visserij. Wat wordt er door ILVO in feite verstaan onder de term ‘kleinschalige passieve visserij’, zoals ILVO het definieert? Heeft dat betrekking op de niet-professionele visserij, of op de grijze zone semiprofessionele of semicreatieve visserij die wij vorige week in de commissie hebben aangehaald?
De heer Caron heeft het woord.
Ik kan de kwaliteit van de vraagstelling van de voorgangers niet evenaren, maar ik wil wel minstens mijn steun aan de vraagstellers uiten. Met enige na-ijver: het zou zo’n goede vraag geweest zijn voor een parlementslid van Groen. Als iemand anders die vraag dan stelt, is het eigenlijk nog veel krachtiger, minister. (Gelach)
Ja, het is zo. Ik kan dus alleen maar supporteren. Ik kan er alleen op rekenen dat staatssecretaris Tommelein, die bevoegd is voor de Noordzee, maar weliswaar niet voor de ‘visch’ in de Noordzee, en zich gisteren heeft geuit als werkman, zich morgen zal uiten als zeemeermin. Ik hoop dat hij dit soort onderzoek ondersteunt.
Mevrouw Vermeulen zit inderdaad dicht bij de kern van de kwestie. De vraag is of het hier over die kweeksituatie gaat. Collega’s, merkwaardig genoeg veroorzaakt de inplanning van die windmolenparken in de Noordzee een onverwachte meevaller. Het biedt namelijk nieuwe kansen tot herstel van de populatie in de Noordzee. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Er is hier al heel wat gezegd door mijn collega’s. Aansluitend op mevrouw Vermeulen, wil ik zeggen dat er nu inderdaad een geïntegreerde aquacultuur mogelijk is. Om de vraag van de heer Verstreken te ondersteunen: zou het niet beter zijn die term ‘geïntegreerde mariene cultuur’ te veranderen in ‘nutriëntenneutrale’ of ‘extractieve mariene cultuur’, waardoor het wel mogelijk zou zijn om die monoculturen daar te kweken?
Minister, wat is de stand van zaken van de aanbeveling die ILVO heeft gedaan om rekening te houden met bijkomende randvoorwaarden om mariene cultuur toe te staan in de Natura 2000-gebieden, wat in dat marien ruimtelijk plan niet mag?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Verstreken, dank u voor uw vraag.
Op basis van een federaal koninklijk besluit is de scheepvaart in het algemeen verboden in de windmolenparken. Er is wel in een aantal uitzonderingen voorzien. Als de concessiehouder akkoord gaat en het gaat over wetenschappelijk onderzoek, dan kan het wel. Op dit moment zijn er gesprekken gaande, maar er is nog geen echt experiment bezig. Een ander koninklijk besluit, van 2012, creëert een soort van veiligheidszone rond de gebieden waar energie wordt opgewekt. Binnen dat gebied is ook de toegang met vaartuigen verboden. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals overheidsschepen die controles moeten uitvoeren, maar ook middelen voor wetenschappelijk onderzoek of de concessiehouder zelf. Ook deze uitzonderingen moeten worden afgestemd met de concessiehouder. Er zijn natuurlijk ook bepalingen die worden toegepast bij die eventuele illegale activiteiten. Dat verbod ging vooral over risico. Men heeft dan ook minder rekening gehouden met andere toepassingen die er zouden kunnen zijn, zoals de zachte visserijmethode. De combinatie van de twee koninklijke besluiten zorgt voor problemen.
We stellen inderdaad vast dat verschillende vis- en schaaldierenpopulaties rond die windmolenparken toenemen. Dat is voor deze populaties een ideaal biotoop. Zeebaars, kabeljauw, kreeft en noordzeekrab zijn stuk voor stuk mogelijke doelsoorten voor verschillende types van passieve visserij. Passieve visserij is op een duurzame en ecologische wijze vissen zonder bodemberoering. In principe zijn er geen technische beperkingen voor het toepassen van die passieve visserijtechnieken in windmolenparken.
Wat de Belgische windmolenparken betreft, zijn er de fysische omstandigheden die mogelijk wel beperkingen opleggen om het op een efficiënte manier te doen. Het probleem is dat er op en rond de Thorntonbank een heel sterke stroming is. Voor deze technische uitdaging kunnen oplossingen worden gezocht, maar het lijkt op dit moment niet zo evident.
Wij beschikken op dit moment niet over gegevens met betrekking tot passief vissen in de Belgische windmolenparken. Er zijn nog geen experimenten uitgevoerd. Ik had een overleg met mijn collega Tommelein, die bevoegd is voor Noordzee en bezig is met dat marien ruimtelijk plan, waar wij ook bij betrokken zijn. Ook de bescherming van de Natura 2000-gebieden komt daarbij aan bod. Dat gebeurt in nauw overleg met onze diensten, die ook bevoegd zijn voor de uitvoering van het Natura 2000-gebied. Aan de ene kant moet je bekijken hoe je de soorten daar kunt beschermen; aan de andere kant moet je de visserijmogelijkheden die er zijn, misschien ook kansen geven.
Niet alleen onze diensten vanuit het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) maar ook die van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en dergelijke meer worden daarbij betrokken.
Heel concreet zijn er op dit ogenblik nog geen experimenten omdat er nog een aantal technische uitdagingen zijn. Voorzitter, misschien moet u eens een plaatsbezoek brengen.
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, als de minister dit voorstelt, kan ik daar misschien een paar dingetjes aan koppelen. Er zijn inderdaad verschillende spelers. Dit is federale materie, dit is Vlaamse materie. En dan zijn er de eigenaars van de windmolenparken. Misschien kan het ILVO ons ondersteunen, maar ook het VLIZ.
Met een aantal van de collega’s die hier aanwezig zijn, die ook lid zijn van de commissie Buitenlandse Zaken, hebben we vrijdag een bezoek gebracht aan de Unesco. Weinigen weten dat daar een afdeling gespecialiseerd is in zeestromingen over de hele wereld. Al die zaken komen samen in Oostende, op het domein van de Vismijn. Het zou interessant zijn om een werkbezoek te organiseren aan het VLIZ. Dat kan misschien nuttige informatie leveren over dingen die al dan niet mogelijk zijn. Het zou misschien ook interessant zijn om in het buitenland te bekijken hoe daar de systemen werken. Expertise is belangrijk en ideeën kunnen worden uitgewisseld. In Groot-Brittannië en Denemarken heeft men daarmee al ietwat meer ervaring. Ook in Duitsland is men ermee bezig.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Op het vlak van expertise volgt ook het ILVO het Europese project ‘At Sea’ op rond het kweken van zeewier. Dat kan ook wel enige helderheid brengen in de zaken.
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil gewoon nog een taalkundige correctie aanbrengen. Het is natuurlijk Bart Tommelein, de zeemeerman. (Opmerkingen. Gelach)
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
In Vlaanderen hebben we al een nare ervaring gehad met de mosselkweek. Dat is toen op een fiasco uitgelopen. Ik hoop dat met die nare ervaring rekening zal worden gehouden in de toekomstige projecten die de blauwe economie kunnen realiseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.