Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, op 29 november 2014 las ik in een persartikel dat er in januari 2015 een ministerieel besluit zou komen om de strijd aan te gaan tegen het extreem doorfokken van rashonden.
Het ministerieel besluit zal boetes opleggen aan wie fokt met zieke rashonden. De reuen en teven waarmee gefokt wordt, zullen moeten worden geregistreerd, zodat er een beter zicht komt op de stamboom. Verder zou er ook een verplicht bloedonderzoek op de fokdieren komen.
Het lab Dierlijke Genetica van het UZ Gent heeft in 2013 23 hondenrassen en de erfelijke problemen van deze rassen in kaart gebracht. De fokdieren van die rassen zullen verplicht worden getest op bepaalde erfelijke aandoeningen. Zijn ze ziek, dan mag er niet meer mee gefokt worden, wat mij ook maar logisch lijkt. Dat zal worden gecontroleerd door inspecteurs. Wie het niet navolgt, kan een boete krijgen.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende het ministerieel besluit? Trad u daarvoor in overleg met uw collega, minister van Dierenwelzijn Ben Weyts? In welke mate wordt er verder gewerkt aan een uitbreiding van de lijst van 23 hondenrassen en hun erfelijke aandoeningen? Er bestaan immers veel meer dan 23 hondenrassen. Op welke manier zal er controle komen op de rassen die niet voorkomen bij de reeds in kaart gebrachte erfelijke aandoeningen? Zullen die rassen buiten controle en beboeting vallen? Welke dienst zal de inspectie uitvoeren?
Bent u ook bereid om fokverboden op te leggen voor fokkers die de regels aan hun laars blijven lappen? Bent u van mening dat de controles niet alleen reactief, dus op basis van klachten, maar ook proactief en preventief dienen te gebeuren? Kunt u inschatten hoeveel extra personeel daarvoor moet worden ingezet? Zijn de middelen daarvoor voorhanden?
Het onderzoek ‘Duurzame fokkerij van rashonden, rasspecifieke fokstrategieën voor het terugdringen van erfelijke gezondheidsproblemen bij hondenrassen’, dat sinds januari 2013 gefinancierd wordt door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) van de Vlaamse overheid, loopt nog tot 2016. In welke mate werd of wordt dat lopende onderzoek geraadpleegd voor de opmaak van het ministerieel besluit?
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is evident dat zij die van rashonden en honden houden, zich getroffen voelen. Ik ben een grote amateur van Engelse en Mechelse herders, rottweilers, labradors, bordercollies enzovoort. Ik heb zelf gekweekt met rottweilers, ik heb indertijd zelfs een kweeknummer gehad.
Het probleem is dat het niet alleen over de erkende en bekende kwekers gaat. Het grootste deel van de puppy’s, ongeveer 100.000 in Vlaanderen, komt van de privékweek. En daar is controle moeilijk.
Er zijn al vragen over gesteld aan de bevoegde minister Weyts. Er zijn een aantal controleurs overgekomen van de federale diensten om mee te helpen. Er is een idee om iets te doen zoals bij het Voedselagentschap, en een beroep te doen op zogenaamde ‘dierenartsen met opdracht’ (DMO), dus privédierenartsen, om die controles verder te kunnen waarmaken. Kunt u dat systeem bespreken met uw collega Weyts? Dat zou goed zijn voor iedereen.
Minister, het fokkerijbeleid is belangrijk, maar als we wensen dat het gedragen wordt, is overleg met de fokkerijverenigingen zeer belangrijk, omdat zij bij hun leden voor een meer gedragen beleid kunnen zorgen. Is er systematisch overleg met de fokkerijverenigingen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral wat duidelijkheid scheppen over de bevoegdheidsverdeling. Er zijn inderdaad een aantal aspecten die betrekking hebben op Dierenwelzijn en een aantal andere aspecten die nog onder federale bevoegdheid vallen. Ik zal het voor alle duidelijkheid nog eens kort op een rijtje zetten.
Als we het over internationale handel hebben, dus de import, en dierengezondheid van honden, gaat het over een veterinaire aangelegenheid. En dat is en blijft federale materie. Als het gaat over de manier waarop met honden wordt omgegaan en hoe ze verzorgd worden en leven, gaat het over Dierenwelzijn. Ook de erkenning van hondenkwekerijen of handelszaken valt onder de bevoegdheid Dierenwelzijn, en dat is de bevoegdheid van collega Weyts. De hondenhouderij is dus zijn bevoegdheid.
Als we het dan hebben over het verbeteren van hondenrassen, via de toepassing van duurzame fokkerijtechnieken, bijvoorbeeld om inteeltproblemen tegen te gaan, gaat het over het fokkerijbeleid. De hondenfokkerij en de erkenning van de fokkerijverenigingen zijn de bevoegdheid van de minister van Landbouw.
De genetische diversiteit binnen bepaalde hondenrassen is ernstig bedreigd. De voornaamste oorzaak is natuurlijk de doorgedreven selectie in functie van bepaalde kenmerken, bijvoorbeeld een platte neus, en het streven naar een echte raszuiverheid, een kampioenencultuur, uniforme honden die bij keuringen en wedstrijden perfect in orde zijn. Dat heeft ernstige gevolgen: inteelt, erfelijke gebreken, doodgeboren puppy’s, kortere levensduur.
Dat zorgt voor heel veel leed bij de dieren zelf, maar vaak ook bij de eigenaars: misnoegde kopers, eigenaars van honden die hun gezelschapsdier na verloop van tijd zien lijden, en die ook vaak met hoge dierenartskosten te kampen hebben. Die problematiek is nu actueel bij honden, maar hij is ook niet nieuw. We hebben dat in het verleden ook gekend bij paarden, runderen en schapen. Voor die soorten werd de problematiek succesvol aangepakt. We moeten dat nu ook doen voor de honden. Een duurzaam fokbeleid richt zich op twee zaken: selectie tegen erfelijke aandoeningen en het behouden van genetische diversiteit en inteeltbeperking. Omdat de fokkerij van honden gebeurt volgens dezelfde biologische wetmatigheden, is het logisch om dat ook daar door te trekken.
Kenmerkend voor duurzaam fokbeleid is dat het zich niet rechtstreeks richt tot individuele fokkers maar tot verenigingen en organisaties van fokkers. De heer De Meyer vraagt terecht dat er goed overleg mee wordt gepleegd, en dat gebeurt ook.
Het twintigtal rassen waar u naar verwijst, mevrouw Vermeulen, zijn de eerste rassen waarnaar expliciet onderzoek is verricht in Vlaanderen. Deze rassen nemen het voortouw om de genetische diversiteit binnen de raspopulaties te verbeteren. Er zijn natuurlijk nog veel meer rassen in Vlaanderen, daar hebt u een punt. Het is niet omdat er vandaag nog geen onderzoek naar is verricht dat er zich geen problemen kunnen voordoen.
Wat betreft de fokverboden en de controles gaat het om een koninklijk besluit van 27 april 2007. In artikel 19 is bepaald dat het fokken met honden en katten die een erfelijke aandoening vertonen, verboden is. Deze wetgeving inzake het houden en verhandelen van dieren valt onder Dierenwelzijn.
U verwees ook naar het lopende IWT-onderzoek ‘Duurzame fokkerij van rashonden, rasspecifieke fokstrategieën voor het terugdringen van erfelijke gezondheidsproblemen’. Uiteraard doen we een beroep op die expertise, er wordt ook vaak overleg over gepleegd.
Dat is de stand van zaken. We zijn er volop mee bezig. We hopen dat we snel rond zullen zijn met het ministerieel besluit zodat dit kan worden geregeld.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor het antwoord. Ik begrijp dat het ministerieel besluit nog niet klaar is, dat er nog volop aan wordt gewerkt.
Ik ben me er ook heel goed van bewust dat de fokkerij slechts ongeveer 15 tot 20 procent van het aantal gekweekte dieren uitmaakt, maar we mogen niet vergeten dat de honden waarvan we nu spreken, echt wel het merkproduct zijn. De aanverwante honden die bij particuliere kwekers en handelaars worden gekweekt, zijn in feite de witte producten van dat merkproduct. Het is daarom heel belangrijk dat ze in hetzelfde bad worden getrokken. Het is belangrijk dat daarmee rekening wordt gehouden bij de opmaak van het ministerieel besluit. Alles hangt aan elkaar vast. Wie aan een deelgebied raakt, grijpt in op de hele keten.
U zegt dat 23 rassen nu het voortouw nemen en dat er verder wordt gewerkt aan het onderzoek. We mogen niet vergeten dat die 23 rassen enkel deel uitmaakten van de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus. Het is dus geen volledig onderzoek, het is een beperkt onderzoek dat maar over één fokkerijvereniging gaat. Ook daarop kan dus nog verder worden ingezet.
Ik heb nog een aansluitende vraag. Ik heb het laatste verslag van de Raad voor Dierenwelzijn gelezen. Het is weliswaar een federale raad, maar ondertussen is het toch bijna een Vlaamse. In het verslag wordt verwezen naar de opmaak van het ministerieel besluit. Er staat in dat het ministerieel besluit het fokken van dieren met een erfelijke aandoening kan verbieden door een lijst op te stellen. De Raad voor Dierenwelzijn adviseert en vraagt om die lijst niet op te stellen omdat die de genetische diversiteit nog zou inkrimpen. Als het ministerieel besluit er komt, komt die betreffende lijst er dan in waarmee men dieren met een erfelijke aandoening zou verbieden?
De heer De Croo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de uitleg. Een kat zou haar jongen niet terugvinden in de bevoegdheidsverdeling. Maar enfin, honden zijn misschien beter geschikt om dat te doen.
Ik heb geen reactie van uwentwege gekregen op het inschakelen van vrijwillige dierenartsen. Ik weet dat het een bevoegdheid van minister Weyts is, maar het zou toch toelaten om ter zake een beetje meer proactief te werken.
Ik deel de mening van de heer De Meyer dat niets kan worden ondernomen zonder overleg met de mensen die serieus of professioneel met het kweken bezig zijn. Laten we hopen dat het na enige tijd beter gaat.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Croo, ik heb uw vraag niet beantwoord omdat het inderdaad mijn bevoegdheid niet is. Ik zal de suggestie overmaken aan mijn collega, dat is geen enkel probleem.
Mevrouw Vermeulen, we zijn volop bezig, ik zal dus niet vooruitlopen op de inhoud van het ministerieel besluit. Zodra we ermee rond zijn, zult u kunnen zien hoe we het concreet hebben aangepakt.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Ik stel voor om hier in de toekomst zeker nog op terug te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.